direct naar inhoud van Regels
Plan: Geldermalsen, woongebied 2011, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.GDMwoongebiedherz1-VSG1

Regels

Op het plan zijn van toepassing de regels en verbeelding welke deel uitmaken van het bestemmingsplan “Geldermalsen, woongebied 2011”, te raadplegen via http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/roo/bestemmingsplannen_p?planidn=NL.IMRO.0 2 36.GDMgldm wo ongeb2011-ONHE, met dien verstande dat die regels en verbeelding op onderstaande onderdelen worden aangepast:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Geldermalsen, woongebied 2011, 1e herziening van de gemeente Geldermalsen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0236.GDMwoongebiedherz1-VSG1 met de bijbehorende regels en de bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten);

1.3 moederplan:

het bestemmingsplan “Geldermalsen, woongebied 2011”, van de gemeente Geldermalsen, als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0236.GDMgldmwoongeb2011-ONHE, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 25 september 2012;

1.4 dove gevel:
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A);
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a voor het deel waarin gesteld is dat geen te openen delen aanwezig mogen zijn, zijn bij uitzondering te openen delen toegestaan, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
1.5 wro-zone

voor zover in de regels ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ....' is opgenomen, wordt hieronder tevens verstaan de aanduiding 'wetgevingzone - ....';

Artikel 2 Wijze van meten

Geen aanpassing ten opzichte van het moederplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

De bestemming 'Bedrijf' (artikel 4) uit het moederplan wordt op de volgende onderdelen herzien:

4.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande dat uitsluitend de volgende bedrijfsfuncties zijn toegestaan:
    • 1. fruitteelt, ter plaatse van de aanduiding "fruitteelt";
    • 2. aannemersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf";
    • 3. bakkerij, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf – bakkerij”;
    • 4. constructiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf";
    • 5. dierenkliniek, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - dierenkliniek";
    • 6. garage, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf";
    • 7. groothandel in metaal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - groothandel in metaal";
    • 8. installatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf";
    • 9. laboratorium, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - laboratorium";
    • 10. meubelbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - meubelbedrijf";
    • 11. rioolwaterzuiveringsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "waterzuiveringsinstallatie", waarbij slibvelden zijn toegestaan;
    • 12. tegelhandel, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - tegelhandel";
    • 13. timmerbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf";
    • 14. tuincentrum, ter plaatse van de aanduiding "tuincentrum";
    • 15. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG, ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met LPG";
  • b. openbare nutsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

d. Opslag

Voor opslag gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Ter plaatse van de aanduiding "opslag uitgesloten" is buitenpandige opslag buiten het bouwvlak niet toegestaan.
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding "maximum hoogte opslag (m)" is buitenopslag toegestaan, met een hoogte die niet meer mag bedragen dan met deze aanduiding is aangegeven.
  • 3. Indien in een bestemmingsvlak de aanduiding "opslag" vóórkomt, dan is buitenopslag in dat bestemmingsvlak uitsluitend toegestaan ter plaatse van die aanduiding "opslag". Aanvullend geldt dat buitenopslag uitsluitend ten behoeve van het binnen dat bestemmingsvlak gevestigde bedrijf/ bedrijven mag plaatsvinden.

4.2.4 Maatvoering gebouwen

Ter plaatse van de aanduidingen "maximum bebouwingspercentage (%)" en "maximale goot- en bouwhoogte (m)", mogen het bebouwingspercentage, de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven en zijn de bestaande goot- en bouwhoogte toegestaan, voor zover deze maatvoering de maximale maatvoering overschrijdt.

4.2.6 Andere bouwwerken

Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de hoogte niet meer dan 2 m bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. vlaggenstokken, tuinmeubilair en antennes zijn toegestaan tot een hoogte van 10 m;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken die zijn gesitueerd buiten het bouwvlak en vóór de voorgevel van het gebouw dat het dichtst bij de openbare ruimte is gelegen, of vóór het verlengde van die voorgevel, niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van zwembaden uitsluitend zijn toegestaan bij bedrijfswoningen; de hoogte van deze bouwwerken mag maximaal 0,50 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduidi ng "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg" een luifel is toegestaan met een hoogte van maximaal 6 m, en een oppervlakte van maximaal 160 m2;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie' geldt voor andere bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangeduide bouwhoogte als maximum.

