Doel
De bestemming "Bedrijf" maakt de uitoefening van een zelfstandig bedrijf mogelijk.
Functionele mogelijkheden
Om te voorkomen dat door de bedrijven overlast veroorzaakt wordt, zijn bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 bij recht toegestaan. De bedrijfsbranches die mogelijk zijn binnen de bestemming, zijn opgenomen in de VNG Bedrijvenlijst die opgenomen is als bijlage bij de regels. Door hiervoor een beperkte lijst te hanteren, blijft voor de in de buurt liggende woningen een goed leefklimaat behouden.
Specifieke bedrijven met een hogere categorie dan 2 worden specifiek aangeduid. In dit plangebied gaat het bijvoorbeeld om een autospuit- en herstelbedrijf, deze heeft een categorie 3.1. De aanduiding hiervoor is 'specifieke vorm van bedrijf - autospuit- en herstelbedrijf'.
Een ander opvallend bedrijf is het LPG-tankstation in Doornspijk. Deze is, om veiligheidsoverwegingen specifiek aangeduid. Ook het vulpunt, de afleverzuil en de opslag van LPG zijn aangeduid. Rond deze voorzieningen zijn veiligheidszones aangeduid, die geregeld zijn door middel van de algemene aanduiding 'Veiligheidszone - LPG'.
Per bedrijf is, in het voor 'bedrijfswoning' aangeduide vlak, één bedrijfswoning mogelijk. Bij de bedrijfswoning zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan. De bijbehorende bouwwerken zijn geen bedrijfsgebouwen en moeten ten dienste staan van de woonfunctie.
Binnen de bestemming zijn, al dan niet ondergeschikt, bij de bestemming horende andere functies en voorzieningen toegestaan. Daarbij gaat het om nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, wegen en paden, en parkeervoorzieningen. Hierdoor kan de bedrijfsfunctie optimaal worden uitgeoefend.
Door middel van specifieke gebruiksregels wordt voorkomen dat de gronden en bouwwerken in strijd met de bestemming worden gebruikt. Dit geldt voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, detailhandel en bedrijven die niet genoemd zijn in de bedrijvenlijst die opgenomen bij de regels. Door deze uit te sluiten, kan voor omliggende (bedrijfs)woningen een goed woonklimaat worden gehandhaafd. Daarnaast is de bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning en bedrijfsbebouwing via deze regels uitgesloten.
Bouwmogelijkheden bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Het is mogelijk om binnen het bouwvlak bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken te bouwen. Op sommige plaatsen is voor deze bebouwing een maximale bouwhoogte aangegeven. Hier is een plat dak toegestaan. Op andere plaatsen is zowel een maximale goot- als bouwhoogte aangegeven, daar is een kap verplicht. Het doel hiervan is het bestaande beeld te behouden en nieuwbouw binnen het bestaande beeld mogelijk te maken.
Bouwmogelijkheden bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
Zoals aangegeven zijn bedrijfswoningen toegestaan. Een bedrijfswoning mag binnen het bouwvlak gebouwd worden. Voor bedrijfswoningen gelden, qua maximale goot- en bouwhoogte, dezelfde voorwaarden als bij bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken. Bedrijfswoningen kunnen dus zowel met kap als met plat dak uitgevoerd zijn en worden.
Bij de bedrijfswoning zijn bijbehorende bouwwerken mogelijk. De afmetingen van een bijbehorend bouwwerk is gerelateerd aan de afmeting van het perceel waarop deze gebouw wordt. Een groter oppervlak staat een grotere oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken toe. De bijbehorende bouwwerken moeten wel ondergeschikt blijven aan de hoofdgebouwen, daarvoor zijn een maximale goot- en bouwhoogte voor dit type bouwwerk opgenomen.
Bouwmogelijkheden andere bouwwerken
Voor de andere bouwwerken is bij deze bestemming een algemene regeling opgenomen. Daarbij is aangesloten bij een algemene regeling voor bouwmogelijkheden van andere bouwwerken. Ook is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden met betrekking tot vergunningvrij bouwen, zoals dit opgenomen is in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht.
Het gaat bij andere bouwwerken in dit geval om erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken.
De erf- en terreinafscheidingen mogen voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw ten hoogste 1,00 meter hoog zijn. In andere gevallen mag het maximaal 2,00 meter hoog zijn. Dit heeft te maken met het ruimtelijk beeld van het perceel op zich en het beeld in de omgeving.
Overige andere bouwwerken mogen ten hoogste 5,00 meter hoog zijn. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een kleinschalig bouwwerk als een vlaggenmast. Wanneer een dergelijk bouwwerk 5,00 meter hoog wordt, is de impact op de omgeving klein.
Flexibiliteitsbepalingen
Het is, na verkrijging van een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan, mogelijk om een bedrijf uit te oefenen dat niet in de bedrijvenlijst is opgenomen. Het moet daarbij gaan om bedrijven die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan bedrijven die in de bedrijvenlijst wel een hogere categorie hebben dan 3.1, maar in individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben. In geen geval mag het gaan om geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven.
Aan het verlenen van de omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan zijn toetsingscriteria. Wanneer aan alle toetsingscriteria voldaan wordt, kan de omgevingsvergunning verleend worden. Hiermee kan voor omliggende (bedrijfs)woningen een goed woonklimaat worden gehandhaafd.