Plan: | Stedelijk gebied - 2021 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.SgB003-0002 |
het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021' met identificatienummer NL.IMRO.0222.SgB003-0002 van de gemeente Doetinchem;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde gestapelde woningen;
een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één gevel tegen de gevel van het hoofdgebouw is gebouwd. Dit op een zodanige wijze dat een rechtstreekse - voor mensen toegankelijke - interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is;
een beroep en/of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij het beroep en/of bedrijf een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is (zie Bijlage 2);
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten, zoals het telen van gewassen, het houden en/of fokken van dieren, waaronder productiegerichte paardenhouderijen;
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een onderzoek gericht op het opsporen, waarderen en/of behouden van archeologische resten, al dan niet ex-situ, conform de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg. Het onderzoek moet worden verricht door een dienst, bedrijf of instelling, gecertificeerd conform artikel 5.1 van de Erfgoedwet en werkend volgens de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
zie garagebox;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
een zelfstandige productie-eenheid;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, uitsluitend bedoeld voor (het huishouden van) een persoon en zijn gezin, van wie de huisvesting daar in verband met de bestemming noodzakelijk is;
begraafplaats of een terrein voor het verstrooien van as of uitstrooiveld als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging of, tenzij anders is bepaald, een dierenbegraafplaats;
object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig of op grond van een vergunning toegestaan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak;
opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatige handelingen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van één of meer van de volgende functies en aspecten: natuur, houtproductie, landschap, milieu, waaronder begrepen waterhuishouding, en recreatie;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
maatregel om de oorzaak van het probleem weg te nemen;
Instelling waar cursussen gegeven worden in dans, beeldende kunst en audiovisuele, dramatische en/of literaire vorming;
recreatie in de vorm van:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen zijnde drank, etenswaren, verzorgingsproducten en goederen in aard en omvang daaraan gelijk te stellen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van op publiek gerichte diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen (dus geen kantoor);
een dierenverblijf als bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;
onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;
een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond recht-, drie-, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);
al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebruik van dat gebouw en het plan deze inrichting niet verbiedt;
periodieke en/of incidentele manifestaties van meerdere dagen zoals concerten, festivals, kermissen, volksfeesten, stadsfeesten, circussen, sportmanifestaties e.d.;
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;
huisvesting in verband met mantelzorg wordt in dit plan aangemerkt als functioneel verbonden met het hoofdgebouw, een en ander zoals bedoeld in artikel 1, lid 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
herstelinrichting voor motorvoertuigen, al dan niet met een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
een zelfstandig bouwwerk, niet direct behorend bij een woning, voor het stallen van een auto of ander voertuig;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
De verdeling van de beschikbare geluidruimte per kavel passend binnen de geluidzonegrens, zoals vastgelegd op de verkavelingskaart behorend bij het zonebeheerplan (geluidruimte per m2);
een op grond van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, al dan niet met de daarbij behorende bergingen;
woningen en andere geurgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;
stof zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
de als zodanig aangeduide lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
activiteiten en instellingen gericht op de zorg voor de gezondheid;
de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;
een inrichting die is aangewezen in onderdeel D, Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht;
gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 1 begrepen:
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen dranken en voedsel waarbij het doen beluisteren van muziek een wezenlijk onderdeel vormt; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 2 begrepen:
het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 3 begrepen:
persoon of groep personen die een huishouden voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen;
culturele voorzieningen en voorzieningen voor ontspanning, waaronder dagrecreatie, of een combinatie daarvan;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of uitsluitend in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
een windturbine om energie op te wekken, deze staat op het maaiveld;
object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
een dakvorm die bestaat uit uitsluitend één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht;
Gebouw of gedeelte van een gebouw, dat bestemd is voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak (tot 4 maanden) aan mensen die hun hoofdverblijf elders hebben.
een afdak met een diepte van meer dan 0,75 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond;
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;
educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen evenals voorzieningen voor openbare dienstverlening, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
een windturbine om windenergie op te wekken, deze staat op het dak van een gebouw;
terrassen, standplaatsen voor de ambulante handel, weekmarkten, rommelmarkten, braderieën, stadspromotionele activiteiten en andere vergelijkbare activiteiten niet zijnde evenementen;
gebied rondom een historische of monumentale windmolen met een straal van 400 m gerekend vanaf het middelpunt van de molen, gericht op een onbelemmerde windvang;
een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk, dat zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevindt en daarmee niet gelijk ligt of erboven uit steekt;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, maar ook pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar toegankelijk gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
dienstverlening door een overheids- of een semi-overheidsinstelling;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk met een open constructie;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
detailhandel, niet zijnde kringloopwinkels, in de volgende categorieën:
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
plaatsgebonden risicocontour waarbinnen de kans 1 op de 1.000.000 per jaar is dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
een vorm van prostitutie, waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostituee, die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden;
een rechtopstaand bouwwerk geen gebouw zijnde dat aanmerkelijk hoger is dan breed voor de uiting van reclame;
elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van fietspaden;
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
denkbeeldige contour rondom een object (een bedrijf, buisleiding of weg), waarbinnen in geval van een calamiteit de bevolking ongewenste risico's loopt in de zin van doden en gewonden;
de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel.