Artikel 4 Maatschappelijk - 2

De bestemming 'Maatschappelijk - 2' (artikel 12) uit het moederplan wordt op de volgende onderdelen herzien:

12.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

e Voorwaardelijke verplichting dove gevel

De gevel ter plaatse van de aanduiding 'dove gevel', danwel de naar deze aanduiding gerichte gevel, wordt uitgevoerd in de vorm van een dove gevel.

Artikel 5 Wonen - Dorpsbebouwing 1

De bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing 1' (artikel 18) uit het moederplan wordt op de volgende onderdelen herzien:

18.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

a Woonwagenstandplaats

Voor een woonwagenstandplaats gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "woonwagenstandplaats" zijn woonwagens en woonwagenwoningen toegestaan.
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal woonwagens" mag het aantal woonwagens en/of woonwagenwoningen niet meer bedragen dan met deze aanduiding is aangegeven.

18.2.4 Maatvoering bijgebouwen

Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een totale bebouwde oppervlakte van 60 m2;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de totale bebouwde oppervlakte aan aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen bij woonwagens en woonwagenwoningen maximaal 20 m2 bedragen;
  • c. indien de oppervlakte van het bouwperceel voor zover gelegen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" meer bedraagt dan 200 m2, dan mag, in afwijking van het bepaalde onder a., de genoemde oppervlakte van 60 m2 worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een maximum van in totaal 90 m2;
  • d. aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een goothoogte van maximaal 3,5 m en een bouwhoogte van maximaal 5 m bij woonwagens en woonwagenwoningen en 6 m bij overige woningen;
  • e. het bebouwingspercentage, zoals aangegeven in 18.2.3 onder e, mag niet worden overschreden;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a. t/m d. mogen bestaande bijgebouwen met afwijkende maten worden gehandhaafd. Het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van deze bijgebouwen is toegestaan mits de afwijking in oppervlakte, goot- en bouwhoogte niet wordt vergroot. Tevens is vervangende nieuwbouw (=herbouw) van deze bijgebouwen toegestaan mits dit plaatsvindt op dezelfde locatie én de afwijking in oppervlakte, goot- en bouwhoogte niet wordt vergroot.

Aan 18.3 wordt de volgende bepaling toegevoegd:

18.3.5 Omgevingsvergunning herbouw op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.4 sub f, teneinde vervangende nieuwbouw op een andere locatie toe te staan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de gebouwen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • c. de afwijking in oppervlakte, goot- en nokhoogte niet wordt vergroot;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 18.1.

Artikel 6 Wonen - Dorpsbebouwing 2

De bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing 2' (artikel 19) uit het moederplan wordt op de volgende onderdelen herzien:

19.2.4 Maatvoering bijgebouwen

Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen bij de bouwwijze 'gestapeld' dienen, voor zover deze niet zijn gesitueerd ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw", te voldoen aan het volgende:
    • 1. goothoogte maximaal 3,50 m;
    • 2. bouwhoogte maximaal 6 m;
  • b. bijgebouwen ter plaatse van de woningen met een andere bouwwijze dan 'gestapeld' dienen te voldoen aan het volgende:
    • 1. aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een totale bebouwde oppervlakte van 60 m2;
    • 2. indien de oppervlakte van het bouwperceel voor zover gelegen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" meer bedraagt dan 200 m2, dan mag, in afwijking van het bepaalde onder a., de genoemde oppervlakte van 60 m2 worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een maximum van in totaal 90 m2;
    • 3. aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een goothoogte van maximaal 3,5 m en een bouwhoogte van maximaal 6 m;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - carports bergingen" geldt een bouwhoogte van maximaal 3,5 m en geldt dat de gronden met maximaal 60% mogen worden bebouwd;
    • 5. het bebouwingspercentage, zoals aangegeven in 19.2.3 onder e, mag niet worden overschreden.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. en b. mogen bestaande bijgebouwen met afwijkende maten worden gehandhaafd. Het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van deze bijgebouwen is toegestaan mits de afwijking in oppervlakte, goot- en bouwhoogte niet wordt vergroot. Tevens is vervangende nieuwbouw (=herbouw) van dit bijgebouw toegestaan mits dit plaatsvindt op dezelfde locatie én de afwijking in oppervlakte, goot- en bouwhoogte niet wordt vergroot.

Aan 19.3 wordt de volgende bepaling toegevoegd:

19.3.5 Omgevingsvergunning herbouw op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.4 sub c, teneinde vervangende nieuwbouw op een andere locatie toe te staan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de gebouwen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • c. de afwijking in oppervlakte, goot- en nokhoogte niet wordt vergroot;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 19.1.

