Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0233.BPrecreatieterrein-0404

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. recreatiebedrijven waar personen, die hun vaste verblijfplaats elders hebben, voor hun recreatie verblijf kunnen houden in recreatiewoningen, stacaravans, mobiele kampeermiddelen en trekkershutten en voor de daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de op het recreatiebedrijf verblijf houdende personen;
    met dien verstande dat de eis van wisselende verhuur van recreatiewoningen niet van toepassing is op recreatiewoningen die op het moment van het ter visie leggen van het bestemmingsplan niet wisselend worden verhuurd. In bijlagen bij de regels , behorende bij deze regels, is per bouwvlak behorende bij de recreatiebedrijven, het aantal recreatiewoningen waar geen wisselende verhuur plaatsvindt aangegeven;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is het gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning toegestaan;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' is het gebruik van het bedrijfsgebouw voor horeca toegestaan;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'erf' is een (bedrijfs)woning met bijgebouwen, niet zijnde recreatiewoningen, stacaravans of trekkershutten toegestaan;
  5. voor zover deze gronden buiten de op de plankaart aangegeven bouwvlakken zijn gelegen, voor de instandhouding van de hierop voorkomende houtopstanden en de aanleg van groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de gronden als bedoeld in artikel artikel 4 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd de volgende bij een recreatiebedrijf behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • bedrijfsgebouwen zoals:
    1. een kampwinkel/kiosk;
    2. kantoor/receptie;
    3. gebouwen voor ondersteunende horeca;
    4. gebouwen voor sanitaire voorzieningen;
    5. opslagruimte;
    6. overdekt zwembad;
    7. groepsaccommodatie;
  • recreatieverblijven zoals:
    1. recreatiewoningen;
    2. stacaravans;
    3. trekkershutten;
  • bedrijfswoning, alsmede de bij een bedrijfswoning behorende bijgebouwen;
  • bouwwerken geen gebouw zijnde en andere werken, die functioneel bij de inrichting van een recreatiebedrijf behoren.
4.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen geldt dat deze enkel binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd.
   
In afwijking hiervan mogen bestaande bergingen bij recreatiewoningen die legaal buiten het bouwvlak zijn opgericht  volledig worden vernieuwd en vervangen.
4.2.2 Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
  1. per bouwvlak mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd, tenzij anders op de plankaart aangegeven;
  2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 600 m³;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  5. voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
    1. de gezamenlijke oppervlakte mag per bedrijfswoning niet meer bedragen dan 75 m²;
    2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
    3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.
  6. In afwijking van e. mag de maximale oppervlakte van de bijgebouwen ter plaatse van de functieaanduiding ‘erf’ 150 m2 bedragen.
4.2.3 Bedrijfsgebouwen
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
  1. Per recreatiebedrijf mogen bedrijfsgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 3,5% van de oppervlakte van de bij het recreatiebedrijf behorende bouwvlak. Indien binnen het recreatiebedrijf meerdere bouwvlakken aanwezig zijn, dan mogen de bedrijfsgebouwen die in de verschillende bouwvlakken gebouwd mogen worden, ook gezamenlijk binnen één van de bouwvlakken worden gebouwd;
  2. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen voor ondersteunende horeca mag niet meer bedragen dan 200 m²;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6,5 meter;
  5. een groepsaccommodatie is niet toegestaan, behoudens hetgeen is geregeld in artikel artikel 4 lid 3.5.
4.2.4 Recreatiewoningen
Voor recreatiewoningen gelden de volgende regels:
  1. de oppervlakte van een kavel voor een recreatiewoning mag niet minder bedragen dan 200 m²;
  2. in verhouding tot de oppervlakte van de kavels mogen de oppervlakte en de inhoud van een recreatiewoning inclusief één vrijstaande berging, niet minder c.q. meer bedragen dan hierna is aangegeven:
 
