11.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
11.1.1
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
11.1.2
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
-
a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
-
b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil;
-
c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt minimaal 2,60 meter en maximaal 4 meter onder peil;
-
d. bij het berekenen van de blijkens de digitale verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen;
-
e. ondergrondse bouwwerken, voor zover gelegen onder het peil als gedefinieerd in artikel 1.31, tellen bij de bepaling van de goot- en bouwhoogte niet mee.
11.1.3
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1.2sub c voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat:
-
a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
-
b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.