direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Woningbouw Sportpark-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0241.BpSportparkzuid-GVS1

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met de bij de woningen behorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, achterpaden, opritten, parkeerplaatsen en bouwwerken, een zorgsteunpunt alsmede - bij wijze van nevenactiviteit - voor het uitoefenen van een beroep of het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen gebied.

Eén en ander overeenkomstig de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals deze is opgenomen in 6.1.2.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In deze regel is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1.

a Uitoefenen van een beroep of verlenen van diensten

Bij het uitoefenen van de in de aanhef bedoelde beroepen respectievelijk het verlenen van de genoemde diensten, dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:

  • a. de voor het perceel geldende regels met betrekking tot het bebouwingspercentage, de maatvoering en de situering van de bebouwing ingevolge het bepaalde onder 6.2 blijven van kracht;
  • b. de bebouwde oppervlakte ten behoeve van de uitoefening c.q. de vestiging van beroep mag maximaal 40% van de op het perceel toegestane bebouwde oppervlakte, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, bedragen;
  • c. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van beroepsmatige activiteiten c.q. ten behoeve van de genoemde diensten worden gebruikt;
  • d. de bestaande parkeervoorzieningen mogen door het uitoefenen van een beroep c.q. door het verlenen van diensten niet onevenredig worden gebruikt;
  • e. cumulatie van beroepsuitoefening/dienstverlening mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu.
b Zorgsteunpunt

Een zorgsteunpunt is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - zorgsteunpunt".

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend hoofdgebouwen in de vorm van woningen en bij de woning behorende andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming.

6.2.2 Situering gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" en ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen".
6.2.3 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” is aangegeven;
  • b. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is aangegeven;
  • c. voor de bouwwijze van woningen geldt het volgende:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding "aaneengebouwd" zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - vrijstaand twee-aaneen" mogen woningen zowel in de bouwwijze "vrijstaand" als "twee-aaneen" worden gebouwd, met inachtneming van het bepaalde in sub b;
  • d. de dakhelling mag niet minder danwel meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "minimale - maximale dakhelling (graden)" is aangegeven;
  • e. de dakhelling van woningen in de bouwwijze "vrijstaand" mag niet minder bedragen dan 40º en niet meer bedragen dan 60º;
  • f. de dakhelling van woningen in de bouwwijze "twee-aaneen" mag niet minder bedragen dan 35º en niet meer dan 50º;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal bouwlagen" mag het aantal bouwlagen boven peil niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat bij de berekening van het aantal bouwlagen een (half-ondergrondse) parkeervoorziening niet als bouwlaag wordt meegerekend;
  • h. voor de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelsgrens geldt het volgende:
    • 1. bij woningen in de bouwwijze "vrijstaand" mag deze aan beide zijden niet minder dan 3 m bedragen;
    • 2. bij woningen in de bouwwijze "twee-aaneen" mag deze aan één zijde niet minder dan 3 m bedragen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" mag uitsluitend een dove achtergevel worden gebouwd.
6.2.4 Aan- en uitbouwen

Voor aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 3,35 m;
  • b. de diepte van een aan- of uitbouw aan de achtergevel van een hoofdgebouw in de bouwwijze "vrijstaand" en "twee-aaneen" mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • c. de diepte van een aan- of uitbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw in de bouwwijze "aaneengebouwd" mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend worden voorzien van een plat dak;
  • e. in afwijking van het bepaalde in 6.2.2 sub b is aan de voorgevel van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak en de aanduiding "bijgebouwen" een aan- of uitbouw in de vorm van een erker toegestaan, mits voldaan wordt aan het volgende:
    • 1. de diepte mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een erker mag niet meer dan 6 m² bedragen;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 4. de dakhelling mag niet meer dan 60° bedragen;
    • 5. de breedte mag niet meer bedragen dan 3/5 van de oorspronkelijke voorgevel;
    • 6. de afstand tot de naar de weg gekeerde erfgrens dan wel -grenzen mag niet minder bedragen dan 2,5 m;
  • f. de bebouwde oppervlakte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" niet meer mag bedragen dan 50%.
6.2.5 Bijgebouwen

Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen ;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 5,5 m bedragen;
  • c. de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen;
  • d. het aantal vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 bedragen;
  • e. de bebouwde oppervlakte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" niet meer mag bedragen dan 50%.
6.2.6 Carports

Voor carports gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van carports mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bebouwde oppervlakte voor carports mag niet meer dan 20 m² bedragen.
6.2.7 Ondergrondse gebouwen

Ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" en de aanduiding "bijgebouwen".

6.2.8 Bouwvlakoverschrijding ondergeschikte bouwdelen

Overschrijding van het bouwvlak is toegestaan voor ondergeschikte bouwdelen, mits het bouwdeel ondergeschikt is en het een overschrijding betreft van maximaal 1,5 m.

6.2.9 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gesitueerd voor de voorgevelrooilijn, mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. voor de voorgevelrooilijn zijn geen zwembaden toegestaan;
  • c. voor antennes ten behoeve van de RTV-ontvangst geldt dat de bouwhoogte van de woning wordt vermeerderd met 3 m;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gesitueerd achter de voorgevelrooilijn, met uitzondering van carports, mag niet meer bedragen dan 2 m, de oppervlakte van open zwembaden telt niet mee bij de ten hoogste toegelaten bebouwde oppervlakte.
6.3 Ontheffing van de bouwregels
6.3.1 Ontheffing bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.1.1, teneinde vestiging van bedrijven toe te staan, mits er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het een bedrijf betreft, dat voorkomt op de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten' dan wel uit een oogpunt van invloed op het woon- en leefmilieu vergelijkbaar is met de in die Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen bedrijven;
  • b. de voor het perceel geldende regels met betrekking tot het bebouwingspercentage, de maatvoering en de situering van de bebouwing onverkort van kracht blijven;
  • c. de bebouwde oppervlakte ten behoeve van de bedrijvigheid maximaal 40% van de op het perceel toegestane bebouwde oppervlakte, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, bedraagt, doch ten hoogste 30 m² mag beslaan;
  • d. op het perceel een woning gehandhaafd blijft met een vloeroppervlak van ten minste 80 m²;
  • e. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet wordt aangewend ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
  • f. de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig worden belast;
  • g. geen detailhandel plaatsvindt, behoudens voor zover het daarbij gaat om detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde producten;
  • h. cumulatie van bedrijvigheid niet leidt tot onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu.
6.3.2 Ontheffing erfafscheidingen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.2.9 voor het bouwen van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn tot een bouwhoogte van maximaal 2 m, mits er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaats;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundig karakter ter plaatse.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bijgebouwen en ondergrondse gebouwen;
  • b. een seksinrichting.