Minimale oppervlakte kavel:Minimale oppervlakte recreatiewoning:Maximale oppervlakte recreatiewoning (inclusief één vrijstaande berging):Maximale inhoud recreatiewoning (inclusief één vrijstaande berging):
200 m²22 m253 m²212 m³
250 m²22 m²66 m²264 m³
350 m²22 m²75 m²300 m³
  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
  3. bebouwing onder peil is enkel toegestaan binnen de buitenwerkse gevelvlakken van een recreatiewoning, waarvan de oppervlakte van deze ondergrondse bebouwing niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van de recreatiewoning. Deze bebouwing wordt meegeteld bij de berekening van de maximale inhoud van een recreatiewoning;
  4. de recreatiewoningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd, danwel maximaal twee aaneen worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand van de vrije zijde van de recreatiewoningen onderling niet minder mag bedragen dan 5 meter;
  5. bij een recreatiewoning is maximaal één vrijstaande berging toegestaan;
  6. de goothoogte van een berging mag niet meer bedragen dan 2,5 meter;
  7. de bouwhoogte van een berging mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  8. de oppervlakte van een vrijstaande berging mag niet meer bedragen dan 6 m².
  9. bij een recreatiewoning zijn geen andere bouwwerken toegestaan met uitzondering van:
    1. een luifel waarvan de lengte van de zijde, gemeten evenwijdig aan het gebouw, niet meer mag bedragen dan 2 meter en de lengte van de zijde, gemeten haaks op het gebouw niet meer mag bedragen dan 1 meter. Een luifel mag slechts aan twee zijden tot een hoogte van maximaal 0,80 m boven de onderkant van de deur worden dicht gemaakt;
    2. twee windschermen, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 10 m² en de hoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen;
    3. een aangebouwd of vrijstaand afdak voor openhaardhout, waarvan de lengte niet meer dan 2 meter, de breedte niet meer dan 0,60 meter en de hoogte niet meer dan 1,5 meter mag bedragen;
    4. kavelafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,60 meter;
    5. het aantal recreatiewoningen mag de vereiste terreinbehoefte niet overschrijden. Artikel artikel 4 lid 4 lid a is van overeenkomstige toepassing.
4.2.5 Stacaravans
Voor stacaravans gelden de volgende regels:
  1. de oppervlakte van een kavel voor een stacaravan mag niet minder bedragen dan 150 m²;
  2. in verhouding tot de oppervlakte van de kavel mag de oppervlakte van een stacaravan inclusief één vrijstaande berging, niet minder c.q. meer bedragen dan hierna is aangegeven:
 
Minimale oppervlakte kavel:Minimale oppervlakte stacaravan:Maximale oppervlakte stacaravan (inclusief één vrijstaande berging):
150 m²18 m²46 m²
200 m²18 m²55 m²
  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  3. de stacaravans mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tussen stacaravans onderling niet minder dan 5 meter mag bedragen;
  4. bij een stacaravan is maximaal één vrijstaande berging toegestaan;
  5. de oppervlakte van een vrijstaande berging mag niet meer bedragen dan 6 m²;
  6. de bouwhoogte van een berging mag niet meer bedragen dan 2,5 meter;
  7. bij een stacaravan zijn geen andere bouwwerken toegestaan met uitzondering van:
    1. een luifel waarvan de lengte van de zijde, gemeten evenwijdig aan het gebouw, niet meer mag bedragen dan 2 meter en de lengte van de zijde, gemeten haaks op het gebouw niet meer mag bedragen dan 1 meter. Een luifel mag slechts aan twee zijden tot een hoogte van maximaal 0,80 m boven de onderkant van de deur worden dicht gemaakt;
    2. twee windschermen, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 10 m² en de hoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen;
    3. kavelafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,60 meter.
  8. het aantal stacaravans mag de vereiste terreinbehoefte niet overschrijden. Artikel artikel 4 lid 4 lid a is van overeenkomstige toepassing.
4.2.6 Trekkershutten
Voor trekkershutten gelden de volgende regels:
  1. de oppervlakte van een kavel voor een trekkershut mag niet minder bedragen dan 100 m²;
  2. de oppervlakte van een trekkershut mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
 
Minimale oppervlakte kavel:Maximale oppervlakte trekkershut:
100 m²32 m²
  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
  2. bij een trekkershut zijn geen andere bouwwerken toegestaan.
  3. het aantal trekkershutten mag de vereiste terreinbehoefte niet overschrijden. Artikel artikel 4 lid 4 lid a is van overeenkomstige toepassing.
4.2.7 Mobiele kampeermiddelen
Op kavels behorende bij mobiele kampeermiddelen mag niet worden gebouwd.
 
