Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf;
b. natuur en landschap;
c. verkeer;
d. water;
en tevens voor:
e. recreatief medegebruik;
f. routegebonden dagrecreatie.
In het doel uitoefening van het agrarisch bedrijf zijn het aanbieden van bed & breakfast en het gebruik ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein toegestaan.
Het doel verkeer is beperkt tot de bestaande wegen, de aanleg van voet- en fietspaden langs bestaande wegen en paden en de aanleg van insteekwegen.
Het doel routegebonden dagrecreatie is beperkt tot voorzieningen in de vorm van fiets-, voet- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeerplaatsen en daarmee naar aard gelijk te stellen voorzieningen.
Het doel recreatief medegebruik is beperkt tot maneges, kinderboerderijen, musea en/of expositieruimten al dan niet met inbegrip van een café of restaurant; het doel is uitsluitend toegestaan als nevenactiviteit.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. gebouwen uitsluitend in het bouwvlak mogen worden gebouwd;
b. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, met uitzondering van inpandige silo's en voorzieningen ter beperking van de emissie van schadelijke stoffen voor het milieu;
c. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m, met uitzondering van toegangen voor voertuigen, waarvoor de goothoogte maximaal 6 m mag bedragen;
d. de dakhelling van gebouwen ten minste 15° bedraagt;
e. per bedrijf niet meer dan één bedrijfswoning is toegestaan, dan wel niet meer dan het bestaande aantal, met een inhoud van maximaal
660 m³, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;
f. kassen niet zijn toegestaan;
g. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gronden gelegen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 10 m;
h. op gronden gelegen buiten het bouwvlak silo's niet zijn toegestaan en de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding van het verkeer ten hoogste 15 m mag bedragen.
3.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen ten dienste van agrarische bedrijven voor:
a. plat afgedekte bedrijfs- en bijgebouwen tot een gezamenlijk oppervlakte van 150 m²;
b. de bouw van kleine agrarische gebouwen buiten een bouwperceel, zoals zomermelkstallen, schuilgelegenheden voor vee en opslagschuurtjes voor gereedschap, tot een maximale oppervlakte van 150 m²;
c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een maximale hoogte van 23 m.
3.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor:
a. aan de productie ondergeschikte detailhandel, met dien verstande dat de oppervlakte die mag worden gebruikt voor ondergeschikte detailhandel niet meer mag bedragen dan 100 m²;
b. het toestaan van een nieuwe niet-agrarische nevenactiviteit of een als landelijk bedrijf te typeren nevenactiviteit, met inachtneming van het volgende:
1. de niet-agrarische bedrijfsactiviteit betreft ambachtelijke bedrijven, dan wel bedrijven die voor wat betreft aard, omvang en hinder vergelijkbaar zijn met een van deze niet-agrarische bedrijven;
2. de niet-agrarische nevenactiviteit en de als landelijk te typeren nevenactiviteit dienen te worden uitgeoefend in de bestaande bebouwing, met dien verstande dat ten behoeve van de nevenactiviteiten maximaal 300 m² mag worden gebruikt;
3. in afwijking van het bepaalde onder 2 is nieuwbouw ten behoeve van de nevenactiviteiten toegestaan, mits wordt voldaan aan een van de volgende voorwaarden:
- er is sprake van vervangende nieuwbouw van in slechte staat verkerende bestaande bebouwing;
- vervangende nieuwbouw is noodzakelijk omdat de eisen vanuit de bouw- en/of milieuregelgeving vestiging in de bestaande bebouwing onmogelijk maken;
- vervangende nieuwbouw is noodzakelijk omdat vestiging in de bestaande bebouwing praktisch gezien niet mogelijk is;
met dien verstande dat de oppervlakte van de nieuwbouw maximaal de gesloopte oppervlakte mag bedragen tot een maximum van
300 m², onder de voorwaarden dat:
- aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
- buitenopslag niet is toegestaan.
