Plan: | Tweelingstad-Slingerbos |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0243.BP00013-0004 |
Verkeerswegen en spoorwegen hebben volgens de Wet geluidhinder (Wgh) aan weerszijden zones. Een zone kan, afhankelijk van de situatie, een breedte hebben van 100 tot 600 m. Binnen deze wettelijke zones geldt het grenswaardensysteem van de Wgh voor het toetsen van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen. Akoestisch onderzoek is noodzakelijk, indien dergelijke bestemmingen nieuw in de wettelijke zones worden geprojecteerd.
In artikel 76 Wgh staat omschreven dat bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan de waarden uit de Wet in acht genomen moeten worden. Voor wegverkeer is dit de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Hierbij geldt voor de 30 km/uur zones geen onderzoeksplicht ten aanzien van weglawaai. Voor spoorweglawaai is de voorkeursgrenswaarde 55 dB. Lid 4 van artikel 76 geeft echter aan dat dit niet van toepassing is, wanneer de wegen en woningen al aanwezig zijn.
SITUATIE TWEELINGSTAD
Op kaart 4.1 zijn de (spoor-)wegen met een geluidszone binnen Tweelingstad aangegeven. Het kan zijn dat in de praktijk de geluidscontour minder ver zal reiken dan de uiterste grens van de wettelijke geluidzone, door de toepassing van technische en ruimtelijke sanerende maatregelen. Het gaat om de N302, de spoorweg Amersfoort-Zwolle, de Deventerweg, de Oranjelaan en de rijksweg A28. Overlast van met name de rijksweg en de N302 wordt zoveel mogelijk voorkomen door het gebruik van geluidsschermen, een groene afschermende zone en geluidswerende bebouwing. Naar verwachting zal in 2011 een onderzoek worden uitgevoerd naar geluid ten gevolge van de A28.
In de praktijk is de verwachting dat, door de al aanwezige beschermende maatregelen, de feitelijke geluidscontouren van beide wegen minder ver liggen dan op kaart 4.1 is aangegeven.
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm). Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wm in werking getreden.
NSL/NIBM
Hierin zijn grenswaarden voor PM10 (fijn stof) en NO2 (stikstofdioxide) opgenomen. De uitstoot van PM10 en NO2 is afkomstig van wegverkeer. Aan de zuidzijde van het plangebied Tweelingstad is de A28 gelegen en aan de westzijde de N302. De ligging van deze verkeersaders kan invloed hebben op de luchtkwaliteit binnen de wijk Tweelingstad.
GEUR
Geurproblematiek is niet aan de orde binnen de plangrenzen van Tweelingstad. In en om het plangebied zijn enkele bedrijvenlocaties aanwezig. Eventuele geuremissies van bedrijvigheid worden via AMvB's gereguleerd en leiden niet tot overlast in het plangebied.
De Bodemgesteldheid in de wijk Tweelingstad is geschikt voor het huidige gebruik. Verder heeft de bodemgesteldheid over het algemeen geen belemmering voor de toekomstige planontwikkeling, aangezien voornamelijk slecht licht verhoogde gehalten en concentraties in de bodem zijn aangetroffen. Er zijn een aantal uitzonderingen. Op deze locaties moet bij eventuele planvorming in de toekomst rekening worden gehouden met de aanwezige bodemverontreiniging.
Als uitgangspunt voor deze analyse zijn de gegevens uit het provinciale bodemloket en het gemeentelijke bodemarchief (bodeminformatiesysteem).
Gegevens van het provinciale bodemloket
Gegevens van het gemeentelijk bodeminformatiesysteem Strabis
Daarnaast zijn op diverse locaties nog ondergrondse tanks aanwezig die mogelijk een bodemverontreiniging hebben veroorzaakt. Ook zijn er diverse tanks afgevuld of verwijderd. Mogelijk is dit niet in alle gevallen op de juiste wijze gedaan.
