Plan: | Landgoed Tongeren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.BG026LdgdTongeren-VBP1 |
Doel van de Flora- en Faunawet (Ff-wet) is het duurzaam garanderen van het voortbestaan van de in het kader van deze wet beschermde plant- en diersoorten. Om de instandhouding daarvan te waarborgen moeten de negatieve effecten op die instandhouding voorkomen worden; daarom zijn voor een aantal planten en dieren beschermende verbodsbepalingen opgenomen in de Ff-wet. De negatieve effecten op andere beschermde soorten kunnen gerechtvaardigd worden wanneer sprake is van een redelijk doel of wanneer het een maatschappelijk geaccepteerde activiteit betreft. Voor een aantal soorten geldt een algemene ontheffingsplicht ex artikel 75 van de Flora- en faunawet, voor minder algemeen voorkomende soorten kan in sommige gevallen ontheffing worden aangevraagd. Bij elk project, elke locatie of activiteit geldt bovendien een algemene 'zorgplicht' uit hoofde van de Flora- en faunawet.
Deze zorg houdt in ieder geval in dat: “een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken”.Gevolg hiervan is dat door middel van ecologisch onderzoek in beeld dient te worden gebracht welke waarden in het gebied voorkomen en wat de effecten van de voorgenomen ingreep op die waarden zullen zijn.
In het kader van de in 2007 door Grontmij uitgevoerde Effectbeoordeling zijn aan de hand van door de KNNV uitgevoerde quickscan en veldbezoeken door een ecoloog tevens gegevens verzameld over de in het gebied voorkomende op grond van de Flora- en Faunawet beschermde plant- en diersoorten en Habitattypen. Aangezien deze gegevens nog niet volledig zijn, is ervoor gekozen om in het kader van het bestemmingsplan een ecologische naverkenning te doen opdat de onderzoeksgegevens worden gecompleteerd. Dit onderzoek is uitgevoerd in het seizoen 2009-2010 door ecologisch adviesbureau Van den Bijtel ten behoeve van de beoogde ingrepen (zie Bijlage 11).
De opdracht bestond uit een aanvullend onderzoek waarvan de uitkomsten kunnen worden gebruikt als basis voor een effectbeoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, een natuurtoets in het kader van de Flora- en Faunawet, een 'nee, tenzij-toets' in het kader van de bescherming van de EHS, een toetsing van de effecten van de ammoniakemissie op de natuur en een toetsing aan de Richtlijn Strategische Milieubeoordeling.
Het aanvullende ecologisch onderzoek () is uitgevoerd in de periode mei tot en met september 2009. In die periode zijn drie, deels gecombineerde bezoeken aan het plangebied gebracht. Deze bezoeken vonden 's middags en 's avonds plaats. In het donker is met de batdetector (Petterson D240x) onderzoek gedaan naar het voorkomen van vleermuizen. Tijdens de middag- en avondbezoeken is onderzoek verricht naar de aanwezigheid van bomen met holten, planten, zoogdieren, vogels en overige soorten. Tevens is gebruik gemaakt van de onderzoeksresultaten van het onderzoek van de Grontmij (Grote Beverborg uit 2007) en van de KNNV afdeling Epe (2008).
De natuurtoets geeft antwoord op de volgende vragen:
De in het onderzoek opgenomen 'nee, tenzij beoordeling' geeft inzicht in de wezenlijke kenmerken en waarden van het plangebied en de directe omgeving en geeft antwoord op de vraag of deze wezenlijke kenmerken en waarden door de plannen significant zullen worden aangetast.
Beschermde soorten
In het plangebied komen verschillende soorten (streng) beschermde diersoorten en vegetatietypen voor. In het onderzoeksgebied zijn geen strikter beschermde plantensoorten aangetroffen. Wel komen ten minste 3 licht beschermde soorten voor: akkerklokje, brede wespenorchis en grasklokje. In het plangebied komen ten minste 9 soorten strikter beschermde zoogdieren voor: 6 verschillende soorten vleermuizen, eekhoorn, boommarter en das.
Wat betreft vogels kan worden opgemerkt dat in het plangebied meer dan 55 soorten broedvogels voorkomen. Daarnaast gebruiken 13 soorten het gebied om te fourageren. Onder de broedvogels bevinden zich 4 soorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn: buizerd, kerkuil, ransuil en sperwer. Ook wespendief en zwarte specht zijn in het gebied waargenomen (kwalificerende Vogelrichtlijnsoorten); beide soorten gebruiken het plangebied vermoedelijk uitsluitend om te jagen. Overigens biedt het gebied voor beide soorten een geschikte biotoop.
Op Tongeren komen 2 strikter beschermde soorten reptielen voor: hazelworm en ringslang. Van een derde soort: de levendbarende hagedis kan niet worden uitgesloten dat ook deze soort voorkomt op Tongeren. In het plangebied komt 1 strikter beschermde soort amfibie voor: de heikikker.
In het plangebied zijn geen strikter beschermde vissoorten aangetroffen. Ook komen in het plangebied geen strikter beschermde soorten dagvlinders, waterjuffers of libellen voor. Wel zijn diverse algemene soorten en enkele meer zeldzame soorten aangetroffen.
Conclusie van het ecologisch onderzoek
Concluderend kan worden gesteld dat de voorgenomen plannen zowel positieve als negatieve effecten heeft. Deze bestaan onder meer uit:
en, indien per saldo toch bomen moeten worden gekapt voor de beoogde ontwikkelingen, mogelijk:
Nb-wet toets
Ff-wet toets
EHS nee, tenzij toets