4.2.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. de hoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en speelwerktuigen mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  3. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Sanitaire voorzieningen
Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' zijn het bevoegd gezag bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel artikel 4 lid 2.1voor de bouw van gebouwen voor sanitaire voorzieningen, mits:
  1. de oppervlakte maximaal 60 m² bedraagt; en
  2. de goothoogte niet meer dan 3,5 meter bedraagt, en
  3. de bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedraagt, en
  4. er aanduidingsvlak is maximaal één gebouw voor sanitaire voorzieningen toegestaan.
4.3.2 Bedrijfswoningen
  1. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel artikel 4 lid 2.2 onder a ten behoeve van de bouw van een extra bedrijfswoning, mits:
    1. bij het bedrijf meer dan 5 ha aansluitende, binnen het bouwvlak gelegen, gronden in exploitatie zijn, hierin meegeteld de gronden binnen de aanduidingsgrens kampeerterrein (kt), en
    2. de blijvende noodzaak daarvan voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond.
  2. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel artikel 4 lid 2.2 onder b ten behoeve van een maximale inhoud van een bedrijfswoning tot 750 m³, mits deze vergroting nodig is voor de vestiging van een kantoor- of bedrijfsruimte ten behoeve van het recreatiebedrijf in de bedrijfswoning.
4.3.3 Bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken het bepaalde in artikel artikel 4 lid 2.3 onder b, tot een maximale oppervlakte van 400 m² voor ondersteunende horeca, mits de oppervlakte van de bij het recreatiebedrijf behorende binnen het bouwvlak gelegen gronden, tenminste 5 ha bedraagt.
 
4.3.4 Mobiele kampeermiddelen
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel artikel 4 lid 2.7 voor de bouw van individuele sanitaire units op de kavels voor mobiele kampeermiddelen, mits:
  1. deze binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gerealiseerd;
  2. de oppervlakte van een unit maximaal 6 m² bedraagt;
  3. de bouwhoogte van een unit maximaal 3 meter bedraagt.
4.3.5 Groepsaccommodatie
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel artikel 4 lid 1 en artikel 4 lid 2.3onder e voor de bouw van een groepsaccommodatie, mits:
  1. deze binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak wordt gebouwd;
  2. wordt voldaan aan de gestelde eisen in artikel artikel 4 lid 2.3 onder a, c en d.
4.3.6 Stacaravans
Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel artikel 3 lid 2.5 onder e voor de bouw van stacaravans met een onderlinge afstand van niet minder dan 3 meter, mits:
  1. het recreatieterrein kan voldoen aan de afstandseisen zoals opgenomen in de handreiking Brandveiligheid Recreatieterreinen van de NVBR.
4.3.7 Recreatiewoningen
Bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het paalde in artikel artikel 4 lid 2.4lid b,c en d voor een recreatiewoning met een grotere omvang dan 75m2 en een grotere inhoud dan 300m3, mits:
  1. de aanvrager een parkeigenaar, parkbeheerder, stichting, of Vereniging van Eigenaars betreft;
  2. door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland een ontheffing verleend is voor een recreatiewoning met een grotere omvang dan 75m2 en een grotere inhoud dan 300m3, zoals opgenomen in artikel 8.7 van de Ruimtelijke Verordening Gelderland;
  3. het recreatiepark bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd;
  4. een maximaal bebouwingsoppervlak van het totaal aantal recreatiewoningen van het recreatiepark wordt vermeld; en
  5. een concreet voorstel met betrekking tot de verdeling van de maatvoeringen van de recreatiewoningen wordt gedaan.
 
4.4 Specifieke gebruiksregels
  1. Per bouwvlak mag het totale aantal kavels voor recreatiewoningen, stacaravans, mobiele kampeermiddelen en trekkershutten ten hoogste zoveel bedragen dat de daarvoor vereiste terreinbehoefte, zoals op de plankaart is aangegeven, de oppervlakte van de gronden gelegen binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken, niet overschrijdt; met dien verstande dat het aantal recreatiewoningen niet meer mag bedragen dan het maximaal aantal recreatiewoningen zoals dat per bouwvlak op de plankaart is aangegeven.
    In bijlagen bij de regels achter deze regels is de oppervlakte per bouwvlak opgenomen.
    De vereiste terreinbehoefte wordt berekend door het aantal kavels voor recreatiewoningen, stacaravans, mobiele kampeermiddelen en trekkershutten te vermenigvuldigen met de per categorie geldende terreinbehoefte. De per categorie geldende terreinbehoefte bedraagt:
 
