Deze kaderrichtlijn gaat ervan uit dat water een erfgoed is dat moet worden beschermd en
verdedigd. Het bevat het kader voor bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater,
kustwater en grondwater. Dit behoedt aquatische ecosystemen en gebieden die hiervan
afhankelijk zijn voor achteruitgang. Emissies worden verbeterd, duurzaam gebruik wordt
bevorderd en de grondwaterkwaliteit wordt aanzienlijk minder verontreinigd.
In het Deltaprogramma Rivieren zijn strategieën ontwikkeld voor de lange termijn (2050 en
2100) gericht op de toename van de afvoer op de grote rivieren en de benodigde bescherming
van het gebied. Het vastgesteld-Nationaal Waterplan heeft eind 2014 ter inzage gelegen,
de voorkeursstrategieën vanuit het Deltaprogramma zijn hierin integraal opgenomen.
In de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) is aangegeven, dat het waterbeheer in Nederland
gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde en veerkrachtige
watersystemen waarmee een duurzaam gebruik gegarandeerd blijft. Voor wat betreft het buitengebied
van bestrijdingsmiddelen van belang zijn. Waterkwaliteit staat hier dus voorop.
Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de 4e Nota Waterhuishouding uit 1998 en hét
Rijksplan voor het waterbeleid in Nederland. Water krijgt een prominentere rol bij de inrichting
van Nederland. De beleidslijnen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en het Nationaal
een belangrijke impuls voor de koers van het nieuwe waterbeleid. Het hoofdthema is: Nederland,
een veilige en leefbare delta, nu en in de toekomst. Belangrijke onderdelen van het
Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid en de Stroomgebiedbeheerplannen
op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water.
Ontwerp-Nationaal Waterplan 2016-2021
Het Ontwerp-Nationaal Waterplan 2016-2021 geeft de hoofdlijnen, principes en inrichting van
het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021 met een vooruitblik tot 2050. Het Rijk
speelt proactief in op klimaatverandering. Doel is het robuust en toekomstgericht inrichten
van ons watersysteem, gericht op bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van
wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit en gezond ecosysteem
als basis voor welzijn en welvaart. Het beleid is integraal van opzet door natuur,
scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie, cultureel erfgoed en economie zo veel
mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen. Het Rijk initieert zelf en werkt
samen met andere partijen, stimuleert en informeert om de beleidsdoelen te bereiken. Naast
overheid zijn bedrijven en burgers zich in 2021 meer bewust van de kansen en bedreigingen
van water in hun omgeving. Het Waterplan is aan te merken als een Structuurvisie.
Dit beleidsplan gaat uit van een stroomgebiedbenadering. In Nederland is sprake van de 4
stroomgebieden:
1. de Rijn
2. de Maas
3. de Schelde
4. de Eems
Per stroomgebied is het beleid verschillend. Voorts zijn er strategieën gericht op deelgebieden
zoals de Zeeuwse Delta, het Rivierengebied, het IJsselmeer, de Noordzee, de Kust en
het Waddengebied.
Algemene thema’s:
Waterveiligheid: Iedereen in Nederland krijgt hetzelfde basisbeschermingsniveau
(1/100.000per jaar). Waar veel slachtoffers kunnen vallen of grote economische schade kan
ontstaan en bij vitale infrastructuur wordt extra bescherming geboden. Per kering zijn nieuwe
normen geformuleerd.
Zoetwaterbeleid: Voor voldoende zoet water is het beleid gericht op het veilig stellen van de
aanvoer en het tegengaan van verzilting in gevoelige gebieden. Het bestaande hoofdwatersysteem
wordt beschermd en versterkt als buffer en aanvoerroute met gerichte korte termijninvesteringen,
zoals het vergroten van de zoetwaterbuffer in het IJsselmeergebied in de zomer
door geringe peilstijging.
Waterkwaliteit: Met verschillende partijen maakt het Rijk gebiedsgerichte afspraken om de
doelstellingen voor de stoffen die OESO noemt en de nieuwe stoffen te bereiken. Eind 2021
zijn gebiedsgericht knelpunten geagendeerd en worden deze aangepakt. Eén van de actiepunten
is het verminderen van de emissie van gewasbestrijdingsmiddelen. Voor glastuinbouw
komt een zuiveringsverplichting voor spuiwater te gelden. Voor de effecten van geneesmiddelen
kom een ketengerichte benadering. Verder is er een Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
met gebiedsgericht en knelpuntsgewijs maatwerk. Voor het terugdringen van
kunststof is het Kunststofketenakkoord gesloten. In het Besluit Kwaliteitsdoelstellingen en
Monitoring Water worden de best beschikbare technieken voorgeschreven. Voorts zal in
2015 de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) in vastgesteld gereed zijn met een visie op duurzaam
en efficiënt gebruik van grondwater en strategische watervoorraden.
Stroomgebiedsplannen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water: De eerste plannen
zijn in uitvoering en worden in overleg met provincies en waterschappen voor alle vier de
stroomgebieden binnen de planperiode geactualiseerd.
Het is nadrukkelijk de bedoeling dat bij het uitwerken van plannen, water en ruimtelijke ontwikkeling
op elkaar aansluiten of elkaar versterken. De watertoets blijft een wettelijk verplicht
onderdeel in de planvorming. Voor het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten komen De
Nationale Adaptiestrategie en de Nationale Omgevingsvisie. In 2014 is de rijksvisie “Natuurlijk
verder” gepresenteerd, die uitgaat van het versterken van de natuur met de samenleving.
Ook bij het willen bereiken van de doelen van het Energieakkoord (2013) is de inzet van
gronden/wateren zeer wel mogelijk. Onderdeel is voorts het kunnen behouden van wateren
voor de scheepvaart en een beknopte functielijst van Rijkswateren.
Duurzaam waterbeheer 21e eeuw (2000)
De kern van het Waterbeleid 21e eeuw is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die
ruimte zelf neemt. Dit betekent dat in het landschap en in de stad ruimte gemaakt wordt om
water op te slaan. Bijvoorbeeld dat toegelaten wordt dat rivieren bij hoge waterstanden gecontroleerd
buiten hun oevers treden, op plekken waar daar ruimte voor is gemaakt. Daarmee
worden problemen in andere, lager gelegen gebieden voorkomen.
Vasthouden, bergen, afvoeren
De waterbeheerder heeft gekozen voor een strategie, die uitgaat van het principe dat een
overvloed aan water wordt opgevangen waar deze ontstaat. Dat betekent dat het water niet
meer zo snel mogelijk afgevoerd wordt, maar dat het water zolang mogelijk wordt vastgehouden
onder andere in de bodem. Is vasthouden niet meer mogelijk, dan bergen de waterbeheerders
het in gebieden die daarvoor zijn uitgekozen. Zo wordt tevens verdroging
voorkomen. Pas als het niet anders kan, wordt het water afgevoerd.
Schoon houden – scheiden – schoon maken
Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen, is het belangrijk
dat hemelwater niet vervuild raakt. Dit kan door eisen te stellen aan materialen.
Waterplan Gelderland 2010-2015
Het Waterplan Gelderland is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het
beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld
met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking
zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.
In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en
wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale
wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen.
Voor de realisatie van bepaalde waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor
krijgt het Waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie.
In het Waterplan Gelderland is beschreven welke instrumenten uit de Wet ruimtelijke
ordening de provincie wil inzetten. Voor het plangebied heeft dit geen specifieke gevolgen.
Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Eem/Veluwe
In de Waterbeheersplannen 2010-2015 hebben beide Waterschappen hun ambities en uitvoeringsprogramma’s
vastgelegd voor de periode 2010 tot en met 2015. De plannen bepalen
in grote lijnen de agenda’s voor de komende zes jaar. De plannen zijn mede kaderstellend
voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in de plangebieden.
Waterplan Ermelo 2008-2012
In januari 2008 hebben de gemeente Ermelo en het Waterschap beleid opgenomen om te
komen tot een gezond, veilig en duurzaam watersysteem met aantrekkelijke uitstraling dat
aansluit bij de natuurlijke omstandigheden. De belangrijkste thema’s zijn waterkwantiteit,
waterkwaliteit en ecologie, water in de bebouwde leefomgeving, grondwater, afvalwater en
afkoppelen hemelwater en beheer en onderhoud stedelijk water. Na een analyse van de
knelpunten is een uitvoeringsprogramma maatregelen samengesteld. In de kern van Ermelo
is sprake van een gemengd rioleringsstelsel. Het tegengaan van wateroverlast wordt bewerkstelligd
door het maken van ruimte voor berging. Een groot deel van Ermelo, waaronder
het plangebied, ligt in een grondwaterfluctuatiezone, waar de grondwaterstand varieert.
Het plangebied ligt namelijk op de overgang van de relatief hoge, droge Veluwe en de ten
westen en noordwesten hiervan gelegen lagere veengebieden. Juist op deze overgang is
plaatselijk sprake van bijzondere fluctuaties (kwel), wat in de toekomst zal toenemen.
De maatgevende bui komt eens in de honderd jaar voor (bui T=100) en bevat een neerslag
van 60 mm in 24 uur. Beschreven is dat het afkoppelen van hemelwater in combinatie met
een wadi de voorkeur heeft, waarbij geldt dat het gebruik van uitlogende materialen dan niet
is toegestaan. Van de verharding is maximaal 25% aangesloten op de riolering. Van belang
is de trits “vasthouden - bergen – afvoeren”, heeft grondwaterneutraal bouwen aandacht en
is afkoppeling van belang.
Basisrioleringsplan gemeente Ermelo 2012
De gemeenten Harderwijk, Ermelo en Waterschap Veluwe hebben gezamenlijk dit Basisrioleringsplan
opgesteld. Hierin is geanalyseerd in hoeverre hemelwater en afvalwater voldoende
geborgen kunnen worden en zijn maatregelen opgenomen om de knelpunten aan te
pakken. Doelen zijn verder het reduceren van overstort van overtollig rioolwater op oppervlaktewater
en het krijgen van inzicht in mogelijkheden om vuilemissie te reduceren.
Voor de Oude Telgterweg zijn maatregelen opgenomen, zoals de aanleg van een berging en
rioolvergroting. Uit de kaart blijkt dat in het plangebied zelf geen gevallen bekend zijn van
water op straat.
Watertoets
Ten behoeve van het plan is het plan online aangemeld op www.dewatertoets.nl. Hieruit
komt naar voren dat er in het plangebied geen belangrijke waterspecifieke thema’s gelden en
er geen waterschapsbelangen worden geraakt. Wel van belang is de trits “vasthouden - bergen
– afvoeren”, heeft grondwaterneutraal bouwen aandacht en is afkoppeling van belang.
Op 11 november heeft contact plaatsgevonden met het Waterschap. Hieruit komt naar voren
dat als de totale toename bebouwing en verharding minder is dan 1.500 m2, er geloosd mag
worden op oppervlaktewater of de bodem. Dit hoeft dan enkel voor de toename bebouwing,
in principe hoeft de bergingscapaciteit vanwege de verharding daarbij niet te worden meegerekend.
In de huidige situatie is het plangebied geheel verhard, deels door bebouwing. De bebouwing
en verharding worden ten behoeve van het plan verwijderd. In het nieuwe plan is sprake
van bebouwing, verharding, tuinen en openbaar groen. Dit is sowieso reeds een verbetering
voor wat betreft de hydrologische situatie aangezien de totale hoeveelheid bebouwing
en verharding in het plangebied afneemt.
Van het Waterschap mag in dit geval dus worden geloosd op de bodem, waarbij enkel de m2
aan bebouwing als basis mogen worden gehanteerd.
