15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor de bescherming van een (ondergrondse) aardgasleiding.
15.2 Bouwregels
In afwijking van voorgaande artikelen mag op de in lid 15.1 bedoelde gronden over een breedte van 5 m ter weerszijden van de hartlijn leiding niet worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer, met een hoogte van niet meer dan 8 m en indien het een gebouw betreft, een maximaal bebouwde oppervlakte van 40 m².
15.3 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
1. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoog opgaande beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
2. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
3. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
4. diepploegen;
5. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
6. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
7. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
8. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
9. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
b. Een aanlegvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de aardgasleiding en de veiligheid daarvan, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
c. Geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor:
- werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- werken en werkzaamheden welke op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning;
- werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 15.1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis.
