Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02 |
Algemeen
De tijd dat elke vervuiling moest worden aangepakt ligt achter ons. Belangrijkste criterium hierbij is of de vervuiling zodanig is dat er sprake is van risico's voor gezondheid of milieu. In de praktijk blijken er vrijwel nooit risico's te zijn voor de gezondheid van mensen. Milieurisico's (verspreiding en ecologie) komen wel voor, maar meestal gaat het erom dat eventuele vervuilingen afstemming vereisen met bepaalde ontwikkelingen.
Op dit moment is er sprake van een omslag van saneren naar beheren en behoeven alleen de zogeheten "ernstige vervuilingen" in meer of mindere mate aangepakt te worden. De maatregelen worden daarbij afgestemd op de functie.
Regelgeving
Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voorliggend bestemmingsplan regelt de bestaande situatie, uitvoering van bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
Onderzoek
In de loop der jaren is de bodemkwaliteit in de gemeente Duiven door bodemonderzoeken op veel plaatsen in beeld gebracht. De gemiddelde bodemkwaliteit is gekwalificeerd als schoon. Er zijn slechts enkele gevallen van (potentiële) bodemverontreiniging, welke inmiddels in kaart zijn gebracht.
Conclusie
Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt is (of geschikt te maken is) voor de nieuwe bestemming. In het kader van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of planologische strijdigheid moet een onderzoek worden uitgevoerd naar mogelijk aanwezige bodem- en grondwaterverontreinigingen. Voor de locaties binnen het plangebied waar een functiewijziging wordt mogelijk gemaakt, dient ten tijde van daadwerkelijke functiewijziging te worden aangetoond dat de bodemkwaliteit geschikt is, of is te maken, voor de be-oogde functiewijziging. Daarmee vormt het aspect bodem geen belemmering bij de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan.