BESTEMMINGSPLAN LUNTEREN
Inhoudsopgave
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 31 Verkeer- Railverkeer
Artikel 35 Wonen - Woonwagenstandplaats
Artikel 37 Waarde - Archeologie-1
Artikel 38 Waarde - Archeologie-2
Artikel 39 Anti-dubbeltelregel
Artikel 40 Algemene bouwregels
Artikel 41 Algemene gebruiksregels
Artikel 42 Algemene aanduidingsregels
Artikel 43 Algemene afwijkingsregels
Artikel 44 Algemene wijzigingsregels
Artikel 45 Algemene procedureregels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
Het bestemmingsplan 'Lunteren' met identificatienummer NL.IMRO.0228.BP2014LUNT0001-0301 van de gemeente Ede.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanbouw:
Een aan een hoofdgebouw toegevoegde ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.4 aan-huis-verbonden beroep:
De uitoefening van een dienstverlenend beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede een beroep op het terrein van persoonlijke verzorging, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan een (raam)prostitutiebedrijf.
1.5 aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 achtergevelrooilijn:
-
De achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
-
indien er niet sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan.
1.8 agrarisch bedrijf:
Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarbij alleen opslag van door het bedrijf voortgebrachte producten is toegestaan.
1.9 agrarische nevenactiviteiten:
Uitoefening van kleinschalige nevenactiviteiten.
1.10 antenne:
Een bouwwerk in de vorm van een zend- en/of ontvangstinstallatie voor telecommunicatiedoeleinden.
1.11 askophoogte:
De hoogte van het centrisch middelpunt van de molenwieken tot de begane grond van de molen.
1.12 bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.13 bedrijfsgebouw:
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.14 bedrijfswoning/dienstwoning:
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk en/of wenselijk is.
1.15 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
De totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.16 bestaande situatie:
-
Ten aanzien van bebouwing:
legaal aanwezige bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
-
ten aanzien van gebruik:
het legaal gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.
1.17 bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
1.18 bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 bijbehorend bouwwerk:
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk
met een dak.
1.20 bijgebouw:
Een gebouw dat in architectonisch en/of functioneel opzicht ondergeschikt is aan en hoort bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.21 bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
1.22 bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
1.23 bouwlaag:
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.24 bouwmassa:
Een verzameling bij elkaar horende gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.
1.25 bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.26 bouwperceelsgrens:
De grens van een bouwperceel.
1.27 bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.28 bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.29 carport:
Een dakconstructie vrijstaand zonder wanden, dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, bedoeld voor de stalling van een motorvoertuig.
1.30 detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.31 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
Bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van prostitutie.
1.32 eerste bouwlaag:
De bouwlaag op de begane grond.
1.33 erf:
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.34 escortbedrijf:
De natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en -bemiddelingsbureaus.
1.35 functie:
Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
1.36 galerie:
Ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstwerken.
1.37 garagebedrijf:
Een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.
1.38 gebouw:
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.39 gestapelde bebouwing:
Bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten.
1.40 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
Een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt.
1.41 groothandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.42 hoofdfunctie:
Een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
1.43 hoofdgebouw:
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.44 horeca:
Een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
1.45 horeca categorie 1:
Een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van overwegend niet-alcoholhoudende dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon.
1.46 horeca categorie 2:
Een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum.
1.47 horeca categorie 3:
Een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholhoudende dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café.
1.48 horeca categorie 4:
Een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of automatenhal.
1.49 hotel:
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van nachtverblijf met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
1.50 kantoor met baliefunctie:
Een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie zoals een bank, postkantoor, reisbureau en uitzendbureau.
1.51 kantoor- en/of praktijkruimte:
Een ruimte die door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, (para)medische en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet in combinatie met een ondergeschikte baliefunctie op de begane grond.
1.52 karakteristiek pand:
historisch bouwkundig object dat door de zeggingskracht van zijn architectuur, bijzonderheid van het type, interactie met de omliggende bebouwing of plek in het straatbeeld dan wel landschap in sterke mate bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de omgeving.
1.53 kelder:
Een geheel ondergronds gelegen ruimte die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk, en waarvan de bovenkant van de vloer zich op tenminste 1,75 m onder peil bevindt.
1.54 kunstobject:
Een bouwwerk zonder een specifiek gebruiksdoel ter verfraaiing en verrijking van de directe omgeving waarbij de artistieke waarde van het bouwwerk voorop staat.
1.55 lichte bedrijvigheid:
Het op ambachtelijke wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in categorie A van de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten.
1.56 maatschappelijke en culturele voorzieningen:
Educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen, onderwijs- en kinderopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
1.57 molen:
Inrichting bestemd en geschikt voor het benutten van wind- of waterkracht.
1.58 nevengeschikte functie:
Functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
1.59 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
Aan agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt.
1.60 onderbouw:
Een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.
1.61 ondergeschikte detailhandel:
Beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
1.62 ondergeschikte functie:
Functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
1.63 overig bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.64 overkapping:
Een dakconstructie zonder wanden, dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen.
1.65 pand:
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.66 plaatsingsplan:
Plan waarin de bestaande antenne-installaties binnen de gemeente alsmede de zoekgebieden voor toekomstige installaties zijn aangegeven.
1.67 plangrens:
De aangegeven begrenzing van het bestemmingsplan.
1.68 productiegebonden detailhandel:
Beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.69 prostitutie:
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.
1.70 publiekverzorgend ambacht en dienstverlening:
Een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper en videotheek, alsmede commerciële en medische dienstverlening, met dien verstande dat de detailhandelsfunctie ondergeschikt en gerelateerd is aan het bedrijf.
1.71 raamprostitutie:
Een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.
1.72 recreatief medegebruik:
Recreatief medegebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair),dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit gebruik is toegestaan. Het medegebruik legt geen specifiek beslag op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden en die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving.
1.73 recreatiewoning:
Een permanent aanwezig gebouw, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden uitsluitend voor recreatieve doeleinden.
1.74 ruimtelijke kwaliteit:
De kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.
1.75 seksinrichting:
Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.76 stacaravan:
Een kampeermiddel zonder fundering met een maximale oppervlakte van 55m², inclusief al dan niet vrijstaande bijgebouwen en overkappingen, waarbij onder fundering wordt verstaan, een bouwwerk in de grond als basis voor een, al dan niet tot de constructie daarvan behorend, kampeermiddel.
1.77 standplaats:
Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.78 straatprostitutie:
Het in hoofdzaak op de openbare weg door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
1.79 stedenbouwkundig beeld:
Het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld, inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).
1.80 terras:
Een buiten een gebouw gelegen gebied behorende bij een horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt.
1.81 uitbouw:
De vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
1.82 veldschuur/schuilgelegenheid:
Een overdekte ruimte voor weidedieren dat tot doel heeft het bieden van bescherming tegen weersomstandigheden waarbij (buiten)opslag niet is toegestaan met uitzondering van kleinschalige aan het gebruik gerelateerde opslag (onder andere voerproducten, stroo, hooi en mest);
1.83 verkoopvloeroppervlakte (vvo):
De totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
1.84 voorgevellijn:
De lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
1.85 voorgevelrooilijn:
De grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
1.86 winkel:
Een gebouw dat een ruimte omvat die door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel.
1.87 woonwagen:
Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.88 woning:
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
1.89 zaalverhuur:
Een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.
1.90 zelfstandige woonruimte:
woonruimte met een een eigen aparte opgang en voordeur, met eigen voorzieningen waaronder andere een keuken, toilet, badkamer, douche, die niet met anderen hoeft te worden gedeeld.
1.91 zorginstelling:
Een instelling of complex ten behoeve van wonen in combinatie met een zorgfunctie met bijbehorende maatschappelijke voorzieningen dan wel zelfstandige wooneenheden met een bijhorende zorgfunctie.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Algemeen
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
De kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
De oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
bebouwingspercentage:
Het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
Bovenkant Spoorstaaf (BS):
De hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf.
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
Overeenkomstig de omtreklijn van de horizontale projectie van alle delen van die bouwwerken.
breedte, diepte c.q. lengte van een gebouw:
Tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
de dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de hoogte van een windturbine:
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
peil:
- Voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
2.2 Ondergronds bouwen
Bij het berekenen van het bebouwingspercentage of de te bebouwen oppervlak wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen, voor zover deze zijn gelegen buiten de buitenwerkse gevelvlakken van de bijbehorende bovengrondse gebouwen.