De meeste onderzoeken binnen de wijk Tweelingstad zijn verouderd (ouder dan vijf jaar). In het geval van herontwikkeling/ herinrichting/ nieuwbouwprojecten is het noodzakelijk nieuw onderzoek te laten uitvoeren conform de NEN-5740. Voor grondverzet kan, naast een Ap-04onderzoek conform het bouwstoffenbesluit, in overleg met het bevoegd gezag, gebruik worden gemaakt van de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart annex bodembeheerplan.
De risicobenadering kent twee begrippen, om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Er zijn normen opgesteld voor het plaatsgebonden risico (PR, locatiegericht) en het groepsrisico (GR, gericht op grootte van een slachtoffergroep). Het plaatsgebonden risico (PR) van een bepaalde activiteit is de kans dat een persoon, die continu en onbeschermd op die plaats aanwezig is, komt te overlijden als gevolg van een ongeval met die activiteit. Dit risico is weer te geven op een kaart. Plaatsen met eenzelfde risico worden verbonden door een iso-risicocontour. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico geeft de maximaal toelaatbare kans dat een individu komt te overlijden ten gevolge van een bepaalde activiteit en wordt beschouwd als een wettelijke grenswaarde.
Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat, in één keer, een groep mensen van een bepaalde omvang komt te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De norm voor het groepsrisico is een oriënterende waarde, die wordt omschreven als de kans per jaar dat in één keer een groep mensen van een bepaalde omvang komt te overlijden. Het GR wordt weergegeven in een grafiek (de fN-curve), waarin het aantal dodelijke slachtoffers (N) logaritmisch wordt uitgezet tegen de cumulatieve kans (f) op dat aantal slachtoffers per jaar.
Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A28 kan gevaar opleveren voor bewoners. De vigerende risiconormering is vastgelegd in de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen 1996 (RNVGS). Formeel heeft het RNVGS geen wettelijke status, maar er is bij ontbreken van andere wetgeving, wel jurisprudentie ontstaan. Voor het plaatsgebonden risico geldt dat, buiten de 10-6 risicocontour, alle bestemmingen zijn toegestaan.
SITUATIE TWEELINGSTAD
Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A28 en de N302 kan gevaar opleveren voor bewoners. Uit onderzoeken (Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen Drielanden West en Tweelingstad te Harderwijk, 27 november 2007 en Externe Veiligheid N302 Harderwijk, 12 februari 2007) blijkt dat de grenswaarde van 10-6/jaar voor het plaatsgebonden risico niet wordt overschreden. Tweelingstad ligt daarvoor op een te grote afstand van de A28.
Uit deze onderzoeken blijkt eveneens dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden.
Voor het spoor geldt dat er geen overschrijding van de grens- en richtwaarde van 10-6/jaar voor het persoonsgebonden risico is. Voor het groepsrisico is sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde, de factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde is 1,04. Dit geldt voor de vervoerssituatie met realisatiecijfers 2007 van Prorail. De realisatiecijfers van 2008 geven geen overschijding meer van de oriëntatiewaarde. Tweelingstad/Slingerbos is een consoliderend bestemmingsplan, er verandert niets. Het plan heeft dan ook geen invloed op het groepsrisico Het groepsrisico is aanvaardbaar.
Een andere mogelijke risicobron vormt het LPG-tankstation aan de Oranjelaan. Voor het plaatsgebonden risico gelden de volgende richtafstanden: 35 m vanaf het vulpunt van de ondergrondse LPG-tank, 25 m vanaf de ondergrondse LPG-tank en 15 m vanaf de afleverzuil voor LPG. Deze grens- en richtwaarden worden in het voorliggende bestemmingsplan niet overschreden. Binnen deze contouren is de vestiging van kwetsbare objecten niet toegestaan. Beperkt kwetsbare objecten zijn, mits gemotiveerd, wel toegestaan. Uit onderzoek (Groepsrisico LPG-tankstation Oranjelaan te Harderwijk, 13 mei 2008) blijkt dat er geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico plaatsvindt.
Risicoatlas provincie Gelderland