Per:Terreinbehoefte nadere aanduiding:
Lage Dichtheid
Terreinbehoefte nadere aanduiding:
Hoge Dichtheid
Recreatiewoning 667 m² (15 per ha)400 m² (25 per ha)
Stacaravan400 m² (25 per ha)285 m² (35 per ha)
Mobiel kampeermiddel en trekkershut286 m² (35 per ha)222 m² (45 per ha)
  1. Voor kavels voor mobiele kampeermiddelen, speel- en sportvelden en -voorzieningen, verhardingen en/of halfverhardingen in de vorm van wegen, paden en terrassen gelden (tevens) de volgende regels:
    1. Kavels voor mobiele kampeermiddelen, speel- en sportvelden en -voorzieningen, verhardingen en/of halfverhardingen in de vorm van wegen, paden en terrassen mogen uitsluitend worden aangelegd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken, met uitzondering van hetgeen onder b sub 2 en 3 is gesteld.
    2. Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' mogen eveneens kavels voor mobiele kampeermiddelen, speel- en sportvelden en -voorzieningen worden aangelegd. Het aantal standplaatsen voor mobiele kampeermiddelen, ter plaatse van deze aanduiding, mag niet meer dan 35 per hectare bedragen;
    3. in afwijking van hetgeen gesteld wordt onder lid b sub 1 van dit artikel, mogen op het perceel De Beek nr. 101, uitsluitend in de periode van 1 april tot en met 30 september van elk kalenderjaar mobiele kampeermiddelen aanwezig zijn.
  2. Het aantal parkeerplaatsen per recreatiebedrijf mag niet minder dan 1,3 voor elke recreatiewoning en stacaravan en 1 voor elke trekkershut en kavel voor een mobiel kampeermiddel bedragen.
  3. De gezamenlijke oppervlakte aan verharding en/of halfverharding niet mag meer bedragen dan 2.000 m2 per hectare.
  4. Per recreatieterrein zijn maximaal 2 inritten toegestaan, tenzij op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan meer inritten aanwezig zijn.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel artikel 4 lid 4 onder a voor de bouw van meer recreatiewoningen dan het benoemde maximaal aantal recreatiewoningen per terrein, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  1. het benoemde maximaal aantal recreatiewoningen per terrein kan enkel worden vergroot voor die terreinen die daartoe op de plankaart met de aanduiding 'wro-zone – ontheffingsgebied' zijn aangewezen, waarbij het totale aantal kavels op een recreatieterrein nooit de vereiste terreinbehoefte zoals opgenomen in artikel artikel 4 lid 4 mag overschrijden;
  2. voor het uit te breiden bedrijf dient ten tijde van toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid sprake te zijn van een bedrijfseconomisch dan wel markttechnische aanleiding voor uitbreiding en voorts dient er sprake te zijn van een duurzame bedrijfsvoering en inrichting die aantoonbaar bijdraagt aan de inpassing in de omringende natuur. Grootschalige herstructureringen dienen getoetst te worden aan de ontwikkelingsvisie voor het recreatiecluster.
  3. er vindt geen permanente bewoning plaats van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen, behoudens in de gevallen dat zulks in het kader van een uitsterfregeling voorlopig wordt geaccepteerd;
  4. toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid mag alleen plaatsvinden indien en voor zover deze niet leidt tot onevenredige aantasting van de natuurwetenschappelijke / ecologische waarden.
  5. toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid mag alleen plaatsvinden indien en voor zover deze niet leidt tot onevenredige aantasting van archeologische waarden.
  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden worden niet onevenredig beperkt;
  7. in verband met het genoemde onder sub b van dit artikel dient vooraf aan het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid advies te worden ingewonnen bij de "Advies en Toetsingscommissie Groei en Krimp"; bij de adviesaanvraag wordt aan deze commissie een rapportage voorgelegd waarin wordt aangegeven in welke mate bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid wordt voldaan aan de onder de in sub b van dit artikel genoemde criteria.