direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen - Woonwagencentrum
Plan: Groot Sypel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00081-0003

Artikel 12 Wonen - Woonwagencentrum

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagencentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het gebruik en de inrichting van woonwagenstandplaatsen;
  • b. tuinen, erven en terreinen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterlopen, waterpartijen en waterbergingen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. voet- en fietspaden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. woonstraten en wegen met een buurtontsluitende functie;
  • j. verkeersvoorzieningen, waaronder afscheidingen, lichtmasten, verkeersborden, alsmede voorzieningen voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer. .

In de bestemming is de uitoefening van het aan huis verbonden beroep mede begrepen.

12.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het gebruik en de inrichting van het woonwagencentrum gelden de volgende regels:
    • 1. voor het plaatsen van woonwagens gelden de volgende regels:
      • a. een woonwagen mag uitsluitend worden geplaatst binnen het aangegeven bouwvlak en overeenkomstig de, ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven maatvoering;
      • b. de breedte en de lengte van een woonwagen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 8 m en 16 m;
      • c. de afstand van de woonwagen tot de erfgrens mag niet minder dan 1,5 m bedragen;
      • d. het aantal woonwagens mag niet meer bedragen dan het, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', aangegeven aantal;
    • 2. voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
      • a. binnen het bouwvlak mag per woonwagen een berging/hobbyruimte/sanitaire unit worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 25 m²;
      • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' bedragen de goot- en bouwhoogten niet meer dan de aangegeven hoogten, dan wel de bestaande hoogten indien deze meer bedragen.
  • b. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden en nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
    • 1. de inhoud bedraagt per gebouw niet meer dan 50 m³;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden en nutsvoorzieningen, niet meer mag bedragen dan 6 m;
    • 2. erfafscheidingen voor de voorgevel geen grotere hoogte mogen hebben dan 1 m en voor het overige geen grotere hoogte mogen hebben dan 2 m;
    • 3. masten geen grotere hoogte mogen hebben dan 6 m.
12.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van de gebouwen waarvan de maximaal toegestane bouwhoogte 3 m bedraagt;
  • b. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • c. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.
12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het bewonen van vrijstaande gebouwen, niet zijnde woningen.

12.4.2 Aan huis verbonden beroep

Onder wonen is het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep mede begrepen, met dien verstande dat niet meer dan 40% van het gezamenlijke bruto vloeroppervlak van de tot een bouwperceel behorende gebouwen, niet zijnde vrijstaande bijgebouwen, tot een maximum van 75 m² voor de aan huis verbonden beroep mag worden gebruikt.