2.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, zoals:
-
dakkapellen met een maximale breedte van 50% van de gevelbreedte;
-
plinten, pilasters, trappen, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
2.4 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een agrarisch bedrijf in de vorm van grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, waarbij maximaal één inrichting is toegestaan per bouwvlak;
-
bescherming van landschappelijke waarden;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
recreatief medegebruik;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is per aanduiding tevens één bedrijfswoning toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' mag de bebouwing gebruikt worden voor het stallen van caravans.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
-
Gebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat bestaande gebouwen buiten het bouwvlak mogen worden herbouwd onder de voorwaarden dat:
-
de oppervlakte en de bouwhoogte van het gebouw niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte en bouwhoogte, en;
-
het gebouw op dezelfde plek wordt herbouwd.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
-
De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
Overkappingen zijn niet toegestaan.
3.2.3 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
-
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
3.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a voor de bouw van een veldschuur/schuilgelegenheid buiten het bouwvlak, waarvan het oppervlak niet meer mag bedragen dan 50 m² en de goot- en bouwhoogten niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het aanbrengen van verhardingen met een oppervlakte per bestemmingsvlak van meer dan 200 m²;
-
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
-
het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken. .
3.4.2 Uitzonderingen
Het in artikel 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.4.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De als ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de categorieën A en B;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is per aanduiding één bedrijfswoning toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens detailhandel toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - chocolade en suikerwerkfabriek' is tevens een chocolade- en suikerwerkfabriek toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - melkzuivelhandel' is tevens een melkzuivelhandel toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' tevens het behoud en versterking van de karakteristieke panden;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’, tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen;
-
opslag en uitstalling;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen alsmede ondergrondse parkeergarage;
-
nutsvoorzieningen;
-
tuinen, erven en verhardingen;
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevellijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
4.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
Per bedrijf is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
-
Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
De afstand tot de/één zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
-
De breedte van de woning mag niet minder bedragen dan 6 m en niet meer bedragen dan 12 m.
-
De diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 12 m.
-
De goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
-
De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
-
Bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
-
De goot- en bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden
overschreden.
4.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
Er is maximaal 1 lichtmast en 1 vlaggenmast per perceel toegestaan. De bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder a en bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak toestaan, mits:
-
de uitbreiding noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering en
-
de afmeting, situatie en hoogte van het bouwwerk niet leidt tot onaanvaardbare aantasting van de stedenbouwkundige opzet van de directe omgeving en/of belangen van derden.
4.4 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
4.4.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 onder a voor het toestaan van bedrijven die naar aard en milieubelasting of ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
er vindt geen onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat plaats;
-
er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
4.4.2 Toestaan detailhandel
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning de uitoefening van detailhandel in relatie tot en in combinatie met bedrijfsactiviteiten, mits:
-
de oppervlakte ten behoeve van de detailhandelsactiviteiten niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen met een maximum van 150 m²;
-
de detailhandelsactiviteiten een directe relatie hebben met de bedrijfsactiviteiten;
-
de detailhandelsactiviteiten niet leiden tot een onaanvaardbare aantasting van de stedenbouwkundige opzet van het plangebied en/of belangen van derden.
4.4.3 Toestaan bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning en bedrijfswoning overeenkomstig het
bepaalde in artikel 4.2.2 niet inpandig dan wel inpandig toestaan binnen het bouwvlak met
inachtneming van de volgende bepalingen:
-
de noodzaak dient te worden aangetoond en;
-
er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats en;
-
dit leidt niet tot onaanvaardbare aantasting van de stedenbouwkundige opzet van het desbetreffend plangebied en/of belangen van derden.
4.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.5.1 Sloopverbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een karakteristiek pand geheel of gedeeltelijk te slopen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘karakteristiek’.
4.5.2 Uitzonderingen
Het in artikel 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die
-
uitsluitend inpandig plaatsvinden en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met regulier onderhoud en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met het vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.
4.5.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 4.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de historische karakterstieke c.q. kenmerkende elementen van het karakteristieke pand niet op onevenredige wijze worden verstoord, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding ‘karakteristiek’ te verwijderen indien:
-
de historische karakteristieke c.q. kenmerkende elementen van het bouwwerk zijn vervallen door volledige verwoesting en/of
-
uit een integrale belangenafweging blijkt dat behoud van het karakteristiek pand in onevenredige verhouding staat tot ruimtelijke, maatschappelijke en economische belangen.
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf- Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van het openbaar nut zoals gebouwen ten behoeve van de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
-
wegen, voet- en fietspaden en verhardingen;
-
groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 5 m.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, tenzij het wenselijk is in verband met de aard van de nutsvoorzieningen. In dit geval mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 6 Bedrijventerrein-1
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven tot en met categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 en bijbehorende buitenopslag, een en ander met dien verstande dat:
-
geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
-
inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet zijn toegestaan;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' is een verkooppunt van motorbrandstoffen met LPG toegestaan;
-
kantoren;
-
detailhandel;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is per aanduiding één bedrijfswoning toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'silo' is tevens een silo toegestaan;
-
nutsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
paden en toegangswegen ten behoeve van het ontsluiten van bedrijven vanaf de in de bestemming 'Verkeer' begrepen wegen;
met hierbij inbegrepen de bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
voorzieningen zoals tuinen, erven, verhardingen en conform de bepalingen in de nadere detaillering
van de bestemmingsomschrijving.
6.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
-
Toegestane bedrijven
Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bedrijven toegestaan voorzover deze voorkomen in categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de als bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie (nummer categorie)' bedrijven zijn toegestaan tot maximaal de aangegeven categorie.
-
Verkooppunt motorbrandstoffen met LPG
-
een verkooppunt van motorbrandstoffen met LPG is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' toegestaan, waarbij de maximale doorzet niet meer mag bedragen dan 1000 m³;
-
een LPG-vulpunt is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt LPG'.
-
Kantoren
Binnen deze bestemming zijn uitsluitend onzelfstandige kantoren toegestaan.
-
Oppervlakte bouwperceel
De maximaal toegestane oppervlakte van een bouwperceel binnen deze bestemming bedraagt 3500 m², met dien verstande dat in afwijking van het voorgaande:
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' een maximale bouwperceelsoppervlakte van 8500 m² is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 2' een maximale bouwperceelsoppervlakte van 5000 m² is toegestaan.
-
Parkeren
Voor parkeren geldt dat op eigen terrein per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak minimaal 2,5 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, behoudens een afwijking op grond van artikel 6.4.3.
-
Detailhandel
Detailhandel is binnen deze bestemming enkel toegestaan in de volgende vormen:
-
ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte produkten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' is de verkoop van motorbrandstoffen inclusief LPG toegestaan;
-
detailhandel in goederen waarvan de verkoop direct samenhangt met de uitoefening van een garagebedrijf.
-
Buitenopslag
Buitenopslag is uitsluitend toegestaan achter de voorgevellijn van het bedrijfsgebouw.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak.
-
De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De voorgevel van de bedrijfsgebouwen mag niet op minder dan 2 m van de naar de bestemming 'Verkeer' of 'Groen' gerichte zijde van de bouwgrens gesitueerd worden.
-
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 4 m bedragen.
-
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de achterste perceelsgrens mag niet minder dan 4 m bedragen.
6.2.2 Nutsgebouwen
Voor nutsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m².
6.2.3 Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
-
er mogen geen nieuwe bedrijfswoningen worden opgericht;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
-
bestaande bedrijfswoningen mogen worden hersteld, vervangen en met maximaal 10 % van de bestaande oppervlakte van de betreffende bedrijfswoningen worden uitgebreid, waarbij het volgende in acht moet worden genomen:
-
de goothoogte mag maximaal 7 m bedragen;
-
de minimum afstand tussen bedrijfswoningen onderling dient tenminste 5 m te bedragen;
-
herbouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning;
-
de voorgevel van de bedrijfswoning moet op maximaal 2 m van de naar de bestemming 'Verkeer' of 'Groen' gerichte zijde van de bouwgrens gesitueerd worden.
6.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Bij een bedrijfswoning mogen bijgebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak van de bedrijfswoning worden gebouwd en uitsluitend achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning;
-
de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer bedragen dan 60 m²;
-
de goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3 m bedragen.
6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
-
ter plaatse van de aanduiding 'silo' mag de maximale bouwhoogte ten behoeve van een silo maximaal 30 m bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken goothoogte
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 sub b teneinde de goothoogte van bedrijfsgebouwen te verhogen naar maximaal 9 m, mits de hogere goothoogte stedenbouwkundig inpasbaar is en geen sprake is van negatieve landschappelijke effecten.
6.3.2 Afwijking bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 sub b teneinde de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen te verhogen naar maximaal 12 m, mits de hogere bouwhoogte stedenbouwkundig inpasbaar is en geen sprake is van negatieve landschappelijke effecten.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1.2 sub a voor het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de als bijlage 2 toegevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten danwel opgenomen zijn in een hogere milieucategorie en deze bedrijven naar aard en milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
-
er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
6.4.2 Afwijking oppervlakte bouwperceel
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1.2 sub d teneinde een bouwperceelsoppervlakte tot 5000 m² toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
-
er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaats;
-
deze grotere bedrijfskavel is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering.
6.4.3 Afwijking parkeernorm
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1.2 sub e teneinde toe te staan dat wordt afgeweken van de parkeernorm, indien:
-
op andere wijze in de nodige parkeerruimte op eigen terrein wordt voorzien;
-
indien het voldoen aan eerdergenoemde regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
-
het voorgaande met dien verstande dat er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaatsvindt.
Artikel 7 Bedrijventerrein-2
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen
De als ‘Bedrijventerrein-2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven tot en met categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 en bijbehorende buitenopslag, een en ander met dien verstande dat:
-
geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
-
inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet zijn toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'vijver' is naast de functie van bedrijven als bedoeld in sub a. tevens een ontwateringsvijver toegestaan, met dien verstande dat de bebouwing uitsluitend is toegestaan op minimaal 1 m boven peil en er sprake is van een beperkte mate van verankering in de vijverbodem;
-
kantoren;
-
nutsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
beeldende kunstwerken;
-
paden en toegangswegen ten behoeve van het ontsluiten van bedrijven vanaf de in de bestemming 'Verkeer' begrepen wegen;
met hierbij inbegrepen de bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen zoals tuinen, erven, verhardingen en conform de bepalingen in de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.
7.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
-
Toegestane bedrijven
Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan voorzover deze voorkomen in categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de als bijlage 2 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
Kantoren
Binnen deze bestemming zijn uitsluitend onzelfstandige kantoren toegestaan.
-
Parkeren
Voor parkeren geldt dat op eigen terrein per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak minimaal 2,5 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, behoudens een afwijking op grond van artikel 7.4.2.
-
Detailhandel
Detailhandel is binnen deze bestemming niet toegestaan, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten.
-
Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.
-
Buitenopslag
Buitenopslag is uitsluitend toegestaan achter de voorgevellijn van het bedrijfsgebouw.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak.
-
De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De voorgevel van de bedrijfsgebouwen mag niet op minder dan 2 m van de naar de bestemming 'Verkeer' of 'Groen' gerichte zijde van de bouwgrens gesitueerd worden.
-
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 4 m bedragen.
-
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de achterste perceelsgrens mag niet minder dan 4 m bedragen.
7.2.2 Nutsvoorzieningen
Voor nutsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m².
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken goothoogte
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1 sub b teneinde de goothoogte van bedrijfsgebouwen te verhogen naar 9 m, mits de hogere goothoogte stedenbouwkundig inpasbaar is en geen sprake is van negatieve landschappelijke effecten.
7.3.2 Afwijking bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1 sub b teneinde de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen te verhogen naar 12 m, mits de hogere bouwhoogte stedenbouwkundig inpasbaar is en geen sprake is van negatieve landschappelijke effecten.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1.2 sub a voor het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de als bijlage 2 toegevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten danwel opgenomen zijn in een hogere milieucategorie en deze bedrijven naar aard en milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
-
er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
7.4.2 Afwijking parkeernorm
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1.2 sub c teneinde toe te staan dat wordt afgeweken van de parkeernorm, indien:
-
op andere wijze in de nodige parkeerruimte op eigen terrein wordt voorzien;
-
indien het voldoen aan eerdergenoemde regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
-
het voorgaande met dien verstande dat er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaatsvindt.
Artikel 8 Centrum
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
-
horecabedrijven in de categorie 1 tot en met 3, uitsluitend op de begane grond;
-
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling, uitsluitend op de begane grond;
-
wonen, uitsluitend op de verdiepingen van de hoofdgebouwen met dien verstande dat bestaande woningen op de begane grond mogen worden gehandhaafd;
-
ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' tevens het behoud en versterking van de karakteristieke panden;
-
ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn tevens maatschappelijke voorzieningen toegestaan, uitsluitend op de begane grond;
-
ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is tevens een onderdoorgang toegestaan, waarmee een bebouwingsvrije doorgang wordt bedoeld;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum-garagebedrijf' is tevens een garagebedrijf toegestaan, uitsluitend op de begane grond;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
nutsvoorzieningen;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
terrassen;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
toegangswegen voor aangrenzende bestemmingen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding.
-
Daar waar het bouwvlak van de bestemming 'Centrum' grenst aan de bestemming 'Verkeer' dienen de voorgevels van de hoofdgebouwen in de bestemmingsgrens te worden opgericht. Voorzover een bouwperceel met het bouwvlak grenst aan de Dorpsstraat, het Nieuwe Erf en/of de Postweg dient de voor het winkelend publiek toegankelijke entree uitsluitend op deze straten te worden gericht.
-
De in het straatbeeld afzonderlijk herkenbare, architectonisch een geheel vormende gevelwanden mogen elk aan de straatzijde een lengte hebben van ten hoogste 20 m.
-
De afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen. Indien de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens reeds minder bedraagt, dan mag deze afstand worden gehandhaafd maar niet worden verkleind.
-
De goothoogte mag niet minder bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf - en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
-
De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
8.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij het gebouw gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwaccent’ afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 onder f en g, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de goothoogte niet meer bedraagt dan 10 m;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15 m;
-
indien een extra bouwlaag wordt opgericht, dan zijn in deze bouwlaag uitsluitend woningen toegestaan;
-
de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast;
-
het woon- en leefmilieu niet onevenredig wordt aangetast, waarbij in ieder geval de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende bouwpercelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
8.4 Specifieke gebruiksregels
-
Binnen de bestemming 'Centrum' is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
-
Detailhandel anders dan bepaald in artikel 8.1 onder a is niet toegestaan.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
-
Binnen de bestemming 'Centrum' is de uitoefening van de detailhandelsvestigingen en horecabedrijven toegstaan, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan 500 m² per vestiging;
-
voor zover de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte reeds meer bedraagt, dan geldt deze bestaande bedrijfsvloeroppervlakte als maximum.
8.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
8.5.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.4 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
8.5.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.4 onder a voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
8.5.3 Toestaan grotere bedrijfsvloeroppervlakte
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.4 onder b voor het toestaan van een grotere bedrijfsvloeroppervlakte van detailhandelsvestigingen en horecabedrijven, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de uitbreiding is in overeenstemming met de geldende parkeernormering;
-
de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat het bouwplan past in de welstandseisen die voor Lunteren Centrum van toepassing zijn;
-
het bestaande voorzieningenniveau niet onevenredig wordt aangetast;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat, waarbij in ieder geval de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende bouwpercelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
8.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
8.6.1 Sloopverbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een karakteristiek pand geheel of gedeeltelijk te slopen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘karakteristiek’.
8.6.2 Uitzonderingen
Het in artikel 8.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die:
-
uitsluitend inpandig plaatsvinden en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met regulier onderhoud en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met het vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.
8.6.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 8.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de historische karakterstieke c.q. kenmerkende elementen van het karakteristieke pand niet op onevenredige wijze worden verstoord, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding ‘karakteristiek’ te verwijderen indien:
-
de historische karakteristieke c.q. kenmerkende elementen van het bouwwerk zijn vervallen door volledige verwoesting.
-
uit een integrale belangenafweging blijkt dat behoud van het karakteristiek pand in onevenredige verhouding staat tot ruimtelijke, maatschappelijke en economische belangen.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone-wijzigingsgebied', met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in de bestemming 'Verkeer' zoals bedoeld in artikel 30, waarbij geldt dat:
-
de ontwikkeling betreft het realiseren van nieuwe doorsteken naar achtergelegen parkeerterreinen of te wijzigen parkeerterreinen;
-
de breedte van de doorsteek betreft minimaal 3 m.
Artikel 9 Detailhandel
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is per aanduiding één bedrijfswoning toegestaan;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
9.2.3 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
Per bedrijf is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
-
Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
De afstand tot de/één zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
-
De breedte van de woning mag niet minder bedragen dan 6 m en niet meer bedragen dan 12 m.
-
De diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 12 m.
-
De goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte.
-
De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
-
Bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
-
De goot- en bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden
9.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
Artikel 10 Dienstverlening
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor de 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
dienstverlenende bedrijven en dienstverlenende instellingen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is per aanduiding één bedrijfswoning toegestaan;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
-
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
10.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
Per bedrijf is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
-
Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
De afstand tot de dan wel één zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
-
De breedte van de woning mag niet minder bedragen dan 6 m en niet meer bedragen dan 12 m.
-
De diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 12 m.
-
De goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte.
-
De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
-
Bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
-
De goot- en bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
10.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf - en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 11 Gemengd-1
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd-1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, waarbij woningen gestapeld mogen worden gebouwd;
-
kantoren;
-
maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van een zorginstelling;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
De voorgevelrooilijn mag uitsluitend worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
-
De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
11.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de woning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m².
