direct naar inhoud van Artikel 5 Woongebied
Plan: Ede, Uitvindersbuurt, herziening vlek G
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2010MAAW0002-0301

Artikel 5 Woongebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen;
  • c. tuinen, erven en verhardingen;
  • d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 70;
  • c. de goothoogte van een woning mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van een woning mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • e. de dakhelling van een woning mag niet meer bedragen dan 60°.

5.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • b. het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • d. de dakhelling van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 60°.

5.2.3

In afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.2 onder c gelden ter plaatse van de aanduiding ´bijgebouwen´ de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen gebouwen uitsluitend in de vorm van bijgebouwen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m.
5.2.4 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de inhoud per gebouw mag niet meer bedragen dan 150 m3.
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldende de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande, dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' niet meer bedragen dan 6 m met dien verstande dat een onderdoorgang met een hoogte van minimaal 2 m wordt gerealiseerd;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.

5.3 Nadere eisen
5.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen.

5.3.2

De in lid 5.3.1 genoemde eisen mogen slechts worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundige beeld dan wel indien dit noodzakelijk is met het oog op een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
  • b. indien dit noodzakelijk is in verband met de sociale veiligheid dan wel de verkeersveiligheid;
  • c. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 5.2.2 onder a voor het toestaan van uitbouwen in de vorm van erkers tot maximaal 1 m vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw.