direct naar inhoud van 4.6 Water
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02

4.6 Water

Algemeen

Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.

Regelgeving

Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bepaalt welke kaderstellende uitspraken van het kabinet bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) verankert in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Het gaat onder meer om nationale belangen zoals de bescherming van Rijksvaarwegen en Primaire waterkeringen.

Waterbeleid voor de 21e eeuw

De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw’ (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:

  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zo veel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan het bod.

Waterwet

Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers.Het doel van de waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning.

Nationaal Waterplan

Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

Waterbeheersplan 2010-2015

Waterschap Rijn en IJssel

Het waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het beleid voor alle taakgebieden van Waterschap Rijn en IJssel. Het plan geeft aan welke doelen het waterschap nastreeft en met welke aanpak we deze willen bereiken. De maatregelen die in de planperiode uitgevoerd gaan worden en de bijbehorende financiële middelen zijn op hoofdlijnen aangegeven.

Samenvattend werkt Waterschap Rijn en IJssel in de planperiode aan veiligheid, watersysteembeheer en waterketenbeheer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02_0006.jpg"

Waterbeheerplan 2010-2015 - kaartblad 1: Overzichtskaart Watersysteem

afbeelding "i_NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02_0007.jpg"

Waterbeheerplan 2010-2015 - kaartblad 3: Bijzondere gebieden en functies

Binnen het plangebied is een top-gebied, SED-watergang en een strategisch actiegebied gesitueerd. Voor deze gebieden en watergangen heeft het waterschap specifieke doelstellingen:

  • het realiseren van ecologische functies die aan watergangen met een (potentieel) hoge ecologische waarde zijn toegekend (specifieke ecologische doelstelling' (SED));
  • het uitvoeren van maatregelen in de aangewezen verdroogde gebieden (TOP), in samenwerking met de provincie.

Keur Waterschap Rijn en IJssel

De Keur van waterschap Rijn en IJssel beschrijft wat wel en wat niet mag bij waterkeringen en oppervlaktewateren, de zogeheten waterstaatswerken, door het stellen van regels en het benoemen van het uit te voeren onderhoud. Het doel van de Keur is om deze waterstaatswerken in zijn algemeenheid veilig te stellen. De Keur geldt voor het gehele beheergebied van het waterschap, zowel stedelijk gebied (bebouwde kom), landelijk gebied als de waterkeringen.

Planspecifiek

De primaire watergangen en de watergangen die landschappelijk waardevol zijn, zijn voorzien van de bestemming water. De overige watergangen vallen bijvoorbeeld onder de agrarische bestemming. In het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en de daarmee samenhangende te doorlopen ruimtelijke procedure, wordt er in het kader van de watertoets vroegtijdig contact met het Waterschap Rijn en IJssel opgenomen.

Het voorliggende bestemmingsplan belemmert de doelstellingen van het waterschap en de provincie in het plangebied niet.

4.6.1 Watertoets

Watertoets

De ‘watertoets’ is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. Het doel van de watertoets is de negatieve effecten van besluiten op de waterhuishouding te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem benutten. In de waterparagraaf worden de watertoets en de uitkomsten van een eventueel overleg opgenomen.

De watertoetsdialoog heeft binnen de gemeente Duiven betrekking op het ontwerp- en inrichtingsniveau en wordt aangegaan voor alle ontwikkelingen met een verhardingsoppervlakte groter dan 500 m2. Voorliggend plan is een conserverend bestemmingsplan. Er worden, bij recht, geen additionele bouwmogelijkheden geboden. Daarmee is het aspect water geen belemmering bij de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.