-
Voor zover de oppervlakte van de gronden, gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw, meer bedraagt dan 200 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
In afwijking van het bepaalde in sub c, mag de bouwhoogte van de toegangstrap niet meer bedragen dan 4,5 m.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Gemengd-1’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
Detailhandel is niet toegestaan.
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
11.4 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
11.4.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.3 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
11.4.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.3 onder c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
11.5 Afwijken van de gebruikregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.1 onder c en andere maatschappelijke voorzieningen toestaan, met inachtneming van de volgende regels:
-
Er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bouwwerken plaats;
-
Er vindt geen onevenredige toename van de parkeerdruk alsmede van de verkeersaantrekkende werking plaats.
Artikel 12 Gemengd-2
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling, uitsluitend op de begane grond;
-
maatschappelijke en culturele voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
-
kantoren, uitsluitend op de begane grond;
-
ter plaatse van de aanduiding 'horeca' zijn tevens horecabedrijven, categorie 1 tot en met 3 met bijbehorende terrassen, uitsluitend op de begane grond, toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens detailhandel, uitsluitend op de begane grond, toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd- bijzondere detailhandel' is uitsluitend detailhandel in, en reparatie van, meubels en gebruikte goederen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'sportschool' is tevens een sportschool, uitsluitend op de begane grond, toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' tevens het behoud en versterking van de karakteristieke panden;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’, tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
brandveiligheids- en blusvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
De voorgevelrooilijn mag uitsluitend worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
-
De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De in het straatbeeld afzonderlijk herkenbare, architectonisch een geheel vormende gevelwanden mogen elk aan de straatzijde een lengte hebben van ten hoogste 15 m.
-
De afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1,5 m te bedragen. Indien de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens reeds minder bedraagt, dan mag deze afstand worden gehandhaafd maar niet worden verkleind.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De bedrijfsvloeroppervlakte van de in artikel 12.1 sub b tot en met sub f genoemde niet- woonfuncties mag niet meer bedragen dan 500 m² per vestiging.
12.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag maximaal 40% bedragen.
-
De goothoogte mag voor woonfuncties niet meer bedragen dan 3 m en voor de overige (niet-woon)functies niet meer dan 4 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
12.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Gemengd-2’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
Detailhandel is niet toegestaan.
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
12.4 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
12.4.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.3 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
12.4.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.3 onder c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
12.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
12.5.1 Sloopverbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een karakteristiek pand geheel of gedeeltelijk te slopen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘karakteristiek’.
12.5.2 Uitzonderingen
Het in artikel 12.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die:
-
uitsluitend inpandig plaatsvinden en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met regulier onderhoud en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met het vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.
12.5.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 12.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de historische karakterstieke c.q. kenmerkende elementen van het karakteristieke pand niet op onevenredige wijze worden verstoord, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding ‘karakteristiek’ te verwijderen indien:
-
de historische karakteristieke c.q. kenmerkende elementen van het bouwwerk zijn vervallen door volledige verwoesting.
-
uit een integrale belangenafweging blijkt dat behoud van het karakteristiek pand in onevenredige verhouding staat tot ruimtelijke, maatschappelijke en economische belangen.
Artikel 13 Gemengd-3
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd-3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'vrijstaand' en 'kamerverhuur';
-
ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' is uitsluitend kamerverhuur op de begane grond toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'jeugdopvang' zijn uitsluitend wonen en bijbehorende voorzieningen voor jongeren die niet zelfstandig kunnen wonen toegestaan;
-
voorzieningen ten behoeve van jeugdopvang;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
-
wegen en paden;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Hoofdgebouwen dienen te worden voorzien van een kap.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mag uitsluitend één vrijstaande woning worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'jeugdopvang' mogen maximaal 6 kamers gerealiseerd worden.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
13.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
-
Bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
Artikel 14 Gemengd-4
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd-4’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, waarbij maximaal één woning is toegestaan per bouwvlak;
-
maatschappelijke en culturele voorzieningen;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen behorende bij de woning;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
14.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de woning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m².
-
Voor zover de oppervlakte van de gronden, gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw, meer bedraagt dan 200 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.3 onder a voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
-
De oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met maximum van 50 m².
-
De hoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m.
-
De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Gemengd-4’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
Detailhandel is niet toegestaan.
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
14.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
14.5.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.4 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
14.5.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.4 onder c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
Artikel 15 Gemengd-5
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd-5’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, waarbij maximaal één woning is toegestaan per bouwvlak;
-
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling, uitsluitend op de begane grond;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen behorende bij de woning;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
15.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de woning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m².
-
Voor zover de oppervlakte van de gronden, gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw, meer bedraagt dan 200 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.3 onder a voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
-
De oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met maximum van 50 m².
-
De hoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m.
-
De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Gemengd-5’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
Detailhandel is niet toegestaan.
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
15.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
15.5.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.4 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
15.5.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.4 onder c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
Artikel 16 Gemengd-6
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd-6’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, waarbij maximaal één woning is toegestaan per bouwvlak;
-
kantoor- en/of praktijkruimte;
-
atelier/opslagruimte;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen behorende bij de woning;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
16.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de woning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m².
-
Voor zover de oppervlakte van de gronden, gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw, meer bedraagt dan 200 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.2.3 onder a voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
-
De oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met maximum van 50 m².
-
De hoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m.
-
De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Gemengd-6’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
Detailhandel is niet toegestaan.
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
16.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
16.5.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.4 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
16.5.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.4 onder c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
Artikel 17 Gemengd-7
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd-7’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke en culturele voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
-
wonen uitsluitend op de eerste en tweede verdieping;
-
ondergeschikte horeca-activiteiten ten behoeve van de onder a genoemde functie, uitsluitend op de begane grond;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’, tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
De voorgevelrooilijn mag uitsluitend worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
-
De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
Artikel 18 Gemengd-8
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd-8’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, waarbij maximaal twee woningen zijn toegestaan per bouwvlak;
-
apotheek, uitsluitend op de begane grond;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen behorende bij de woning;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaand of gestapeld worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat bij het realiseren van twee vrijstaande woningen:
-
de voorgevelbreedte van de vrijstaande woningen minimaal 6,5 m dient te zijn en;
-
een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van 3 m in acht dien te worden genomen en;
-
de onderlinge afstand tussen de vrijstaande woningen minimaal 6 m dient te zijn.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
18.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de woning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m².
-
Voor zover de oppervlakte van de gronden, gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw, meer bedraagt dan 200 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.3 onder a voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
-
De oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met maximum van 50 m².
-
De hoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m.
-
De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Gemengd-8’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
Detailhandel is niet toegestaan.
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
18.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
18.5.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.4 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
18.5.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.4 onder c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
Artikel 19 Gemengd-9
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd-9’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, waarbij maximaal één woning is toegestaan per bouwvlak;
-
kantoor, uitsluitend op de begane grond;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen behorende bij de woning;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
19.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de woning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m².
-
Voor zover de oppervlakte van de gronden, gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw, meer bedraagt dan 200 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
19.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.2.3 onder a voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
-
De oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met maximum van 50 m².
-
De hoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m.
-
De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Gemengd-9’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
Detailhandel is niet toegestaan.
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
19.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
19.5.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.4 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
19.5.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.4 onder c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
Artikel 20 Groen
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
bermen en beplantingen;
-
speelvoorzieningen;
-
kunstobjecten;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
voet- en fietspaden;
-
nutsvoorzieningen;
-
brandveiligheids- en blusvoorzieningen;
-
toegangswegen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'houtwal': instandhouding en herstel van beschermenswaardige houtwallen;
-
parkeren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
-
ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’, tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 20 m².
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.3.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het aanleggen van verhardingen met een oppervlakte groter dan 5% van de in deze bestemming opgenomen aaneengesloten gronden;
-
het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden wanneer dit een oppervlakte van meer dan 250 m² betreft.
20.3.2 Uitzonderingen
Het in artikel 20.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
20.3.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 20.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden.
Artikel 21 Groen-1
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen-1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
bermen en beplantingen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen;
-
inritten;
-
speelvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
brandveiligheids- en blusvoorzieningen;
-
voet- en fietspaden;
-
ontsluiting ten behoeve van hulpvoertuigen;
-
nutsvoorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouw van erf-en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
De bouwhoogte van kunstzinnige uitingen (kunstwerken) mag niet meer bedragen dan 5 m.
-
De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 5 m.
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
21.3 Nadere eisen
-
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken.
-
De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld ten behoeve van:
-
de bescherming van de groenstructuur;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
-
het aanleggen van verhardingen met een oppervlakte groter dan 5% van de in deze bestemming opgenomen aaneengesloten gronden;
-
het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden.
21.4.2 Uitzonderingen
Het in artikel 21.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
21.4.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 21.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden.
Artikel 22 Horeca
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
horecabedrijven van categorie 1;
-
horecabedrijven van categorie 2 en 3 zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
-
horecabedrijven van categorie 2, 3 en 4 zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4';
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is per aanduiding één bedrijfswoning toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'groenvoorziening' zijn uitsluitend groenvoorzieningen toegestaan, waarbij geldt dat artikel 20 'Groen' van overeenkomstige toepassing is;
-
ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' tevens het behoud en versterking van de karakteristieke panden;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
22.2.2 Bedrijfswoningen
-
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning', mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
Per bedrijf is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
-
Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
De afstand tot de/één zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
-
De breedte van de woning mag niet minder bedragen dan 6 m en niet meer bedragen dan 12 m.
-
De diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 12 m.
-
De goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte.
-
De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
-
Bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
-
De goot- en bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' dient de gevel op de verdiepingen zonder te openen delen te worden gebouwd en in stand te worden gehouden, zoals bedoeld in bijlage 3 bij de regels.
22.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' is sub a van dit artikel niet van toepassing en mogen alleen ter plaatse van deze aanduiding aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd.
22.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf - en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
22.3 Afwijken specifieke gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.1 onder a voor het toestaan van horecabedrijven van categorie 2 en 3 of die naar aard en milieubelasting of ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met een horecabedrijf van categorie 1, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
er vindt geen onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat plaats;
-
er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
22.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
22.4.1 Sloopverbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een karakteristiek pand geheel of gedeeltelijk te slopen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘karakteristiek’.
22.4.2 Uitzonderingen
Het in artikel 22.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die:
-
uitsluitend inpandig plaatsvinden en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met regulier onderhoud en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met het vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.
22.4.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 22.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de historische karakterstieke c.q. kenmerkende elementen van het karakteristieke pand niet op onevenredige wijze worden verstoord, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
22.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding ‘karakteristiek’ te verwijderen indien:
-
de historische karakteristieke c.q. kenmerkende elementen van het bouwwerk zijn vervallen door volledige verwoesting.
-
uit een integrale belangenafweging blijkt dat behoud van het karakteristiek pand in onevenredige verhouding staat tot ruimtelijke, maatschappelijke en economische belangen.
Artikel 23 Kantoor
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kantoren;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 24 Maatschappelijk
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd:
-
ter plaatse van de aanduiding 'religie' zijn uitsluitend religieuze voorzieningen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling' is uitsluitend een zorginstelling toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-buurtcentrum' is uitsluitend een buurtcentrum toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-mondzorgcentrum' is tevens een mondzorgcentrum toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' zijn uitsluitend onderwijs- en kinderopvanginstellingen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' is uitsluitend een praktijkruimte voor medische specialisten toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’ is uitsluitend een begraafplaats met bijbehorende gebouwen en bouwwerken toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is per aanduiding één bedrijfswoning toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn tevens bijgebouwen toegestaan;
-
ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding-schaapskooi' is tevens een schaapskooi toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' tevens het behoud en versterking van de karakteristieke panden;
-
ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk- molen' is uitsluittend toegestaan, educatieve en recreatieve doeleinden en tevens het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische, landschappelijke en monumentale waarden van de molen;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
24.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
-
Per instelling is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
-
Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
De afstand tot de/één zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
-
De breedte van de woning mag niet minder bedragen dan 6 m en niet meer bedragen dan 12 m.
-
De diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 12 m.
-
De goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte.
-
De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
-
Bij een in de bebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
-
De goot- en bouwhoogte zoals toegestaan voor gebouwen, mag niet worden overschreden.
24.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' is uitsluitend per aanduiding één bijgebouw toegestaan.
24.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf - en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
Stallingsruimten voor fietsen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
-
het bouwvlak een bebouwingspercentage heeft van 100% en
-
de (gezamenlijke) oppervlakte van de stallingsruimte niet meer dan 100 m² bedraagt en
-
de hoogte niet meer dan 2,5 m bedraagt.
24.3 Afwijken van de bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' kan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.2.1 met inachtneming van de volgende regels:
-
In totaal mag ten hoogste 1% van de gronden worden bebouwd.
-
De oppervlakte van een gebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan 20 m².
-
De bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.
24.4 Afwijken van de gebruikregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.1 onder b tot en met g en andere maatschappelijke en culturele voorzieningen toestaan, met inachtneming van de volgende regels:
-
Er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bouwwerken plaats.
-
Er vindt geen onevenredige toename van de parkeerdruk alsmede van de verkeersaantrekkende werking plaats.
24.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
24.5.1 Sloopverbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een karakteristiek pand geheel of gedeeltelijk te slopen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding ‘karakteristiek’.
24.5.2 Uitzonderingen
Het in artikel 24.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die:
-
uitsluitend inpandig plaatsvinden en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met regulier onderhoud en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met het vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.
24.5.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 24.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de historische karakterstieke c.q. kenmerkende elementen van het karakteristieke pand niet op onevenredige wijze worden verstoord, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
24.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding ‘karakteristiek’ te verwijderen indien:
-
de historische karakteristieke c.q. kenmerkende elementen van het bouwwerk zijn vervallen door volledige verwoesting en/of;
-
uit een integrale belangenafweging blijkt dat behoud van het karakteristiek pand in onevenredige verhouding staat tot ruimtelijke, maatschappelijke en economische belangen.
Artikel 25 Recreatie
25.1 Bestemmingsomschrijving
De als Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve recreatieve doeleinden met bijbehorende voorzieningen;
-
speelvelden en speeltuin met bijbehorende voorzieningen;
-
volkstuinen met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’;
-
een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
-
ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
verhardingen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mag de oppervlakte van gebouwen per individuele volkstuin niet meer bedragen dan 15 m² en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m.
25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf - en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 26 Sport
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sportvelden;
-
gebouwen ten behoeve van sportdoeleinden met bijbehorende voorzieningen zoals clubgebouw, kantine, kleedkamers en tribunes;
-
ondergeschikte kantoorruimte ten behoeve van de bestemming;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
wegen, voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
brandveiligheids- en blusvoorzieningen.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
26.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
-
De bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer bedragen dan 8 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 27 Sport-1
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport-1' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:
-
sportvoorzieningen voor het beoefenen van de paardensport;
-
ter plaatse van de aanduiding 'manege' is tevens een manege toegestaan;
-
ondergeschikte kantoorruimte ten behoeve van de bestemming;
-
voet- en fietspaden;
-
behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden;
-
verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzienngen;
-
speelvoorzieningen;
-
paardenbakken;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
-
Bouwwerken mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat terreinafscheidingen tot een hoogte van 1,5 m ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan.
-
De afstand van bebouwing tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan 15 m.
-
De afstand van bebouwing tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 m, met uitzondering van terreinafscheidingen.
-
De totale oppervlakte aan gebouwen en overkappingen per bouwvlak of een gekoppeld bouwvlak mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
27.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven.
-
De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven.
-
De dakhelling mag, met uitzondering van aan- en uitbouwen bij bestaande bedrijfsgebouwen, niet minder bedragen dan 15º.
27.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 18 m.
-
De bouwhoogte van reclame-uitingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van een afrastering/ omheining van een paardenbak mag niet meer bedragen dan 1,5 m en moet zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken:
-
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
-
ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;
-
ter waarborging van de verkeersveiligheid;
-
ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen.
27.4 Afwijken van de bouwregels
27.4.1 Overschrijding van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 27.2.1 onder a voor het bouwen van een gebouw dat de grenzen van het bouwvlak overschrijdt, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
de overschrijding is alleen toelaatbaar voor zover plaatsing in het bouwvlak niet mogelijk of niet doelmatig is;
-
de overschrijding mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
het overschrijden van het bouwvlak mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
-
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een landschapsinpassingsplan.
27.4.2 Afstand tot de weg en de zijdelingse/achterste bouwperceelsgrens
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 27.2.1 onder b en c voor het verkleinen van de afstand van de bebouwing tot de as van de weg en de zijdelingse/achterste bouwperceelsgrens, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
het verkleinen van de afstand is vanuit stedenbouw- en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar;
-
het verkleinen van de afstand is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering;
-
er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;
-
het verkleinen van de afstand leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
27.4.3 Goothoogte (doorrijhoogte)
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 27.2.2 onder a voor het verhogen van de goothoogte om de doorrijhoogte te vergroten ter plaatse van de aanduiding ‘manege’, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
de verhoging is uitsluitend aan één zijde toegestaan;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de verhoging van de goothoogte is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering.
