direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
Plan: Veldwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.BPveldwijk-0401

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

20.1 Beeldbepalende hoogteverschillen
20.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende hoogteverschillen' zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van de landschapswaarden van een beeldbepalende heuvel.

20.1.2 Bouwregels

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende hoogteverschillen' mag niet worden gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemming(en).

20.1.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits dat niet leidt tot een aantasting van de beeldbepalende waarde van de hoogteverschillen.

20.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.1.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 20.1.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen.

20.1.4.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.1.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

20.1.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.1.4.1 is nodig voor het uitvoeren van:

  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • e. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.
20.2 Geluidzone - spoor
20.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoor op geluidsgevoelige objecten.

20.2.2 Bouwregels

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor' mogen gebouwen en uitbreidingen daarvan die zijn toegestaan op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en), welke aangemerkt kunnen worden als een geluidsgevoelig object, slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het spoor op de gevels van die gebouwen niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde of indien het gebouw met dove gevels wordt uitgevoerd op de zijden waar de geluidsbelasting niet voldoet aan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

20.3 Structuurbepalende weg
20.3.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'structuurbepalende weg' zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van de weg als ruimtelijk en stedenbouwkundig kenmerkend structuurelement.

20.3.2 Bouwregels

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'rondweg' mag niet worden gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemming(en).

20.3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.3.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits dat niet leidt tot een aantasting van de beeldbepalende waarde van de rondweg.

20.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.3.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 20.3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
  • b. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van laanbeplanting, bos of andere houtgewassen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen.

20.3.4.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.3.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

20.3.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.3.4.1 is nodig voor het uitvoeren van:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.
20.4 Wro-zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming in het belang van de zorg wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het bebouwingspercentage ten opzichte van het hele terrein ten noorden van de Horsterweg mag door de uitbreiding van de bestemming 'Maatschappelijk' niet hoger worden dan 10%;
  • b. de noodzakelijke boscompensatie dient te zijn gewaarborgd;
  • c. de in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad, waaronder in ieder geval wordt begrepen de natuurwaarden in verband met een dassenburgt, tenzij door het nemen van maatregelen hieraan tegemoet kan worden gekomen;
  • d. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • e. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet worden aangetoond.
20.5 Zichtlijn
20.5.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'zichtlijn' zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van een zichtlijn.

20.5.2 Bouwregels

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'zichtlijn' mag niet worden gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemming(en).

20.5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikelĀ 20.5.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits dat niet leidt tot een aantasting van de zichtlijn.

20.5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.5.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 20.5.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
  • b. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van laanbeplanting, bos of andere houtgewassen.

20.5.4.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.5.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

20.5.5 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.5.4.1 is nodig voor het uitvoeren van:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.