Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0233.BPrecreatieterrein-0404

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:
 
1.1 Plan:
het bestemmingsplan Recreatieterreinenvan de gemeente Ermelo.
 
1.2 Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0233.BPrecreatieterrein-0403 met de bijbehorende regels en bijlagen.
 
1.3 De plankaart:
de plankaart van het bestemmingsplan Recreatieterreinen, bestaande uit de kaarten deelplan 1 tot en met deelplan 44.
 
1.4 Aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
 
1.5 Ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde.
 
1.6 Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
1.7 Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.8 Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
1.9 Bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage van de oppervlakte van het terrein binnen het bouwvlak dat mag worden bebouwd.
 
1.10 Bedrijfsgebouw:
gebouw dat dient voor de uitoefening voor dat betreffende bedrijf, waaronder niet wordt begrepen bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen, recreatiewoningen, stacaravans en trekkershutten.
 
1.11 Bedrijfsmatige exploitatie:
het door middel van een bedrijf beheren en/of exploiteren van recreatieverblijven, waarbij voor recreatiewoningen geldt dat daar permanente wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.
 
1.12 Bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie de huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.
 
1.13 Bestaande woning, gebouw, bouwperceel, oppervlakte, inhoud, goothoogte, hoogte en afstand:
woning, gebouw, bouwperceel, oppervlakte, inhoud, goothoogte, hoogte en afstand, zoals die/dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
 
1.14 Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
 
1.15 Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.16 Bijgebouw:
een, niet voor bewoning bestemd, op zichzelf staand (al dan niet vrijstaand) gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
 
1.17 Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
 
1.18 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
 
1.19 Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
 
1.20 Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 
1.21 Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.22 Groenvoorzieningen:
Houtopstanden en ander opgaande beplantingen bestaande uit inheemse beplanting, niet zijnde grasveld of tuin, bedoeld voor de landschappelijke inpassing van recreatieterreinen.
 
1.23 Groepsaccommodatie:
een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf van een groep of groepen van personen die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke zalen en/of kamers.
 
1.24 Horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek.
 
1.25 Kampeermiddel:
een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
 
1.26 Kavel:
gedeelte van het recreatieterrein ten behoeve van een enkel mobiel kampeermiddel, stacaravan, vakantiehuisje of trekkershut waarbij de gronden voor wegen, paden en groenafscheidingen niet worden meegerekend.
 
1.27 Ondersteunende horeca:
Van ondersteunende horeca is sprake wanneer men in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming horeca heeft (kleine) eetwaren en/of alcoholische dranken kan consumeren en men daarvoor moet betalen.
 
1.28 Peil:
  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.29 Permanente bewoning:
bewoning van een verblijf als hoofdverblijf.
 
1.30 Recreatiebedrijf:
een bedrijf waarbinnen een als zodanig bestemd terrein voor recreatieve doeleinden bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd.
 
1.31 Recreatiewoning:
een gebouw, dat bestemd is voor recreatief verblijf, niet zijnde permanente bewoning en dat gedurende het hele jaar wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden door wisselende personen.
 
1.32 Relatie:
een op de plankaart opgenomen lijn met de aanduiding 'relatie', die de verbinding aangeeft tussen 2 of meer, afzonderlijk begrensde, bestemmingsvlakken, waarmee wordt aangegeven dat de daardoor verbonden gebiedsdelen als één worden aangemerkt.
 
1.33 Stacaravan:
een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, en derhalve zonder vaste fundering, mobiel en verplaatsbaar, waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en/of nachtverblijf.
 
1.34 Trekkershut:
een gebouw van eenvoudige constructie, dat bestemd is voor kortdurend recreatief verblijf van passanten.
 
1.35 Uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
 
1.36 Uitsterfregeling:
regeling op publiek- en/of privaatrechtelijke grondslag, gericht op beëindiging van de permanente bewoning van recreatiewoningen, waarbij in bepaalde gevallen een persoonsgebonden (overgangs-) recht ten behoeve van de bewoner(s) wordt toegekend.