27.4.4 Dakhelling
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 27.2.2 onder c voor het realiseren van bedrijfsgebouwen met plat afgedekte daken, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
de omgevingsvergunning kan worden verleend voor maximaal 50 m² bedrijfsbebouwing;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
27.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
27.5.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en/ of diepploegen van gronden;
-
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
-
het verwijderen van natuur- en landschapselementen;
-
het verwijderen van zandwegen;
-
het aanleggen en/of verharden van paden en wegen, parkeerplaatsen en/of andere oppervlakteverharding;
-
het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.
27.5.2 Toelaatbaarheid
De in artikel 27.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
-
de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/ beheer;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
27.5.3 Uitzonderingen
Het in artikel 27.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
plaatsvinden binnen een bouwvlak, met uitzondering van:
-
het ophogen en verlagen met meer dan 30 cm;
-
het verwijderen van natuur en landschapselementen.
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
-
behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.
27.6 Wijzigingsbevoegdheid
27.6.1 Vorm van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot;
-
de wijziging is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering, voor toepassing van milieuvoorschriften en/of wegens andere wettelijke bepalingen;
-
er sprake is van een landschappelijke inpassing;
-
de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
Artikel 28 Tuin
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor
-
tuinen, groenvoorzieningen en verhardingen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
-
toegangswegen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen;
-
parkeren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' en tot een maximum van 25 m².
28.2 Bouwregels
28.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Uitzondering hierop is het herbouwen van bestaande aan- en uitbouwen en bijgebouwen onder de voorwaarde dat:
-
de oppervlakte en de bouwhoogte van het gebouw niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte en bouwhoogte, en;
-
het gebouw op dezelfde plek wordt herbouwd.
28.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van overkappingen en/of carports), mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
Het bouwen van overkappingen en/of carports is niet toegestaan. Uitzondering hierop is het herbouwen van bestaande overkappingen en/of carports onder de voorwaarde dat:
-
de bouwhoogte en oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte en oppervlakte, en;
-
het gebouw op dezelfde plek wordt herbouwd.
28.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 28.2.1 voor het bouwen van erkers, luifels en balkons aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw onder de volgende voorwaarden:
-
De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
-
De afstand tot de openbare weg mag niet minder dan 2 m bedragen.
28.4 Specifieke gebruiksregels
De gronden gelegen voor de voorgevel van een woning mogen, met uitzondering van bestaande situaties, niet worden gebruikt voor het parkeren of stallen van caravans, voer- en vaartuigen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.
Artikel 29 Tuin-1
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin-1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor
-
tuinen, groenvoorzieningen en verhardingen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen.
29.2 Bouwregels
29.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
29.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
-
Het bouwen van overkappingen en/of carports is niet toegestaan.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in artikel 29.2.1 voor het bouwen van erkers, luifels en balkons aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw onder de volgende voorwaarden:
-
De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
-
De afstand tot de openbare weg mag niet minder dan 2 m bedragen.
-
het bepaalde in artikel 29.2.1 voor het bouwen van een aan- of bijgebouw behorende bij een op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk binnen de bestemming 'Tuin-1' wordt gebouwd, met dien verstande dat:
-
de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
-
de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
-
de diepte niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
-
een aanbouw aan de voorgevel niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
-
een aanbouw aan de zijgevel niet meer dan 30% van de breedte van de zijgevel van het hoofdgebouw mag bedragen.
-
De in onder a van dit artikel genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het stedenbouwkundig beeld;
-
de woonsituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de parkeergelegenheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de groenstructuur;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
29.4 Specifieke gebruiksregels
De gronden gelegen voor de voorgevel van een woning mogen, met uitzondering van bestaande situaties, niet worden gebruikt voor het parkeren of stallen van caravans, voer- en vaartuigen.
29.5 Nadere eisen
-
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken.
-
De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld ten behoeve van:
-
de bescherming van de groenstructuur;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 30 Verkeer
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen met bijbehorende voorzieningen;
-
voet- en fietspaden met bijbehorende voorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
kunstobjecten;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
nutsvoorzieningen,
-
brandveiligheids- en blusvoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen.
30.2 Bouwregels
30.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
30.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 5 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
30.3 Nadere eisen
-
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken.
-
De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld ten behoeve van:
-
de bescherming van de groenstructuur;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
30.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingszone-wijzigingsgebied’, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimteljke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in de bestemming 'Centrum' zoals bedoeld in artikel 8.
Artikel 31 Verkeer- Railverkeer
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer-Railverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
spoorwegen met bijbehorende voorzieningen;
-
wegen met bijbehorende voorzieningen;
-
voet- en fietspaden met bijbehorende voorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
brandveiligheids- en blusvoorzieningen
-
ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen.
31.2 Bouwregels
31.2.1 Gebouwen ten behoeve van het railverkeer
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het railverkeer gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van tot de spoorwerken behorende gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m ten opzichte van de Bovenkant Spoorstaaf;
-
De gezamenlijke oppervlakte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 20 m².
31.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van geluidsschermen gemeten vanaf de Bovenkant Spoorstaaf mag niet meer bedragen dan 3 m. Waar de sporen verdiept zijn gelegen, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m vanaf peil.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 32 Water
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, voorzieningen voor aanvoer en – afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
-
bermen en taluds;
-
groenvoorzieningen;
-
voet- en fietspaden.
32.2 Bouwregels
32.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
32.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
Artikel 33 Wonen
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen behorende bij de woning;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch’ zijn agrarische nevenactiviteiten toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf' is tevens een bouwbedrijf, uitsluitend op de begane grond toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' is een bomenkwekerij toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens detailhandel, uitsluitend op de begane grond toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' is tevens een dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling, uitsluitend op de begane grond toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'garage' zijn uitsluitend garageboxen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is het houden van een kantoorruimte, uitsluitend op de begane grond toegestaan, met dien verstande dat een bestaand kantoor op de verdieping mag worden gehandhaafd;
-
ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' is kamerverhuur toegestaan, uitsluitend op de begane grond;
-
ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' tevens het behoud en versterking van de karakteristieke panden;
-
ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn tevens maatschappelijke voorzieningen toegestaan, uitsluitend op de begane grond;
-
ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens het behoud en de bescherming van monumentale bomen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is opslag uitsluitend inpandig toegestaan, mits het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
-
ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is tevens een bebouwingsvrije doorgang toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-drukkerij' is tevens een drukkerij toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-dierenartspraktijk' is een dierenartspraktijk met bijbehorende apotheek toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-garagebedrijf' is tevens een garagebedrijf toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-gevelreinigingsbedrijf', is een gevelreinigingsbedrijf toegestaan, uitsluitend op de begane grond;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- installatiebedrijf', is een installatiebedrijf toegestaan, uitsluitend op de begane grond;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-kantoor' is tevens een kantoorruimte op de begane grond en de verdieping toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- kantoor- en of praktijkruimte 1' is tevens een praktijk- en/of kantoorruimte op de begane grond en de verdieping toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- kantoor- en of praktijkruimte 2' is tevens een praktijk- en/of kantoorruimte uitsluitend op de begane grond toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-stoffeerderij' is tevens een stoffeerderij toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-tandartsenpraktijk' is een tandartsenpraktijk toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- verhuur aanhangwagens' is tevens een verhuurbedrijf voor aanhangwagens toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'uitvaartcentrum' is tevens een uitvaartcentrum, uitsluitend op de begane grond toegestaan.
33.2 Bouwregels
33.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mag uitsluitend één vrijstaande woning worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen woningen uitsluitend halfvrijstaand of vrijstaand worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen woningen uitsluitend gestapeld worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen woningen uitsluitend aaneengesloten worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden' is een appartementencomplex met maximaal het op de verbeelding aangeduide aantal wooneenheden toegestaan.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
33.2.2 Bijzondere regels hoofdgebouwen
-
Ter plaatse van de aanduiding 'bijzondere regels-hoofdgebouwen-1' gelden tevens de volgende bepalingen:
-
De aangegeven bebouwingskarakteristiek dient te worden aangehouden.
-
Het percentage sociale huur- en/of koopwoningen bedraagt minimaal 32% van het totaal aantal grondgebonden woningen.
-
Het aantal woningen per bebouwingsvlak moet gelijk zijn aan het aantal dat op de verbeelding is aangegeven.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'bijzondere regels-hoofdgebouwen-2' geldt tevens de volgende bepaling:
Voor de realisatie van een nieuwe woning geldt als voorwaarde dat sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis de als bijlage 4 bij de regels opgenomen landschappelijk inrichtingsplan. Deze inpassing wordt als voorschrift verbonden aan de omgevingsvergunning.
33.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de woning gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m².
-
Voor zover de oppervlakte van de gronden, gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw, meer bedraagt dan 200 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m².
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding.
33.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 33.2.4 onder a voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
-
De oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met maximum van 50 m².