3.5 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op gronden gelegen buiten het bouwvlak de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
1. het vergraven en egaliseren van gronden;
2. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het telen of kweken van bomen, struiken en heesters;
3. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
4. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
5. het ophogen van gronden en het aanleggen van (geluids)wallen;
6. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en het slaan van putten.
b. een aanlegvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen;
c. geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor:
- werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- werken en werkzaamheden welke op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
- werken of werkzaamheden, die gelet op de in lid 3.1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven die zijn opgenomen in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
b. voorzieningen ten behoeve van de onder a genoemde doeleinden;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, uitsluitend het wonen in de bedrijfswoning, met dien verstande, dat in geval van een inpandige bedrijfswoning tevens de uitoefening van de onder a bedoelde bedrijven op de niet tot de bestaande bedrijfswoning behorende (delen van) bouwlagen is toegestaan;
d. parkeerplaatsen;
e. groenvoorzieningen en water;
f. waterberging;
g. openbare nutsvoorzieningen en blusvoorzieningen.
De toelaatbaarheid van de onder a. bedoelde bedrijven wordt bepaald aan de hand van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven, overeenkomstig onderstaande opsomming:
- voor zover aangegeven met 'bedrijf van categorie 3': bedrijven in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van deze staat;
- voor zover aangegeven met 'bedrijf van categorie 4': bedrijven in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van deze staat;
- op het adres Kade 5b is tevens toegestaan een mestverwerkingsbedrijf in categorie 5.1 van deze staat.
Onder de bedrijfsactiviteiten is detailhandel uitsluitend begrepen voor zover het onzelfstandige, rechtstreeks uit de activiteiten van het bedrijf voortvloeiende en daaraan ondergeschikte detailhandel betreft tot ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel.
In de bestemming zijn inrichtingen met een bewaarplaats of een bewerkingsruimte voor verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, al dan niet in combinatie met consumentenvuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, niet begrepen.
In de bestemming zijn geluidzoneringsplichtige inrichtingen, alsmede inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet begrepen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. gebouwen uitsluitend in het bouwvlak mogen worden gebouwd;
b. gebouwen met kap dienen te worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen op het adres Kade 5b, welke plat mogen worden afgedekt;
c. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
d. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven, met dien verstande dat, voor zover een bouwhoogte van 18 m is aangegeven, op ten hoogste 10% van deze gronden de bouwhoogte maximaal 18 m mag bedragen en op de overige gronden maximaal 10 m;
e. de dakhelling van gebouwen met een kap ten minste 15° bedraagt;
f. per bedrijf maximaal het bestaande aantal bedrijfswoningen is toegestaan, met een inhoud van niet meer dan 600 m³ dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;
g. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m, met uitzondering van de hoogte van palen, masten en silo’s, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.
4.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 4.2, onder g ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van niet meer dan 6 m, mits de ruimtelijke kwaliteit daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregel
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval aangemerkt het gebruiken van bedrijfswoningen als bedoeld in lid 4.1 onder c anders dan voor bewoning.
Artikel 5 Bedrijventerrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven die zijn opgenomen in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
b. detailhandel in auto's;
c. zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zelfstandige kantoren toegestaan', met dien verstande, dat de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte in de bestemming maximaal 20.000 m² mag bedragen;
d. één windturbine, ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
e. voorzieningen ten behoeve van de onder a, b, c en d genoemde doeleinden;
f. verkeer en verblijf in de vorm van wegen, fiets- en voetpaden;
g. parkeerplaatsen;
h. groenvoorzieningen en water;
i. waterberging;
j. openbare nutsvoorzieningen en blusvoorzieningen.
De toelaatbaarheid van de onder a bedoelde bedrijven wordt bepaald aan de hand van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven, overeenkomstig onderstaande opsomming:
- voor zover aangegeven met 'bedrijf van categorie 2': bedrijven in de categorieën 1 en 2 van deze staat;
- voor zover aangegeven met 'bedrijf van categorie 3': bedrijven in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van deze staat;
- voor zover aangegeven met 'bedrijf van categorie 4': bedrijven in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van deze staat.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' zijn geen bedrijfstypen toegelaten die in bij deze regels behorende Staat van bedrijven zijn vermeld onder 'Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken', 'Speur- en ontwikkelingswerk', 'Overige zakelijke dienstverlening' en 'Diverse organisaties'.
Onder de bedrijfsactiviteiten, zoals bedoeld onder a, is detailhandel uitsluitend begrepen voor zover het onzelfstandige, rechtstreeks uit de activiteiten van het bedrijf voortvloeiende en daaraan ondergeschikte detailhandel betreft tot ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, voorts zijn onzelfstandige kantoren toegestaan tot ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel.
In de bestemming zijn inrichtingen met een bewaarplaats of een bewerkingsruimte voor verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, al dan niet in combinatie met consumentenvuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, niet begrepen.
In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.
In de bestemming zijn geluidzoneringsplichtige inrichtingen, alsmede inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet begrepen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. de hoogte van gebouwen niet minder en niet meer mag bedragen dan is aangegeven, met dien verstande dat, voor zover een minimale bouwhoogte van 10 m is aangegeven, op ten minste 10% van deze gronden de bouwhoogte niet minder mag bedragen dan 10 m en op de overige gronden niet minder dan 7 m;
b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt geen minimale bouwhoogte ten aanzien van onder het maaiveld gelegen (delen van) gebouwen;
c. indien een ‘minimum bebouwingspercentage terrein’ is aangegeven, mag het bebouwingspercentage per bouwperceel niet minder bedragen dan aangegeven, met dien verstande, dat op de met 'specifieke bouwaanduiding - fsi' aangegeven gronden het bebouwingspercentage minder mag bedragen indien en voor zover de Floor Space Index van de bebouwing ter plaatse niet minder dan 1 bedraagt;
d. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
e. gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'minimum percentage bebouwing in de gevellijn', met de naar de openbare ruimte toegekeerde gevels per bouwperceel het aangegeven percentage in de perceelsgrens of op een afstand van maximaal 5 m daarachter dienen te worden gebouwd;
f. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' de hoogte van een windturbine niet meer mag bedragen dan 110 m, met dien verstande dat de diameter van de rotor niet meer dan 100% mag bedragen van de hoogte van de windturbine;
g. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m, met uitzondering van de hoogte van palen en masten, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 15 m;
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veiligheidszone windturbine' geen gebouwen mogen worden gebouwd.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, met het oog op de gestelde normen met betrekking tot het groepsrisico.
5.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 5.2, onder a voor een lagere hoogte dan de minimale hoogte van 7 m tot een minimale hoogte van 5 m, wanneer dit voor de meest doelmatige inrichting van het bedrijf noodzakelijk is;
b. lid 5.2, onder a voor zover de gronden met 'maximum bouwhoogte na ontheffing' zijn aangegeven voor een hoogte van niet meer dan de aangegeven waarde, voor ten hoogste 25% van de oppervlakte van het met 'maximum bouwhoogte na ontheffing' aangegeven gebied, mits zodanige hoogte stedenbouwkundig aanvaardbaar is te achten;
c. lid 5.2, onder c voor zover de gronden met ‘minimum bebouwingspercentage in de gevellijn na ontheffing’ zijn aangegeven voor een bebouwingspercentage dat niet minder mag bedragen dan de aangegeven waarde;
d. lid 5.2, onder g ten behoeve van tanks en silo’s met een hoogte van niet meer dan 15 m, mits de ruimtelijke kwaliteit daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
e. lid 5.2, onder g ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van niet meer dan 6 m, mits de ruimtelijke kwaliteit daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
5.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 5.1 onder a. voor de vestiging van bedrijven die niet in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven zijn genoemd, maar die wat betreft de hinderlijkheid vergelijkbaar zijn met de wel genoemde bedrijven;
b. lid 5.1 voor de vestiging van bedrijven die zijn opgenomen in een naast hogere categorie in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven, indien deze bedrijven gelet op de aanwezige milieugevoelige functies qua milieubelasting vergelijkbaar zijn te achten met de categorie genoemd in lid 5.1;
c. lid 5.1 voor gebruik van een grotere oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van een concentratie van onzelfstandige kantoorfuncties, mits de oppervlakte niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt;
d. lid 5.1 voor het toestaan van inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, mits wordt voldaan aan de bepalingen van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Artikel 6 Bos - Parkbos
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos - parkbos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bos en bebossing;
b. groenvoorzieningen;
c. extensieve dagrecreatie;
d. paden en wegen;
e. waterlopen en waterpartijen;
f. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
met de daarbij behorende:
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
h. tuinen en erven.
Ten hoogste 100 m² van de vloeroppervlakte van een woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf.