Artikel 7 Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1

De bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' (artikel 20) uit het moederplan wordt op de volgende onderdelen herzien:

20.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden;
  • b. de volgende niet-woonfuncties, uitsluitend in combinatie met een bijbehorende woning:
    • 1. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel";
    • 2. kantoor, ter plaatse van de aanduiding "kantoor";
    • 3. praktijkruimte, ter plaatse van de aanduiding "praktijkruimte";
    • 4. aannemersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - aannemersbedrijf";
    • 5. autohandel, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - autohandel";
    • 6. kinderdagverblijf, ter plaatse de aanduiding "specifieke vorm van wonen - kinderdagverblijf";
    • 7. koeriersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - koeriersbedrijf";
    • 8. lijstenmakerij, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - lijstenmakerij";
    • 9. loonbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf";
    • 10. meubelbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - meubelbedrijf";
    • 11. peuterspeelzaal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - peuterspeelzaal";
    • 12. schildersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - schildersbedrijf";
    • 13. stoffeerderij, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - stoffeerderij";
    • 14. timmerbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - timmerbedrijf";
    • 15. verhuur van attracties, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - verhuur attracties";
    • 16. verhuur van machines, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - verhuur machines";
    • 17. een garagebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – garagebedrijf';
    • 18. verhuur van opslagboxen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - opslagboxen";
  • c. kamerverhuurbedrijf;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - rijksmonument" en "specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument", behoud, beheer en herstel van rijks- en gemeentelijke monumenten en van binnen deze bestemming aanwezige cultuurhistorische waarden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

Artikel 8 Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 2

De bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 2' (artikel 21) uit het moederplan wordt op de volgende onderdelen herzien:

21.2.4 Maatvoering bijgebouwen

Voor bijgebouwen geldt het volgende:

  • a. de goothoogte bedraagt maximaal 4,35 m;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 7,5 m;
  • c. de gezamenlijk maximaal bebouwde oppervlakte binnen het bouwvlak, exclusief de gronden ter plaatse van de aanduiding hoofdgebouw, bedraagt niet meer dan 90 m2;
  • d. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50 %.
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. t/m d. mogen bestaande bijgebouwen met afwijkende maten worden gehandhaafd. Het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van deze bijgebouwen is toegestaan mits de afwijking in oppervlakte, goot- en bouwhoogte niet wordt vergroot. Tevens is vervangende nieuwbouw (=herbouw) van deze bijgebouwen toegestaan mits dit plaatsvindt op dezelfde locatie én de afwijking in oppervlakte, goot- en bouwhoogte niet wordt vergroot.

Aan 21.4 wordt de volgende bepaling toegevoegd:

21.4.5 Omgevingsvergunning herbouw op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.4 sub e, teneinde vervangende nieuwbouw op een andere locatie toe te staan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de gebouwen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • c. de afwijking in oppervlakte, goot- en nokhoogte niet wordt vergroot;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 21.1.

Artikel 9 Wonen - Landelijk

De bestemming 'Wonen - Landelijk' (artikel 22) uit het moederplan wordt op de volgende onderdelen herzien:

22.2.4 Maatvoering bijgebouwen

Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een totale bebouwde oppervlakte van 75 m2;
  • b. indien de oppervlakte van het bouwperceel voor zover gelegen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" meer bedraagt dan 200 m2, dan mag, in afwijking van het bepaalde onder a., de genoemde oppervlakte van 75 m2 worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een maximum van in totaal 90 m2;
  • c. aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 6 m, dan wel de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte indien deze hoger is;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a. t/m c. mogen bestaande bijgebouwen met afwijkende maten worden gehandhaafd. Het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van deze bijgebouwen is toegestaan mits de afwijking in oppervlakte, goot- en bouwhoogte niet wordt vergroot. Tevens is vervangende nieuwbouw (=herbouw) van deze bijgebouwen toegestaan mits dit plaatsvindt op dezelfde locatie én de afwijking in oppervlakte, goot- en bouwhoogte niet wordt vergroot.

