direct naar inhoud van 3.1 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02

3.1 Ontstaansgeschiedenis

De natuurlijke ondergrond in Duiven wordt met name gekenmerkt door structuren veroorzaakt door het rivierensysteem van de Rijn en de IJssel. Opduikingen aan het oppervlak in de vorm van rivierduinen, oude stroomruggen van meanders en terrasresten, zijn in het reliëf in verschillende mate zichtbaar. Door de onophoudende riviersedimentatie liggen de oudste opduikingen inmiddels het diepst in het landschap (ter hoogte van de huidige komgronden), terwijl de jongere stroomruggen hoger liggen (bijvoorbeeld ter plaatse van het huidige Groessen).

Deze opduikingen - van nature hoger gelegen plekken in het landschap - vormden in de tijd voor de bedijking vanzelfsprekend de plaatsen waar men zich ging vestigen. Zo is Duiven ontstaan op een oude rivierdonk, Loo op een stroomrug van een oude Rijnmeander, en Groessen en buurtschap Helhoek op gronden die zijn ontstaan bij een oeverwaldoorbraak. Ook het bebouwingslint aan de Rouvenenstraat in het kommengebied is bijvoorbeeld duidelijk gelegen op een opduiking van terrasresten van de Rijn, die gedurende het geologisch tijdvak het Pleistoceen bovenlangs Montferland stroomde via het tracé van de huidige oude IJssel. Ook in de verkaveling zijn een aantal van riviergerelateerde structuren nog duidelijk herkenbaar.

In het stroomgebied van de Oude IJssel, IJssel en Rijn vormen de rivierduinen en rivierterrassen op veel plaatsen de hoogste en oudste landschappen. Ze vormen reeds gedurende vele duizenden jaren hooggelegen locaties die al vanaf het Laat Paleolithicum voor de mens zeer aantrekkelijk waren als vestigingslocatie. Op vrijwel alle rivierduinen langs de rivieren zijn archeologische vindplaatsen aanwezig. Het gebied bood ruimschoots bestaansmogelijkheden voor groepen jager-verzamelaars en later voor de eerste landbouwers. Vooral de hogere gronden boden vanaf het Neolithicum voldoende mogelijkheden voor een eenvoudige vorm van landbouw. In het plangebied ontstonden vanaf de Bronstijd (vanaf circa 2.000 voor Chr.) verschillende agrarische nederzettingen. Deze worden vanaf de Karolingische tijd reeds schriftelijk vermeld.