Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Doornspijk en Hoge Enk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.BPDSPIJKHENK2010-VST1

Artikel 10 Groen - Houtwal

 
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Houtwal' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. houtwallen;
waarbij het behoud, de versterking en/of het herstel van de landschappelijke, natuur- en/of cultuurhistorische waarden van de gronden wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
  1. nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, wegen en paden;
met de daarbijbehorende:
  1. andere bouwwerken en erven.
10.2 Bouwregels
Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Groen - Houtwal' is aan een aantal regels gebonden.
 
10.2.1 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.
 
10.2.2 Andere bouwwerken 
  1. een erf- en terreinafscheiding mag een bouwhoogte hebben van maximaal 1,00 meter;
  2. een overig ander bouwwerk mag een bouwhoogte hebben van maximaal 1,00 meter.
10.3 Nadere eisen
Het is in bijzondere gevallen mogelijk om aan de plaats en afmetingen van de andere bouwwerken nadere eisen te stellen.
 
Dit kan indien dit noodzakelijk is:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  3. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  4. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
10.4.1 Vergunningplicht
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
  1. het rooien of vellen van bomen en/of houtopstanden;
  2. het uitvoeren of het doen uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die leiden tot de dood of ernstige beschadiging van de bomen en/of houtvegetatie;
  3. het ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  4. het verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie;
  5. het wijzigen van het profiel van watergangen en/of waterpartijen, dan wel het graven of dempen daarvan;
  6. het aanleggen van paden;
  7. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  8. het aanleggen van (ondergrondse) leidingen. 
10.4.2 Uitzondering
Het bepaalde in artikel 10, lid 4, onder 1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
  1. het normale onderhoud betreffen van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  2. reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.   
10.4.3 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden van de gronden.