Aan 22.3 wordt de volgende bepaling toegevoegd:

22.3.6 Omgevingsvergunning herbouw op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.4 sub d, teneinde vervangende nieuwbouw op een andere locatie toe te staan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de gebouwen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • c. de afwijking in oppervlakte, goot- en nokhoogte niet wordt vergroot;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 22.1.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

De Algemene wijzigingsregels (artikel 34) uit het moederplan wordt op de volgende onderdelen herzien, te weten de verwijzing naar de gebiedsaanduiding in de aanhef van de bepaling:

34.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" te wijzigen ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning met een bijbehorend bijgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming is maximaal één woning toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, waarbij de volgende maatvoering van toepassing is:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 3 en 4 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 45° en 55°;
    • 3. de minimale en maximale breedte van de woning (evenwijdig aan de Klepel) bedraagt respectievelijk 6 en 7 m;
    • 4. de minimale en maximale diepte van de woning bedraagt respectievelijk 10 en 15 m;
  • b. de nokrichting van de woning wordt loodrecht op de Klepel gesitueerd;

bijgebouwen dienen aan het volgende te voldoen:

    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2 en 3 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 20° en 40°;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
    • 4. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • c. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • e. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • f. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • g. archeologische waarden worden of kunnen niet onevenredig worden geschaad;
  • h. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • i. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • j. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.

34.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 3" te wijzigen ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning met een bijbehorend bijgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming is maximaal één woning toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, waarbij de volgende maatvoering van toepassing is:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 3 en 4 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 45° en 55°;
    • 3. de minimale en maximale lengte van de woning (evenwijdig aan de Lingedijk) bedraagt respectievelijk 8 en 10 m;
    • 4. de minimale en maximale diepte van de woning bedraagt respectievelijk 6 en 7 m;
    • 5. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 4 m;
  • b. de nokrichting van de woning is evenwijdig aan de Lingedijk;
  • c. bijgebouwen dienen aan het volgende te voldoen:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2 en 3 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 20° en 40°;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
    • 4. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • d. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • f. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • g. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • h. archeologische waarden worden of kunnen niet onevenredig worden geschaad;
  • i. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • j. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • k. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.

34.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 4" te wijzigen ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning met een bijbehorend bijgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming is maximaal één woning toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, waarbij de volgende maatvoering van toepassing is:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 3 en 4 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 45° en 55°;
    • 3. de minimale en maximale breedte van de woning (evenwijdig aan de Klepel) bedraagt respectievelijk 5 en 6 m;
    • 4. de minimale en maximale diepte van de woning bedraagt respectievelijk 7 en 10 m;
  • b. de nokrichting van de woning wordt loodrecht op de Klepel gesitueerd;
  • c. bijgebouwen dienen aan het volgende te voldoen:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2 en 3 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 20° en 40°;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
    • 4. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • a. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • c. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • d. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • e. archeologische waarden worden of kunnen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • g. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • h. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.

34.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 5

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 5" te wijzigen ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning met een bijbehorend bijgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming is maximaal één woning toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, waarbij de volgende maatvoering van toepassing is:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2,5 en 3,5 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 45° en 55°;
    • 3. de minimale en maximale breedte van de woning (evenwijdig aan de Klepel) bedraagt respectievelijk 8 en 12 m;
    • 4. de minimale en maximale diepte van de woning bedraagt respectievelijk 7 en 9 m;
  • b. de nokrichting van de woning is evenwijdig aan de Klepel;
  • c. bijgebouwen dienen aan het volgende te voldoen:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2 en 3 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 20° en 40°;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
    • 4. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • d. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • f. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • g. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • h. archeologische waarden worden of kunnen niet onevenredig worden geschaad;
  • i. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • j. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • k. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.

34.6 Wro-zone - wijzigingsgebied 6

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' en de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 6" te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning met een bijbehorend bijgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming is maximaal één woning toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, waarbij de volgende maatvoering van toepassing is:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2,5 en 4 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 45° en 55°;
    • 3. de minimale en maximale breedte van de woning bedraagt respectievelijk 6 en 8 m;
    • 4. de minimale en maximale lengte van de woning bedraagt respectievelijk 10 en 13 m;
  • b. de nokrichting van de woning wordt loodrecht op de bestaande woning Poppelenburgsestraat 29 gesitueerd;
  • c. bijgebouwen dienen aan het volgende te voldoen:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2 en 3 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 20° en 40°;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
    • 4. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • a. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • c. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • d. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • e. archeologische waarden worden of kunnen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • g. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • h. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
11.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 11.1.1 met maximaal 10%.

11.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik
11.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

11.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

11.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

11.2.4 Uitzondering

Het bepaalde in 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Geldermalsen, woongebied 2011, 1e herziening.