Per woning dient ten minste twee derde van de oppervlakte te worden ingericht als openbaar toegankelijk parkbos, met dien verstande dat ten hoogste 1.500 m² van de gronden als tuin mag worden ingericht.
Toegang van buitenaf tot kelders is niet toegestaan.
In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.
6.2 Bouwregels
a. Bebouwing ten dienste van wonen:
1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op de met 'wonen' aangegeven gronden;
2. per aanduiding 'wonen' is ten hoogste één woning toegestaan;
3. hoofdgebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
4. hoofdgebouwen dienen met de naar de weg toegekeerde gevel in, of ten hoogste 10 m achter en evenwijdig aan, de naar de weg toegekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
5. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 5 m;
6. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan
4,5 m, met dien verstande dat de goothoogte mag worden overschreden tot maximaal 6 m, mits aan één zijde van het gebouw een goothoogte 4,5 m aanwezig blijft;
7. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan
9 m;
8. hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap met een dakhelling van niet minder dan 30° en niet meer dan 50°;
9. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan
1.000 m³;
10. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
11. de goothoogte en bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m, met dien verstande dat, indien de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw hoger is dan 3 m, de goothoogte van aan- en uitbouwen maximaal gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van dat hoofdgebouw;
12. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag per hoofdgebouw niet meer bedragen dan 100 m²;
13. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m, met uitzondering van palen en masten, geen lichtmasten zijnde, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 m en met uitzondering van erfscheidingen waarvan de hoogte vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 m.
b. Bebouwing ten dienste van de overige doeleinden:
Voor de overige doeleinden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een hoogte van niet meer dan
3 m.
6.3 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op gronden gelegen buiten het bouwvlak de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
1. het vergraven en egaliseren van gronden;
2. het vellen en rooien van houtopstanden;
3. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het telen of kweken van bomen, struiken en heesters;
4. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
5. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
7. het ophogen van gronden en het aanleggen van (geluids)wallen;
8. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en het slaan van putten.
b. Een aanlegvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien:
1. de aanvraag in overeenstemming is met een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan;
2. door de uitvoering van de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan overeenkomstig de in lid 6.1 bepaalde doeleinden beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
c. Geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor:
- werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- werken en werkzaamheden welke op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning;
- werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 6.1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis.
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, uitsluitend het wonen in de bedrijfswoning, met dien verstande, dat in geval van een inpandige bedrijfswoning tevens de uitoefening van de onder a bedoelde detailhandelsbedrijven op de niet tot de bestaande bedrijfswoning behorende (delen van) bouwlagen is toegestaan,
met de daarbij behorende:
c. bouwwerken;
d. tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. gebouwen met kap dienen te worden gebouwd;
b. de goothoogte van gebouwen maximaal 3,5 m bedraagt;
c. de bouwhoogte van gebouwen maximaal 8 m bedraagt;
d. de dakhelling van gebouwen ten minste 15° bedraagt;
e. per bedrijf maximaal het bestaande aantal bedrijfswoningen is toegestaan, met een inhoud van niet meer dan 660 m³, dan wel de bestaande inhoud, indien deze meer bedraagt;
f. de oppervlakte aan bebouwing niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte, zoals hieronder aangegeven, vermeerderd met 10%;
Adres |
Soort bedrijf |
Bestaande oppervlakte |
Rijksweg N224 nr.45 |
Detailhandel in ijzerwaren |
900 m2 |
g. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 15 m.
7.3 Specifieke gebruiksregel
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval aangemerkt het gebruiken van bedrijfswoningen als bedoeld in lid 7.3 onder b anders dan voor bewoning.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenstroken, bermen, plantsoenen en andere groenvoorzieningen;
b. fiets- en voetpaden;
c. water.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een hoogte van niet meer dan 3 m.
Artikel 9 Horeca
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. op het adres Rijksweg N224 nr. 47 horeca, uitsluitend in de horeca categorieën 1, 2 en 3;
b. op het adres Kade 23 horeca, uitsluitend in de horeca categorie 2 en zaalverhuur;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, uitsluitend het wonen in de bedrijfswoning, met dien verstande, dat in geval van een inpandige bedrijfswoning tevens de uitoefening van de onder a bedoelde bedrijven op de niet tot de bestaande bedrijfswoning behorende (delen van) bouwlagen is toegestaan,
met de daarbij behorende:
d. bouwwerken;
e. tuinen en erven.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. gebouwen met kap dienen te worden gebouwd;
b. de goothoogte van gebouwen maximaal 3,5 m bedraagt;
c. de bouwhoogte van gebouwen maximaal 8 m bedraagt;
d. de dakhelling van gebouwen ten minste 15° bedraagt;
e. per bedrijf maximaal het bestaande aantal bedrijfswoningen is toegestaan, met een inhoud van niet meer dan 660 m³, dan wel de bestaande inhoud, indien deze meer bedraagt;
f. de oppervlakte aan bebouwing niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte, zoals hieronder aangegeven;
Adres |
Soort bedrijf |
Bestaande oppervlakte |
Rijksweg N224 nr.47 |
Restaurant/zalenverhuur |
521 m2 |
Kade 23 |
Horeca (in voorm. Agrarische bebouwing) |
575 m2 |
g. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 15 m.
9.3 Specifieke gebruiksregel
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval aangemerkt het gebruiken van bedrijfswoningen als bedoeld in lid 9.1 onder b anders dan voor bewoning.
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen;
b. fiets- en voetpaden;
c. groenvoorzieningen;
d. water;
e. blusvoorzieningen;
f. één windturbine, ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
g. voorzieningen ten behoeve van de onder f genoemde windturbine.
In de bestemming is gebruik ten behoeve van parkeerplaatsen niet toegestaan.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd tot een hoogte van 15 m, met dien verstande dat:
a. de hoogte van bouwwerken ten behoeve van de afscherming van geluid en geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 20 m en de hoogte van terreinafscheidingen niet meer dan 3 m;
b. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' de hoogte van een windturbine niet meer mag bedragen dan 110 m, met dien verstande dat de diameter van de rotor niet meer dan 100% mag bedragen van de hoogte van de windturbine.
Artikel 11 Verkeer - Railverkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. spoorwegen;
b. spoorwegemplacementen;
c. spoorwegovergangen, aansluitende wegen, fiets- en voetpaden en overige voorzieningen voor het wegverkeer;
d. verkeer, parkeren, water en groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
a. Voor gebouwen geldt dat deze mogen worden opgericht ten behoeve van de bestemming met een maximale inhoud van 50 m³.
b. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale hoogte van 5 m, met dien verstande dat de hoogte van seinpalen bovenleidingen, masten en verwijsborden 15 m mag bedragen, zulks in afwijking van het bepaalde in artikel 2 gemeten uit de bovenkant van de spoorstaaf.
Artikel 12 Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water, waaronder waterberging en waterhuishouding;
b. groen en oeverstroken;
c. één windturbine, ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
d. voorzieningen ten behoeve van de onder c genoemde windturbine.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een hoogte van niet meer dan 3 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' de hoogte van een windturbine niet meer mag bedragen dan 110 m, waarbij de diameter van de rotor niet meer dan 100% mag bedragen van de hoogte van de windturbine.
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
b. agrarische nevenactiviteit, ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch',
met de daarbij behorende:
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. tuinen en erven.
Ten hoogste 100 m² van de vloeroppervlakte van een woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf.
In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen per bouwperceel;
b. de afstand van de woning tot niet-agrarische bedrijven niet minder dan 100 m mag bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
c. de afstand tot agrarische bedrijven niet minder dan 300 m mag bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
d. gebouwen met kap dienen te worden gebouwd, vrijstaand dan wel ten hoogste het bestaande aantal aaneengebouwd, met dien verstande dat:
- de inhoud maximaal 660 m³ bedraagt;
- de goothoogte maximaal 3,5 m bedraagt;
- de bouwhoogte maximaal 8 m bedraagt;
- van het hoofdgebouw, aan - en bijgebouwen uitgezonderd, de dakhelling ten minste 30º en ten hoogste 50º bedraagt;
- bij afwijking van de bestaande bebouwing de bestaande inhoud en hoogten als maximum inhoud en hoogte dienen te worden aangehouden en de bestaande dakhelling als minimum voor zover die minder is dan 30º en als maximum voor zover die meer is dan 50º;
e. voor het bouwen van bijgebouwen de volgende regels gelden:
- de oppervlakte van bijgebouwen bedraagt maximaal 75 m²;
- de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal 3,5 m en 6 m;
- ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' mag de maximale oppervlakte van bijgebouwen bij vervanging van bestaande schuren ten behoeve van de agrarische activiteiten worden verruimd tot de oppervlakte van de te vervangen schuren;
f. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 m bedraagt, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' silo's zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 15 m.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, indien een gebouw is aangegeven als 'karakteristiek', nadere eisen stellen aan de bestaande uitwendige hoofdvorm van dat bouwwerk, in die zin dat bij verbouw dient te worden aangesloten bij de goothoogte, bouwhoogte, dakvorm en situering van het bestaande gebouw.
Artikel 14 Leiding - Brandstof
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor de bescherming van een (ondergrondse) brandstofleiding.
14.2 Bouwregels
In afwijking van voorgaande artikelen mag op de in lid 14.1 bedoelde gronden over een breedte van 5 m ter weerszijden van de hartlijn leiding niet worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer, met een hoogte van niet meer dan 8 m en indien het een gebouw betreft, een maximaal bebouwde oppervlakte van 40 m².
14.3 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
1. het vergraven en egaliseren van gronden;
2. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het telen of kweken van bomen, struiken en heesters;
3. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
4. het ophogen van gronden en het aanleggen van (geluids)wallen.
b. Een aanlegvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de brandstofleiding en de veiligheid daarvan, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
c. Geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor:
- werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- werken en werkzaamheden welke op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning;
- werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 14.1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis.
Artikel 15 Leiding - Gas
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor de bescherming van een (ondergrondse) aardgasleiding.
15.2 Bouwregels
In afwijking van voorgaande artikelen mag op de in lid 15.1 bedoelde gronden over een breedte van 5 m ter weerszijden van de hartlijn leiding niet worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer, met een hoogte van niet meer dan 8 m en indien het een gebouw betreft, een maximaal bebouwde oppervlakte van 40 m².
15.3 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
1. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoog opgaande beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
2. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
3. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
4. diepploegen;
5. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
6. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
7. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
8. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
9. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
b. Een aanlegvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de aardgasleiding en de veiligheid daarvan, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
c. Geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor:
- werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- werken en werkzaamheden welke op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning;
- werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 15.1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis.
Artikel 16 Leiding - Riool
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor de bescherming van een (ondergrondse) rioolpersleiding.
16.2 Bouwregels
In afwijking van voorgaande artikelen mag op de in lid 16.1 bedoelde gronden over een breedte van 4 m ter weerszijden van de hartlijn leiding niet worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer, met een hoogte van niet meer dan 8 m en indien het een gebouw betreft, een maximaal bebouwde oppervlakte van 40 m².
16.3 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
1. het vergraven en egaliseren van gronden;
2. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het telen of kweken van bomen, struiken en heesters;
3. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
4. het ophogen van gronden en het aanleggen van (geluids)wallen.
b. Een aanlegvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de rioolpersleiding en de veiligheid daarvan, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
c. Geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor:
- werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- werken en werkzaamheden welke op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning;
- werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 16.1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis.
Artikel 17 Waarde - Archeologie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.
17.2 Bouwregels
a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
b. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 17.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
2. een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 100 m2 bedraagt;
3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
17.3 Ontheffing van de bouwregels
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.2 sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
b. Ontheffing als bedoeld in 17.3 sub a. wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
c. Ontheffing als bedoeld in 17.3 sub a. wordt voorts verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing regels te verbinden gericht op:
1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. het doen van opgravingen;
3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
17.4 Aanlegvergunning
17.4.1 Verboden werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
17.4.2 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van 17.4.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:
a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
b. het doen van opgravingen;
c. begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
17.4.3 Uitzonderingen
Het verbod, als bedoeld in 17.4.1 is niet van toepassing indien:
a. de werken die, voor zover deze zijn gelegen binnen deze bestemming, een oppervlakte hebben tot ten hoogste 100 m2 of een omvang van ten hoogste 100 m1;
b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
17.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door:
a. de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
1. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
2. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld;
b. de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
