HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aan-huis-verbonden beroep:
de uitoefening van een dienstverlenend beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede een beroep op het terrein van persoonlijke verzorging, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan een (raam)prostitutiebedrijf.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
achtergevelrooilijn:
- de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
-
indien er niet sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan;
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarbij alleen opslag van door het bedrijf voortgebrachte producten is toegestaan;
agrarische nevenactiviteiten:
uitoefening van kleinschalige nevenactiviteiten
antenne:
een bouwwerk in de vorm van een zend- en/of ontvangstinstallatie voor telecommunicatiedoeleinden;
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk en/of wenselijk is;
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
bestaande situatie:
- ten aanzien van bebouwing:
legaal aanwezige bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- ten aanzien van gebruik:
het legaal gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen;
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0228.BP2011WKRM0002-0202 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen indien van toepassing);
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw:
een gebouw dat in architectonisch en/of functioneel opzicht ondergeschikt is aan en hoort bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwmassa:
een verzameling bij elkaar horende gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen;
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
carport:
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden, dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, bedoeld voor de stalling van een motorvoertuig;
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van prostitutie;
eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en -bemiddelingsbureaus;
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
galerie:
ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstwerken;
garagebedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd;
gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gestapelde bebouwing:
bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten;
groeibegeleidende voorzieningen
palen en/of stokken, eventueel onderling verbonden, ten behoeve van begeleiding van gewassen.
grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;
groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
horeca categorie 1:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum;
horeca categorie 2:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon;
horeca categorie 3:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café;
horeca categorie 4:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of automatenhal;
hotel:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van nachtverblijf met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse;
kantoor met baliefunctie:
een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie zoals een bank, postkantoor, reisbureau en uitzendbureau;
kantoor- en/of praktijkruimte:
een ruimte die door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, (para)medische en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet in combinatie met een ondergeschikte baliefunctie op de begane grond;
landschapselement
Houtopstanden en andere elementen in een gebied met streekeigen, inheemse beplanting en/of karakteristiek voor een landschapstype: zoals houtwal en houtsingels, (hakhout)bosje, struweelrand, heg, struweelhaag, laan, bomenrij en/of solitaire boom met een omtrek van meer dan 65 cm, (boeren) boomgaard, steilrand, streekeigen erf, poel en natuurvriendelijke oever.
landschapswaarde
de aaneen gebied toegekende waarde op basis van de aanwezigheid van de voor het landschapstype karakteristieke kenmerken bestaande uit landschapselementen, verkaveling of openheid, die bepaald wordt door de abiotische en biotische omstandigheden en door cultuurhistorie en menselijk grondgebruik.
kelder:
een geheel ondergronds gelegen ruimte die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk, en waarvan de bovenkant van de vloer zich op ten minste 1,75 m onder peil bevindt;
lichte bedrijvigheid:
het op ambachtelijke wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in categorie A van de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;
maatschappelijke en culturele voorzieningen:
educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen, onderwijs- en kinderopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
mantelzorg:
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
nevengeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
aan agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;
onderbouw:
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
ondergeschikte detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
overkapping:
een dakconstructie zonder wanden, dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen
plaatsingsplan:
plan waarin de bestaande antenne-installaties binnen de gemeente alsmede de zoekgebieden voor toekomstige installaties zijn aangegeven.
plan:
het bestemmingsplan Wekerom-West van de gemeente Ede;
plangrens:
de aangegeven begrenzing van het bestemmingsplan;
productiegebonden detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
productiegebonden detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
publiekverzorgend ambacht en dienstverlening:
een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper en videotheek, alsmede commerciële en medische dienstverlening, met dien verstande dat de detailhandelsfunctie ondergeschikt en gerelateerd is aan het bedrijf;
raamprostitutie:
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;
recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit gebruik is toegestaan;
recreatiewoonverblijf:
een permanent aanwezig gebouw, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden uitsluitend voor recreatieve doeleinden met een maximale oppervlakte van 75 m², inclusief al dan niet vrijstaande bijgebouwen en overkappingen;
ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte;
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
stacaravan:
een kampeermiddel zonder fundering met een maximale oppervlakte van 55m², inclusief al dan niet vrijstaande bijgebouwen en overkappingen, waarbij onder fundering wordt verstaan, een bouwwerk in de grond als basis voor een, al dan niet tot de constructie daarvan behorend, kampeermiddel;
standplaats:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
straatprostitutie:
het in hoofdzaak op de openbare weg door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld, inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
terras:
een buiten een gebouw gelegen gebied behorende bij een horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt;
uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw;
verkoopvloeroppervlakte (vvo):
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop.
winkel:
een gebouw dat een ruimte omvat die door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel;
woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
zaalverhuur:
een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is;
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Algemeen
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
Bovenkant Spoorstaaf (BS):
de hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf;
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
overeenkomstig de omtreklijn van de horizontale projectie van alle delen van die bouwwerken;
breedte, diepte c.q. lengte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
peil:
- voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang,
vermeerderd met 0,20 m;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein, vermeerderd met 0,20 m.