-
De hoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m.
-
De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
33.4 Specifieke gebruiksregels
-
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
Anders dan bepaald onder sub a is
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-tandartsenpraktijk' een tandartsenpraktijk toegestaan van maximaal 150 m²;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-dierenartspraktijk' de vestiging van een dierenartspraktijk met bijbehorende apotheek toegestaan van maximaal 100 m².
-
Detailhandel is niet toegestaan, met dien verstande, dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-dierenartspraktijk' ondergeschikte detailhandel is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 30 m².
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner met uitzondering van de aanduidingen ‘specifieke vorm van wonen-tandartsenpraktijk', 'specifieke vorm van wonen-dierenartspraktijk' en 'kantoor'.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'bijzondere regels-hoofdgebouwen-2' geldt de volgende bepaling:
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving Wonen, waaronder in ieder geval wordt begrepen het in gebruik nemen of laten nemen van een woning voorzover de landschappelijke inpassing ervan niet is gerealiseerd overeenkomstig het in artikel 33.2.2 onder b bedoelde Inrichtingsplan danwel na realisering van dat plan geheel of gedeeltelijk is verwijderd of tenietgedaan.
33.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
33.5.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 33.4 onder a, sub 1 voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
33.5.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 33.4 onder a, sub 4 voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
33.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
33.6.1 Sloopverbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders een karakteristiek pand geheel of gedeeltelijk te slopen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding-karakteristiek’.
33.6.2 Uitzonderingen
Het in artikel 33.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die:
-
uitsluitend inpandig plaatsvinden en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met regulier onderhoud en/of;
-
noodzakelijk zijn in verband met het vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.
33.6.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 33.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de historische karakterstieke c.q. kenmerkende elementen van het karakteristieke pand niet op onevenredige wijze worden verstoord, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
33.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding ‘karakteristiek’ te verwijderen indien:
-
de historische karakteristieke c.q. kenmerkende elementen van het bouwwerk zijn vervallen door volledige verwoesting en/of;
-
uit een integrale belangenafweging blijkt dat behoud van het karakteristiek pand in onevenredige verhouding staat tot ruimtelijke, maatschappelijke en economische belangen.
Artikel 34 Wonen-1
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen behorende bij de woning;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
34.2 Bouwregels
34.2.1 Hoofdgebouwen
-
Hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd.
-
Er zijn ten hoogste 20 woningen toegestaan.
-
Uitsluitend grondgebonden woningen zijn toegestaan in de vorm van vrijstaande en twee-aaneengebouwde en twee-aaneengeschakelde woningen.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
-
De goothoogte van ondergeschikte bouwdelen van hoofdgebouwen, zoals erkers en entreepartijen, mag in afwijking van het gestelde onder e. ten hoogste 6 m bedragen.
-
De onderlinge afstand tussen de zijgevels van hoofdgebouwen bedraagt tenminste 5 m, met dien verstande dat bij twee-aaneengebouwde en twee-aaneengeschakelde woningen deze afstand voor één zijgevel geldt.
-
De dakhelling bedraagt tenminste 15º en ten hoogste 70º.
-
Dakkapellen zijn toegestaan voor zover:
-
de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak tenminste 0,5 m bedraagt;
-
de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,75 m bedraagt;
-
de breedte van dakkapellen aan de voorkant van het hoofdgebouw of aan de zijkant gericht op openbaar gebied ten hoogste 50 % van het dakvlak bedraagt.
34.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
-
De goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;
-
De goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m.
-
De bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m.
-
De bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.
-
Het bebouwingspercentage van het achtererf bedraagt ten hoogste 50 % tot een maximum van 50 m².
-
Voor zover de oppervlakte van het achtererf meer bedraagt dan 200 m² mag de onder f. bepaalde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m².
34.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
-
De bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
-
Voor onoverdekte zwembaden gelden de volgende regels:
- de oppervlakte van het zwembad bedraagt ten hoogste 5% van het achtererf tot een maximum van 50 m²;
- de hoogte van het zwembad boven peil bedraagt ten hoogste 0,5 m;
- de afstand tot de perceelsgrens bedraagt tenminste 5 m.
34.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Wonen-1’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
Detailhandel is niet toegestaan.
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
-
Uitoefening van de activiteit is niet toegestaan in bijgebouwen.
34.4 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
34.4.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 34.3 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
34.4.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethuders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 34.3 onder c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
Artikel 35 Wonen - Woonwagenstandplaats
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen- Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen in woonwagens;
-
tuinen, erven en verhardingen.
35.2 Bouwregels
35.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
Woonwagens worden gebouwd binnen het bouwvlak.
-
Het aantal woonwagens bedraagt ten hoogste het aangegeven aantal.
-
De oppervlakte van een woonwagen mag niet meer dan het bestaande oppervlak bedragen.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
35.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonwagens gelden de volgende regels:
-
Bijgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak.
-
Per woonwagen is één bijgebouw toegestaan waarvan het oppervlak niet meer mag bedragen dan 25 m².
-
Een bijgebouw dient op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van de woonwagen te worden gebouwd.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
35.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 36 Leiding - Riool
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, naast voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van een rioolwaterpersleiding.
36.2 Bouwregels
36.2.1 Bouwregels voor de bestemming
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
-
ten behoeve van deze bestemming mag uitsluitend worden gebouwd:
-
gebouwen met een bouwhoogte van maximaal 8 m;
-
bouwwerken ten behoeve van de zuivering van rioolwater met een bouwhoogte van maximaal 15 m;
-
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 5 m.
-
ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag- met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)-regels– uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 36.2.1, mits het behoud van een veilige ligging en continuïteit van de leidingen zijn gewaarborgd.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden van deze bestemming zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
-
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage, of anderszins wijzigen van het maaiveld of weghoogte;
-
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
-
het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
-
het permanent opslaan van goederen.
36.4.2 Toelaatbaarheid
De werken en werkzaamheden, zoals in artikel 36.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
36.4.3 Uitzonderingen
Het in artikel 36.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
-
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
36.4.4 Advisering over de omgevingsvergunning
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 36.4.1 wint het bevoegde gezag schriftelijk advies in van de leidingbeheerder.
Artikel 37 Waarde - Archeologie-1
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie-1' aangewezen gronden zijn naast voor de overige aangewezen
bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van behoudenswaardige archeologische waarden.
37.2 Bouwregels
-
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
-
Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 37.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft: vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid.
37.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 37.2 lid a met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
De omgevingsvergunning als bedoeld in sub a. wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
-
De omgevingsvergunning als bedoeld in sub a. wordt voorts verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
-
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van opgravingen;
-
begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie-1' zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
-
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
37.4.2 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod in artikel 37.4.1 geldt, zijn slechts
toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch
deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden
geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden
gericht op:
-
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van opgravingen;
-
begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
37.4.3 Uitzonderingen
Het verbod, als bedoeld in artikel 37.4.1, is niet van toepassing indien:
-
de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
-
de werken reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
-
de werken behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden;
-
de werken ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
37.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie-1' geheel of
gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
-
op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
Artikel 38 Waarde - Archeologie-2
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie-2' aangewezen gronden zijn naast voor de overige aangewezen
bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van bekende en te verwachten archeologische waarden.
38.2 Bouwregels
-
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
-
Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 38.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
-
Vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
-
een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 250 m² bedraagt;
-
een bouwwerk dat (inclusief graafwerkzaamheden) niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
38.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 38.2 lid a met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
De omgevingsvergunning als bedoeld in sub a wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
-
De omgevingsvergunning als bedoeld in sub a. wordt voorts verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
-
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van opgravingen;
-
begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie-2' zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
-
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
38.4.2 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod in artikel 38.4.1 geldt, zijn slechts
toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch
deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden
geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden
gericht op:
-
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van opgravingen;
-
begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
38.4.3 Uitzonderingen
Het verbod, als bedoeld in artikel 38.4.1, is niet van toepassing indien:
-
de werken die, voor zover deze zijn gelegen binnen deze bestemming, een oppervlakte hebben tot ten hoogste 250 m²;
-
de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
-
de werken reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
-
de werken behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
-
de werken ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
38.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie-2' geheel of
gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
-
op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 39 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 40 Algemene bouwregels
-
Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in deze regels gegeven voorschriften ten aanzien van:
-
goot- en bouwhoogten;
-
oppervlakte;
-
inhoud;
-
afdekking van gebouwen;
-
afstand tot voorgevelbouwgrens;
-
afstand tot de perceelsgrens;
zijn de bestaande maten, hellingen, dan wel afstanden eveneens toegestaan, onder de
voorwaarde dat herbouw uitsluitend op dezelfde locatie mag plaatsvinden.
