direct naar inhoud van Artikel 10 Kantoor
Plan: Geldermalsen woongebied 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.GDMgldmwoongeb2011-ONHE

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. niet-woonfuncties, gericht op gebruik van de gronden en/of opstallen ten behoeve van religieuze, educatieve, sportieve, sociale dan wel culturele doeleinden, alsmede voor openbaar bestuur en openbare dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk";
  • c. een dierenkliniek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van kantoor - dierenkliniek";
  • d. openbare nutsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

10.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Bedrijfswoning

Per hoofdgebouw is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw".

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.

10.2.2 Situering

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".

10.2.3 Ondergeschikte bouwdelen bedrijfswoning

In afwijking van het bepaalde in 10.2.2 zijn buiten het bouwvlak voor de voorgevel van een bedrijfswoning aangebouwde ondergeschikte bouwdelen toegelaten tot maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw.

10.2.4 Maatvoering gebouwen

Ter plaatse van de aanduidingen "maximum bebouwingspercentage (%)" en "maximale goot- en bouwhoogte (m)", mogen het bebouwingspercentage, de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven.

10.2.5 Openbare nutsgebouwen

In afwijking van het bepaalde in 10.2.4 gelden voor openbare nutsgebouwen de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
10.2.6 Andere bouwwerken

Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de hoogte niet meer dan 2 m bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. vlaggenstokken, tuinmeubilair en antennes zijn toegestaan tot een hoogte van 10 m;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken die zijn gesitueerd buiten het bouwvlak en vóór de voorgevel van het gebouw dat het dichtst bij de openbare ruimte is gelegen, of vóór het verlengde van die voorgevel, niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van zwembaden uitsluitend zijn toegestaan bij bedrijfswoningen; de hoogte van deze bouwwerken mag maximaal 0,50 m bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Omgevingsvergunning overschrijding grens bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.2 teneinde een overschrijding van de grens van het bouwvlak toe te staan ten behoeve van een uitbreiding van een gebouw en/of de oprichting van een nieuw gebouw, mits:

  • a. het bebouwingsbeeld vanaf de openbare weg niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. indien het betreft een uitbreiding van een bedrijfsgebouw, niet zijnde een bedrijfswoning en deze uitbreiding noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
  • c. tegen de overschrijding uit milieukundig oogpunt geen bezwaar bestaat; dit betekent in ieder geval dat voldaan dient te worden aan de Wet geluidhinder en dat geen aantasting mag plaatsvinden van het woon- en leefmilieu op nabijgelegen percelen.
10.3.2 Omgevingsvergunning maatvoering gebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.4, ten aanzien van de voorgeschreven goot- en bouwhoogte voor gebouwen, mits:

  • a. de goothoogte maximaal 6 m en de bouwhoogte maximaal 10 m zal bedragen;
  • b. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
10.3.3 Omgevingsvergunning maatvoering andere bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.6, ten aanzien van de gestelde maximale hoogte voor andere bouwwerken, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de hoogte niet meer zal bedragen dan 10 m.