2.2 Ondergronds bouwen
Bij het berekenen van het bebouwingspercentage of de te bebouwen oppervlak wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen, voor zover deze zijn gelegen buiten de buitenwerkse gevelvlakken van de bijbehorende bovengrondse gebouwen.
2.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, zoals:
-
dakkapellen met een maximale breedte van 50% van de gevelbreedte;
-
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
2.4 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
-
aanleg, instandhouding en herstel van een houtwal ter plaatse van de aanduiding 'houtwal'
-
aanleg, instandhouding en herstel van een boomgaard ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-boomgaard';
-
aanleg, instandhouding en herstel van landschapswaarden;
- verharde en onverharde wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van groeibegeleidende voorzieningen, met dien verstande dat:
-
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter;
de voorziening is slechts toegestaan zolang de teelt dit vereist.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en/ of diepploegen van gronden;
-
ter plaatse van de aanduiding 'houtwal': het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas
-
ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van agrarisch- boomgaard': het kappen en/of rooien van bomen;
-
het verwijderen van landschapselementen;
-
het aanleggen en/of verharden van paden en wegen, parkeerplaatsen en/of andere oppervlakteverharding;
-
het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.
3.3.2 Toelaatbaarheid
De in lid 3.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
-
de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/ beheer;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
3.3.3 Uitzonderingen
Het in lid 3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
-
behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
bermen en beplantingen;
-
speelvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
voorzieningen voor langzaamverkeer;
-
nutsvoorzieningen;
-
instandhouding en herstel van beschermenswaardige houtwallen ter plaatse van de aanduiding 'houtwal';
-
instandhouding en herstel van monumentale bomen ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom';
-
een speelveld ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening'.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
De bouwhoogte van kunstzinnige uitingen (kunstwerken) mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom': het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
-
ter plaatse van de aanduiding 'houtwal': het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
-
het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en/ of diepploegen van gronden;
-
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
-
het aanleggen van verhardingen met een oppervlakte groter dan 5% van de in deze bestemming opgenomen aaneengesloten gronden.
4.3.2 Toelaatbaarheid
De in lid 4.3.1. genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
-
de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/beheer;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
4.3.3 Uitzonderingen
Het in lid 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
-
behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuinen en verhardingen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- instandhouding en herstel van monumentale bomen ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom'.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.1 voor het bouwen van erkers, luifels en balkons aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw onder de volgende voorwaarden:
-
De diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
-
De afstand tot de openbare weg mag niet minder dan 2 m bedragen.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
-
het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en/ of diepploegen van gronden.
5.4.2 Toelaatbaarheid
De in lid 5.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
-
de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/beheer;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
5.4.3 Uitzonderingen
Het in lid 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
-
behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.
5.5 Specifieke gebruiksregels
De gronden gelegen voor de voorgevel van een woning mogen niet worden gebruikt voor het parkeren of stallen van caravans, voer- en vaartuigen.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
de instandhouding en bescherming van monumentale bomen ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom'.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
De bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 10 m.
-
De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
-
het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en/ of diepploegen van gronden.
6.3.2 Toelaatbaarheid
De in lid 6.3.1. genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
-
de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/beheer;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
6.3.3 Uitzonderingen
Het in lid 6.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
-
behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en –afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
-
taluds en groenvoorzieningen;
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
-
instandhouding en herstel van monumentale bomen ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom'.
7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.2.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom'zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
-
het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en/ of diepploegen van gronden;
-
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
-
het aanleggen van verhardingen met een oppervlakte groter dan 5% van de in deze bestemming opgenomen aaneengesloten gronden;
7.2.2 Toelaatbaarheid
De in lid 7.2.1. genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
-
de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/beheer;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
7.2.3 Uitzonderingen
Het in lid 7.2.1vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
-
behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.
7.3 Bouwregels
7.3.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
7.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
-
aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
-
aan- en bijgebouwen behorende bij de woning;
-
tuinen, erven en verhardingen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mag uitsluitend één vrijstaande woning worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen woningen uitsluitend halfvrijstaand of vrijstaand worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'aaneen' mogen woningen uitsluitend aaneen worden gebouwd;
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven.