De gemeente Ermelo hanteert echter het uitgangspunt dat hemelwater van daken én verhardingen
niet via de openbare riolering mag worden afgevoerd, maar binnen het plan moet
worden geborgen of vastgehouden. Daarbij heeft een wadi de voorkeur. De maatgevende
bui is 36 mm bij een neerslag gebeurtenis van T=10 (bui van eens in de 10 jaar). Voor overtollig
hemelwater dient een overloop op maaiveldniveau te worden aangebracht. Hemelwater
van particuliere percelen dient op eigen terrein verwerkt/geborgen te worden, dus per perceel
in de eigen tuin.
Uit onderstaande tabel blijkt de hemelwateropgave.
Het Waterschap hanteert als maatgevende bui T=100 een neerslag van 60 mm/m2 in 24 uur.
Dit leidt tot een bergingsopgave van ca. 79 m3 die in het plan geborgen of geïnfiltreerd dient
te worden.
Op basis van het gemeentelijke beleid zal ca. 47 m3 hemelwater op de eigen terreinen van
de individuele woningen geborgen/geïnfiltreerd moeten worden. In het openbare gebied is
berging en infiltratie van minimaal 41 m3 hemelwater benodigd. In totaal is dan sprake van
ca. 88 m3 hemelwaterberging/infiltratie, wat voldoet aan de minimaal benodigde berging volgens
het Waterschap.
Aangezien er geen overstortmogelijkheid is vanwege het ontbreken van aangrenzend oppervlaktewater
is ervoor gekozen in het plan extra capaciteit op te nemen om afstroming naar
de Oude Telgterweg te voorkomen. Hiertoe is teruggegrepen op de bui T=100 zoals het Waterschap
die hanteert. Bij berging van 47 m3 op eigen terrein is dan nog 130 - 47 = 83 m3 in
de openbare ruimte nodig.
Overigens is in de bestaande situatie sprake van een totaal van 5.000 m2 verharding en derhalve
300 m3 lozing hemelwater op het gemengde rioleringsstelsel. De riolering wordt vanwege
het plan dus ontlast met (300-130=)170 m3 schoon hemelwater bij een maatgevende
bui.
Wel zal sprake zijn van een geringe toename van afvalwater van de 18 woningen ten opzichte
van het voormalige garagebedrijf. Mede gelet op de aanpassingen aan de riolering aan de
Oude Telgterweg is de verwachting dat dit niet tot problemen leidt.
Op basis van de gegevens van www.grondwateronline.nl blijkt dat op basis van de peilbuizen
B26H066D en B26H0656 aan respectievelijk de Van Emsthof en Sportlaan sprake is van
een gemiddelde hoogste grondwaterstand van circa 2,4 m – mv. De bovengrond is mogelijk
geroerd, de ondergrond bestaat op basis van de bodemkaart waarschijnlijk uit zwak lemig fijn
zand of grof zand. De bodem is dan ook geschikt voor infiltratie. Uit het bodemonderzoek
(zie paragraaf 4.6) is een waterdoorlatendheid (k-waarde) gebleken van 18,5 meter per dag.
Infiltratie in het plangebied is dan ook zeer goed mogelijk.
Om een hemelwatervoorziening te kunnen blijven beheren, is situering in het openbare gebied
nodig. In of nabij het plan is geen oppervlaktewater aanwezig. In het plan is wel groen
aanwezig. Dit groen heeft een oppervlakte van ca. 140 m2 en hierop zijn enkele speelvoorzieningen
gedacht. Dit is te combineren met het gebruik voor hemelwaterberging en –
infiltratie. Om niet dieper dan de bouwvoor te hoeven graven (vanwege de archeologisch
verwachte waarden), is uitgegaan van het inrichten van dit groen als wadi met een diepte
van 0,3 m. Voorts is vanwege de waterdoorlatendheid van de bodem per etmaal sprake van
totale verticale diepte van 18,8 m (infiltratie plus berging). De omvang van de wadi dient derhalve
minimaal 5 m2 te bedragen. In het plan is ervoor gekozen het schone hemelwater dat
op de verharding valt, via de verharding te geleiden naar deze wadi.
In het plan is rekening gehouden met het feit dat geen uitlogende materialen mogen worden
toegepast.