a. plan:
het bestemmingsplan Ede-West 2009 van de gemeente Ede;
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0228.BP2009EDEW0001-0402 met de bijbehorende regels en bijlagen;
c. aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
d. aan huis verbonden bedrijf:
een bedrijf tot ten hoogste milieucategorie 2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijven, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
e. aan- en uitbouw:
een onderdeel tot maximaal 40% van het oppervlak van een hoofdgebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
f. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
g. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
h. agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder bomen en heesters mede zijn begrepen, en/of het houden van dieren;
i. ambachtelijk bedrijf:
bedrijvigheid, anders dan industrieel of fabrieksmatig, waarbij het productieproces grotendeels met de hand wordt uitgevoerd, respectievelijk het gebruik van mechanisch aangedreven werktuigen ondergeschikt is aan de menselijke vaardigheid;
j. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
k. bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat, indien sprake is van bebouwing, de grootte van het deel van het terrein aangeeft, dat minimaal moet c.q. maximaal mag worden bebouwd;
l. bedrijfs-/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
m. bestaand:
met betrekking tot bebouwing: de bebouwing als aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
met betrekking tot gebruik: het gebruik ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
n. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
o. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
p. bijgebouw:
een (vrijstaand of aangebouwd) gebouw of aanbouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel in functioneel als in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
q. bijzondere woonomstandigheden:
sociale en/of medische omstandigheden die van invloed zijn op de huisvesting;
r. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
s. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
t. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
u. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
v. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
w. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
x. bruto vloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een gebouw die voor mensen toegankelijk is, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke en met uitzondering van parkeervoorzieningen;
y. buitenplaats:
een wooneenheid waarin één of meer gebouwen een compositorisch geheel vormen met een park en waarvan de aanleg herkenbaar aanwezig is;
z. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
aa. dienstverlenend bedrijf:
het beroepsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van prostitutie;
bb. evenement:
een voor het publiek toegankelijke activiteit met een beperkte duur van ten hoogste 14 dagen. Onder de duur van de activiteit wordt eveneens de periode verstaan die is benodigd voor het opbouwen en afbreken van de voor de activiteit benodigde voorzieningen;
cc. Floor Space Index:
de verhouding tussen het totale aantal vierkante meters vloeroppervlak in een gebouw, inclusief de verdiepingen en exclusief ondergrondse bebouwing, op een bouwperceel en het totale, zowel bebouwde als onbebouwde, oppervlak van datzelfde bouwperceel;
dd. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
ee. geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
ff. groepsrisico:
de oriëntatiewaarde ten aanzien van de cumulatieve kansen per jaar, dat een aantal personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid binnen het invloedsgebied van een transportroute, zoals bedoeld in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, alsmede in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
gg. grondgebonden agrarisch bedrijf:
agrarisch bedrijf, waarvan de exploitatie geheel of grotendeels is gebonden aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden;
hh. hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen;
ii. horecabedrijf:
bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
jj. horeca categorie 1:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum;
kk. horeca categorie 2:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon;
ll. horeca categorie 3:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café;
mm. horeca categorie 4:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel, al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of automatenhal;
nn. kampeermiddel:
een tent, kampeerauto of toercaravan;
oo. kleinschalig kampeerterrein:
een terrein voor het plaatsen of geplaatst houden van ten hoogste 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, uitsluitend binnen de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
pp. landgoed:
een geheel of gedeeltelijk met bossen, natuurterreinen landbouwgronden en landschapselementen bezette onroerende zaak, waarop veelal een buitenplaats of andere bij het karakter van het landgoed passende opstallen voorkomen;
qq. parkbos:
opgaande inheemse houtopstanden, afgewisseld met recreatievelden en bosweiden;
rr. seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;
ss. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
t. wooneenheid:
een woning op een buitenplaats.