-
De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.
-
Ter plaatse van de figuur 'gevellijn' mag de voorgevel van het hoofdgebouw uitsluitend aan deze zijde van het bouwvlak worden gesitueerd.
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
8.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de woning gelden de volgende bepalingen:
-
Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m².
-
Voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 200 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m².
-
Erven bij vrijstaande hoofdgebouwen dienen aan één zijde minimaal 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrens vrij te blijven van bebouwing;
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.3 onder a
voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
- De oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met maximum van 50 m².
- De hoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m.
-
De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
- De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van parkeerbehoefte veroorzaken.
-
Detailhandel is niet toegestaan.
- De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
8.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
8.5.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.4 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
8.5.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.4 onder d voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
Artikel 9 Wonen - Uit te werken
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen uit te werken’ (W-U) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
aan-huis-verbonden beroepen en lichte bedrijvigheid;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
aanleg, instandhouding en herstel van landschapselementen;
-
speelvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
water, watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
brandveiligheids- en blusvoorzieningen.
9.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in artikel 9.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
9.2.1 Inrichting van het woongebied
- De hoofdontsluiting voor autoverkeer wordt gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding [os];
-
De parkeernormering voor woningen met een oppervlakte groter dan 120m2 bedraagt 2,10 parkeerplaats per woning;
-
De parkeernormering voor woningen met een oppervlakte tussen 80 m2 en 120 m2 bedraagt 1,90 parkeerplaats per woning;
-
De parkeernormering voor woningen met een oppervlakte kleiner dan 80 m2 bedraagt 1,60 parkeerplaats per woning;
-
Er dient waterberging gerealiseerd te worden met een oppervlakte van minimaal 875 m2.
9.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Het aantal woningen bedraagt maximaal 71;
-
De bebouwingstypologie betreft vrijstaand, twee-aan-een en aaneengesloten;
-
Het percentage sociale huur- en/of koopwoningen bedraagt minimaal 30% van het totaal aantal woningen.
9.2.3 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte bedraagt maximaal 12 m;
-
De goothoogte bedraagt maximaal 6 m.
9.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 7 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m²;
-
Voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 200 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m²;
-
Erven bij vrijstaande hoofdgebouwen dienen aan één zijde minimaal 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrens vrij te blijven van bebouwing;
-
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
9.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouw van een zwembad is niet toegestaan;
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.5 onder a voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
- De oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met maximum van 50 m2.
-
De hoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m.
-
De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
- De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m².
-
het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van parkeerbehoefte veroorzaken;
-
Detailhandel is niet toegestaan.
-
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van bedrijfsactiveiten.
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
9.5 Afwijken specifieke gebruiksregels
9.5.1 Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.4 onder a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 60% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m2, mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
9.5.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.4 onder c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
9.6 Voorlopig bouwverbod
Zolang en voor zover de in artikel 9.2 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd, mits het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp van het uitwerkingsplan.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene bouwregels
Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in deze regels gegeven voorschriften ten aanzien van:
-
- goot- en bouwhoogten;
- oppervlakte;
- inhoud;
- afdekking van gebouwen;
- afstand tot voorgevelbouwgrens;
- afstand tot de perceelsgrens;
zijn de bestaande maten, hellingen, dan wel afstanden eveneens toegestaan, onder de
voorwaarde dat herbouw uitsluitend op dezelfde locatie mag plaatsvinden.
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie.
Artikel 13 Algemene afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
-
de regels en toestaan dat het bouwvlak met maximaal 2 meter wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
de regels voor de bouw van een luifel aan de voorgevel van een hoofdgebouw, geen woning zijnde, mits:
-
de diepte gemeten vanuit de voorgevel niet meer bedraagt dan 3 m;
-
de hoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
-
er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid.
-
-
de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer bedraagt dan 60 m3;
-
de bouwhoogte niet meer dan bedraagt dan 5 m.
-
-
de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
-
ten behoeve de bouw van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 5 m;
-
ten behoeve van de bouw van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 6 m;
-
ten behoeve van de bouw van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot 6 m.
-
-
het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten wordt vergroot, mits:
-
de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer bedraagt dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw.
