5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven die zijn opgenomen in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
b. detailhandel in auto's;
c. zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zelfstandige kantoren toegestaan', met dien verstande, dat de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte in de bestemming maximaal 20.000 m² mag bedragen;
d. één windturbine, ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
e. voorzieningen ten behoeve van de onder a, b, c en d genoemde doeleinden;
f. verkeer en verblijf in de vorm van wegen, fiets- en voetpaden;
g. parkeerplaatsen;
h. groenvoorzieningen en water;
i. waterberging;
j. openbare nutsvoorzieningen en blusvoorzieningen.
De toelaatbaarheid van de onder a bedoelde bedrijven wordt bepaald aan de hand van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven, overeenkomstig onderstaande opsomming:
- voor zover aangegeven met 'bedrijf van categorie 2': bedrijven in de categorieën 1 en 2 van deze staat;
- voor zover aangegeven met 'bedrijf van categorie 3': bedrijven in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van deze staat;
- voor zover aangegeven met 'bedrijf van categorie 4': bedrijven in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van deze staat.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' zijn geen bedrijfstypen toegelaten die in bij deze regels behorende Staat van bedrijven zijn vermeld onder 'Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken', 'Speur- en ontwikkelingswerk', 'Overige zakelijke dienstverlening' en 'Diverse organisaties'.
Onder de bedrijfsactiviteiten, zoals bedoeld onder a, is detailhandel uitsluitend begrepen voor zover het onzelfstandige, rechtstreeks uit de activiteiten van het bedrijf voortvloeiende en daaraan ondergeschikte detailhandel betreft tot ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, voorts zijn onzelfstandige kantoren toegestaan tot ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel.
In de bestemming zijn inrichtingen met een bewaarplaats of een bewerkingsruimte voor verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, al dan niet in combinatie met consumentenvuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, niet begrepen.
In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.
In de bestemming zijn geluidzoneringsplichtige inrichtingen, alsmede inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet begrepen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. de hoogte van gebouwen niet minder en niet meer mag bedragen dan is aangegeven, met dien verstande dat, voor zover een minimale bouwhoogte van 10 m is aangegeven, op ten minste 10% van deze gronden de bouwhoogte niet minder mag bedragen dan 10 m en op de overige gronden niet minder dan 7 m;
b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt geen minimale bouwhoogte ten aanzien van onder het maaiveld gelegen (delen van) gebouwen;
c. indien een ‘minimum bebouwingspercentage terrein’ is aangegeven, mag het bebouwingspercentage per bouwperceel niet minder bedragen dan aangegeven, met dien verstande, dat op de met 'specifieke bouwaanduiding - fsi' aangegeven gronden het bebouwingspercentage minder mag bedragen indien en voor zover de Floor Space Index van de bebouwing ter plaatse niet minder dan 1 bedraagt;
d. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
e. gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'minimum percentage bebouwing in de gevellijn', met de naar de openbare ruimte toegekeerde gevels per bouwperceel het aangegeven percentage in de perceelsgrens of op een afstand van maximaal 5 m daarachter dienen te worden gebouwd;
f. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' de hoogte van een windturbine niet meer mag bedragen dan 110 m, met dien verstande dat de diameter van de rotor niet meer dan 100% mag bedragen van de hoogte van de windturbine;
g. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m, met uitzondering van de hoogte van palen en masten, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 15 m;
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veiligheidszone windturbine' geen gebouwen mogen worden gebouwd.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, met het oog op de gestelde normen met betrekking tot het groepsrisico.
5.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 5.2, onder a voor een lagere hoogte dan de minimale hoogte van 7 m tot een minimale hoogte van 5 m, wanneer dit voor de meest doelmatige inrichting van het bedrijf noodzakelijk is;
b. lid 5.2, onder a voor zover de gronden met 'maximum bouwhoogte na ontheffing' zijn aangegeven voor een hoogte van niet meer dan de aangegeven waarde, voor ten hoogste 25% van de oppervlakte van het met 'maximum bouwhoogte na ontheffing' aangegeven gebied, mits zodanige hoogte stedenbouwkundig aanvaardbaar is te achten;
c. lid 5.2, onder c voor zover de gronden met ‘minimum bebouwingspercentage in de gevellijn na ontheffing’ zijn aangegeven voor een bebouwingspercentage dat niet minder mag bedragen dan de aangegeven waarde;
d. lid 5.2, onder g ten behoeve van tanks en silo’s met een hoogte van niet meer dan 15 m, mits de ruimtelijke kwaliteit daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
e. lid 5.2, onder g ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van niet meer dan 6 m, mits de ruimtelijke kwaliteit daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
5.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 5.1 onder a. voor de vestiging van bedrijven die niet in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven zijn genoemd, maar die wat betreft de hinderlijkheid vergelijkbaar zijn met de wel genoemde bedrijven;
b. lid 5.1 voor de vestiging van bedrijven die zijn opgenomen in een naast hogere categorie in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven, indien deze bedrijven gelet op de aanwezige milieugevoelige functies qua milieubelasting vergelijkbaar zijn te achten met de categorie genoemd in lid 5.1;
c. lid 5.1 voor gebruik van een grotere oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van een concentratie van onzelfstandige kantoorfuncties, mits de oppervlakte niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt;
d. lid 5.1 voor het toestaan van inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, mits wordt voldaan aan de bepalingen van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