-
In afwijking van het bepaalde in sub a, kan herbouw op een andere locatie plaatsvinden voor zover dit betrekking heeft op bouwwerken als bedoeld in artikel 33.2.4. Hiervoor kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de situering en afmeting van de betreffende gebouwen.
Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:
- het stedenbouwkundig beeld;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
-
Voor zover in dit plan goothoogten zijn aangegeven, dienen hoofdgebouwen te worden voorzien van een kap, waarvan de minimale en de maximale dakhelling niet meer mag bedragen dan respectievelijk 30º en 60º met uitzondering van artikel 34.2.1 onder h en artikel 27.2.2.
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub c, en toestaan dat een gebouw zonder kap wordt gebouwd, dan wel met kap waarbij de dakhelling afwijkt van het bepaalde in sub c, mits het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld, zoals dat mede in relatie tot die van de directe omgeving wordt bepaald, niet wordt geschaad.
-
Voor ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:
-
ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan daar waar gebouwen bovengronds zijn toegestaan;
-
de verticale diepte van ondergronds bouwen mag maximaal 4 m bedragen;
-
bij het berekenen van het maximaal te bouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergronds gebouwen mede in aanmerking genomen.
Artikel 41 Algemene gebruiksregels
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een seksinrichting, een escortbedrijf en/of raam- en straatprostitutie;
-
het gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een standplaats en/of het (doen) stallen van (een) woonwagen(s), caravan(s), aanhangwagen(s);
-
het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen bij (bedrijfs)woningen voor bewoning;
-
het onttrekken van de parkeervoorziening op eigen terrein.
Artikel 42 Algemene aanduidingsregels
42.1 Monumentale boom
Ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van monumentale bomen.
42.1.1 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' dient, met uitzondering van bestaande situaties, de afstand van bebouwing tot het hart van de als zodanig aangewezen boom tenminste 10 m te bedragen.
42.1.2 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het in artikel 42.1.1 bepaalde ten behoeve van het verkleinen van de genoemde afstand tot tenminste 5 m uit het hart van de boom, mits dit geen wezenlijke negatieve gevolgen heeft voor de boom.
42.1.3 Specifieke gebruikregels
Als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening geldt het agrarisch gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom', met dien verstande dat bestaand gebruik mag worden voortgezet.
42.2 Veiligheidszone-lpg
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – lpg”, te weten het invloedsgebied van het lpg-vulpunt, de lpg-tank of de lpg-afleverzuil, is het bouwen van nieuwe gebouwen en het uitbreiden van kantoren tot een maximale oppervlakte van meer dan 1500 m² niet toegestaan.
42.3 Vrijwaringszone - molenbiotoop
De voor 'vrijwaringszone-molenbiotoop' aangewezen gronden zijn, naast voor de andere daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop-1': bescherming van de functie als werktuig van de in dit gebied voorkomende windmolen, onder andere gelet op de windvang;
-
ter plaate van de aanduiding ‘vrijwaringszone-molenbiotoop-2’: bescherming van de waarde van deze molen als landschapsbepalend element.
42.3.1 Bouwregels
-
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop-1' geldt, dat de maximale bouwhoogte binnen molenbeschermingszone A (zone A is de eerste 100 m vanaf de molen) 16,8 m is ten opzichte van NAP (= hoogte van de voet van de molen);
-
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone-molenbiotoop-2’ geldt dat binnen de op de verbeelding aangegeven molenbeschermingszone B (zone B begint vanaf 100m uit de molen) maximaal zo hoog mag worden gebouwd als de maat die voor deze zone op de verbeelding is aangegeven; als maximale bebouwingshoogte geldt de uitkomst van de volgende formule:
H(x) = x/n+c*z
waarin:
H(x) = maximale toelaatbare hoogte van een obstakel op afstand x (in meters)
x = afstand van een obstakel tot de molen (in meters)
n = een constante, afhankelijk van de ruwheid van de omgeving en de maximaal toelaatbare windreductie. Hiervoor worden de volgende waarden gebruikt: 140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor gesloten gebied.
c = een constante, afhankelijk van de maximaal toelaatbare windreductie, gewoonlijk met de waarde 0,2
z = askophoogte (helft van lengte gevlucht + eventueel de hoogte van de belt, berg of stelling)
42.3.2 Afwijken van de bouwregels
In afwijking van het bepaalde in artikel 42.3.1 is bebouwing met een grotere hoogte in de volgende gevallen toegestaan:
-
het betreft een bouwwerk met een bestaande grotere hoogte; of
-
het betreft een bouwwerk, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht, en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de hoogte en breedte blijft binnen de contouren (hoogte, breedte) van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht;
-
het bouwwerk wordt aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van ten hoogste 10 m uit bestaande bouwwerken;
-
het vloeroppervlak van krachtens deze bepaling opgerichte bouwwerken mag in totaal niet meer bedragen dan 10% van de bouwwerken waarachter wordt gebouwd;
-
het oprichten van een bouwwerk is uitsluitend toegestaan, voor zover dit mogelijk is op basis van de overige voor deze bestemming geldende bestemming.
42.3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
42.3.3.1 Omgevingsvergunning
Het is op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop-1' en de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop-2' verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, voor zover het geen bouwwerken betreft, met een grotere bouwhoogtemaat dan de uitkomst van de formule als bedoeld in artikel 42.3.1, en;
-
het beplanten met bomen en heesters en andere hoog opgaande beplanting met grotere hoogtemaat dan wel een in volwassen staat te bereiken grotere hoogtemaat dan de uitkomst van de formule als bedoeld in artikel 42.3.1.
42.3.3.2 Uitzonderingen
Het in artikel 42.3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
42.3.3.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 42.3.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien met een onderzoek wordt aangetoond dat door de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in artikel 42.3.3.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een onafhankelijke terzake deskundige.
Artikel 43 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
-
de bestemmingsregels in die zin dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
de regels en toestaan dat het bouwvlak met maximaal 2 m wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
de regels voor de bouw van een luifel aan de voorgevel van een hoofdgebouw, geen woning zijnde, mits:
-
de diepte gemeten vanuit de voorgevel niet meer bedraagt dan 3 m;
-
de hoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
-
er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid.
-
de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer bedraagt dan 60 m3;
-
de bouwhoogte niet meer dan bedraagt dan 5 m.
-
de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
-
ten behoeve de bouw van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 5 m;
-
ten behoeve van de bouw van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 6 m;
-
ten behoeve van de bouw van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot 6 m.
-
het bepaalde ten aanzien van de maximum bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten wordt vergroot, mits:
-
de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer bedraagt dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,25 maal de maximum bouwhoogte van het betreffende gebouw.
-
de regels en toestaan dat antennes worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
-
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 40 m;
-
de noodzaak van plaatsing is aangetoond;
-
is aangetoond dat de plaatsing van een antenne niet mogelijk is op bestaande hoogbouw of een bestaande (hoogspannings)mast;
-
de locatie in overeenstemming is met het plaatsingsplan, waarbij plaatsing bij voorkeur plaatsvindt op bedrijventerreinen, sportterreinen en/of groene gebieden, dan wel nabij kantoren en bij voorkeur niet in de nabijheid van onderwijsinstellingen;
-
is aangetoond dat de antenne inpasbaar is gelet op de ruimtelijke, landschappelijke of ecologische kwaliteit van het terrein, in relatie tot de kwaliteit van de aangrenzende gebieden. In de afweging omtrent de verlening van omgevingsvergunning worden in ieder geval de beschermde soorten krachtens de Flora- en faunawet betrokken, zodanig dat dient te zijn aangetoond dat redelijkerwijs is te verwachten dat een ontheffing op grond van deze wet, indien vereist, zal worden verleend;
-
de bouwkundige inpasbaarheid van de antenne is aangetoond.
Aan de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden gesteld omtrent de kleur en de exacte locatie van de antennemast c.a. en het aanbrengen van afschermende beplanting;
-
Het gebruik van de gronden voor de voorgevel voor het parkeren of stallen van voertuigen.
-
Er kan worden afgeweken ten behoeve van strijdig gebruik van grond, mits de afwijking niet zal leiden tot een ingrijpende en/of onomkeerbare wijziging van de bestemming. Van dit laatste is in ieder geval sprake bij het toestaan van volgens de bestemming niet geoorloofd detailhandelsgebruik in gebouwen of op terreinen met andere bedrijfsbestemmingen of woonbestemmingen.
Artikel 44 Algemene wijzigingsregels
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bouwvlakken te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bouwvlakgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Artikel 45 Algemene procedureregels
45.1 Afwijken van het bestemmingsplan
Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
45.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
45.3 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisenregeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 46 Overgangsrecht
46.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een vergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
46.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde onder sub a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 47 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: ‘Regels van het bestemmingsplan Lunteren'.