-
-
de regels en toestaan dat antennes worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
-
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 40 m;
-
de noodzaak van plaatsing is aangetoond;
-
is aangetoond dat de plaatsing van een antenne niet mogelijk is op bestaande hoogbouw of een bestaande (hoogspannings)mast;
-
de locatie in overeenstemming is met het plaatsingsplan, waarbij plaatsing bij voorkeur plaatsvindt op bedrijventerreinen, sportterreinen en/of groene gebieden, dan wel nabij kantoren en bij voorkeur niet in de nabijheid van onderwijsinstellingen;
-
is aangetoond dat de antenne inpasbaar is gelet op de ruimtelijke, landschappelijke of ecologische kwaliteit van het terrein, in relatie tot de kwaliteit van de aangrenzende gebieden. In de afweging omtrent de verlening van omgevingsvergunning worden in ieder geval de beschermde soorten krachtens de Flora- en faunawet betrokken, zodanig dat dient te zijn aangetoond dat redelijkerwijs is te verwachten dat een ontheffing op grond van deze wet, indien vereist, zal worden verleend;
-
de bouwkundige inpasbaarheid van de antenne is aangetoond.
-
Aan de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden gesteld omtrent de kleur en de exacte locatie van de antennemast c.a. en het aanbrengen van afschermende beplanting;
-
het bepaalde ten aanzien van het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en toestaan dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen worden gebruikt voor mantelzorg, onder de voorwaarden dat:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
-
de mantelzorg niet de bouw of uitbreiding van een geluidgevoelige ruimte tot gevolg heeft, tenzij er kan worden voldaan aan de eisen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
-
wanneer het gaat om een aanbouw de gebruiksruimte voor de mantelzorg ten hoogste 15% van de oppervlakte van het (bestaande) hoofdgebouw bedraagt en één bouwlaag beslaat;
-
wanneer de mantelzorg plaatsvindt in een bestaand vrijstaand bijgebouw,
-
dient van het vervallen van de noodzaak van mantelzorg door of vanwege de gebruiker van het hoofdgebouw waaraan of waarbij de mantelzorg is verleend, aan het bevoegd gezag schriftelijk mededeling te worden gedaan;
-
gaat het bevoegd gezag over tot intrekking van de omgevingsvergunning indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen.
-
-
Artikel 14 Algemene wijzigingsregels
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bouwvlakken te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bouwvlakgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 1' met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, met dien verstande dat:
-
aaneengebouwde woningen worden gerealiseerd;
-
de aaneengebouwde woningen in één aaneengesloten rij worden gebouwd;
-
het aantal woningen maximaal 5 bedraagt;
-
de voorgevel van het hoofdgebouw op minimaal 3 meter uit de openbare weg wordt geplaatst;
-
de zijgevels van het hoofdgebouw op minimaal 3,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrenzen worden geplaatst.
-
in het geval er sprake is van de bouw van een garage, deze minimaal 7 meter achter de voorgevellijn wordt geplaatst;
-
de diepte van een woning niet mee bedraagt dan 11 meter;
-
de goothoogte maximaal 6 meter bedraagt;
-
de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 2' met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, met dien verstande dat:
-
vrijstaande woningen worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen maximaal 3 bedraagt;
-
de voorgevel van het hoofdgebouw op minimaal 3 meter uit de openbare weg wordt geplaatst;
-
de zijgevels van het hoofdgebouw op minimaal 3,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrenzen worden geplaatst.
-
de garage minimaal 7 meter achter de voorgevellijn wordt geplaatst;
-
de diepte van een woning niet mee bedraagt dan 11 meter;
-
de breedte van een woning niet meer bedraagt dan 8 meter;
-
de goothoogte maximaal 6 meter bedraagt;
-
de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 3' met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, met dien verstande dat:
-
vrijstaande woningen worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen maximaal 2 bedraagt;
-
de voorgevel van het hoofdgebouw op minimaal 3 meter uit de openbare weg wordt geplaatst;
-
de zijgevels van het hoofdgebouw op minimaal 3,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrenzen wordt geplaatst.
-
de garage minimaal 7 meter achter de voorgevellijn wordt geplaatst;
-
de diepte van een woning niet mee bedraagt dan 11 meter;
-
de breedte van een woning niet meer bedraagt dan 8 meter;
-
de goothoogte maximaal 6 meter bedraagt;
-
de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 4' met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, met dien verstande dat:
-
beide hoofdgebouwen met elkaar verbonden worden door een ondergeschikt bouwdeel
-
er een samenhangend bebouwingsbeeld ontstaat;
-
de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
-
de goothoogte maximaal 3 meter bedraagt.
Artikel 15 Procedureregeling
15.1 Afwijken van het bestemmingsplan
Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
15.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
15.3 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisenregeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een vergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
‘Regels van het bestemmingsplan Wekerom-West van de gemeente Ede’.