Buitengebied Groesbeek
Status: | Onherroepelijk |
Identificatie: | NL.IMRO.0241.BPBuitengebied-GVS2 |
Plantype: | gemeentelijke overheid/bestemmingsplan |
Artikel 17 Leiding
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een:
een gasleiding ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding - gas’;
een transportleiding ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding - brandstof’;
een rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding - riool’.
17.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:
bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de in 17.1 genoemde leidingen tot een maximale bouwhoogte van 2 m.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 17.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
Er bestaat geen bezwaar uit hoofde van de bescherming van de leidingen.
Voor de verlening van de omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
De regels van de betreffende bestemming zijn van toepassing.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden op de gronden met de bestemming ‘Leiding’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
het graven en dempen van sloten of oppervlaktewateren;
het aanleggen van ondergrondse leidingen, met uitzondering van vervanging van reeds aanwezige leidingen
het in de grond brengen van voorwerpen;
het aanbrengen/ rooien van diepwortelende beplantingen en bomen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 50 cm;
het verwijderen van beplanting;
het permanent opslaan van goederen.
17.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaam-heden welke:
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
17.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 17.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen bezwaar bestaat hoofde van de bescherming van de leidingen.
Voor de verlening van de omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.