Burgemeester en wethouders kunnen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 11.2.1 sub d en 11.2.2 sub b, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.