Thuisprostitutie en een escortbedrijf vallen niet onder het begrip seksinrichting.
bij of op de weg behorende bouwwerken zoals verkeersgeleiders, abri's, zitbanken, reclamezuilen, bloembakken, ondergrondse vuilcontainers en cocons van vuilcontainers;
een toestel, als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet op de kansspelen;
een inrichting, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid onder b van de Wet op de kansspelen;
een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak, waarbij de verkoopvloeroppervlakte minimaal 300 m2 bedraagt;
bij een terras behorende (semi-permanente) bouwwerken zoals terrasschermen, parasols en vlonders;
een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook uitsluitend door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;
een demontabel en/of relatief eenvoudig verwijderbaar gebouw voor huisvesting voor mantelzorg onder welke benaming ook aangeduid, doch in het spraakgebruik als woonunit wordt aangemerkt, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- en/of nachtverblijf;
een woning die deel uitmaakt van een blok van maximaal twee aaneengebouwde woningen;
een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;
het afleggen van verantwoording over het genomen besluit om toename van het groepsrisico toe te staan. Hierbij moet aandacht worden besteed aan mogelijke alternatieven en risico reducerende maatregelen en het belichten van de mogelijkheid voor rampenbestrijding en hulpverlening;
vormen van vrijetijdsbesteding waarbij ook in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;
bergruimte onder het dak en niet voor bewoning geschikt;
detailhandel in volumineuze goederen;
goederen waarvoor, voor de tentoonstelling of opslag ervan, een grote vloeroppervlakte nodig is, niet zijnde perifere detailhandel of kringloopwinkels: auto's, boten, caravans, landbouwvoertuigen en aanverwante voertuigen, motorfietsen, bromfietsen en fietsen of vergelijkbare goederen;
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (zie lijst Bijlage 1);
een bijbehorend bouwwerk, dat vrij van het hoofdgebouw gebouwd is en in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van het hoofdgebouw;
woning die hoogstens door middel van een bijbehorend bouwwerk met een andere woning verbonden is;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, woonwagens niet inbegrepen;
wonen in enge zin;
een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;
een kavel, waarop nutsvoorzieningen aanwezig zijn, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen;
ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met veelal schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen;
perceel met een opstelling van zonnepanelen, inclusief de daarbij behorende voorzieningen, bedoeld voor het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in elektriciteit en/of warmte;
een woning bestemd voor wonen met zorg voor mensen die vanwege hun leeftijd, gezondheid of beperkingen aangewezen zijn op zorg en ondersteuning, ongeacht of deze door een professional, vrijwilliger of mantelzorger wordt verstrekt;
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens, de overdekte gebouwgebonden buitenruimten (dakoverstekken) tot 0,75 m niet meegerekend;
de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1 m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als de hoek tussen de lijn die de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen; bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60° is;
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de inhoud van een eventueel ondergronds bouwwerk niet meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van ruimten die rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn (kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen), binnenwerks gemeten;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de navolgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op de gronden met de bestemming 'Agrarisch' gelden de navolgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals schuilplaatsen en voederbergingen, niet behorende bij een bedrijfsmatig uitgeoefend (agrarisch) bedrijf, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 sub d voor het bouwen van erf- of terreinafscheidingen tot een hoogte van 2 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 sub f voor het bouwen van erf- of terreinafscheidingen tot een hoogte van 2,5 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub a en in lid 3.2 voor het toestaan van een volkstuincomplex, onder voorwaarden dat:
Een zonnepark als bedoeld in lid 3.1 sub b mag slechts worden gerealiseerd, indien binnen één jaar na de realisatie het inrichtingsplan 'Zonnepark Europaweg' van Atelier gD - FKA van 12 maart 2020 (Bijlage 3) is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Bedrijf' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, op gronden met de bestemming 'Bedrijf' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 sub a voor het bouwen van een toegangspartij buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten, dat niet is vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijven (Bijlage 4), onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub c voor het toestaan van maximaal 100% detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', onder voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub g voor de realisatie van een nieuwe bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of in de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 5.3.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 wordt slechts verleend als:
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Bedrijventerrein' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.2, op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 sub c voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tot op de zijdelingse bouwperceelsgrens binnen het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 sub a voor het bouwen van een toegangspartij buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Opslag van goederen in de open lucht is ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend toegestaan indien deze met wanden wordt omsloten.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1 van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten dat niet is vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen (Bijlage 8), onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantoor', bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 sub b voor het gebruik van maximaal 80% van de bruto-vloeroppervlakte van een bedrijf voor kantoor, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - perifere detailhandel', bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1, sub c, voor perifere detailhandel, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan wijzigen en in afwijking van het bepaalde in lid 6.1 sub j meewerken aan de verplaatsing van een bestaande bedrijfswoning, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan wijzigen en de aanduiding 'bedrijfswoning' verwijderen.
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Bos' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2, op gronden met de bestemming 'Bos' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 voor het bouwen van een materieelberging of een vergelijkbaar gebouw, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 sub a voor de bouwhoogte van verlichting tot 6 m en voor kunstobjecten tot 10 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 en lid 7.2 voor het trainen van honden, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 voor het gebruik van gronden voor mountainbikeroutes, trimbanen en dergelijke, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 voor de aanleg van een parkeervoorziening, onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Bos' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een ter zake deskundige op het gebied van ecologie.
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Centrum' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 8.2.2, sub a gelden voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken op gronden met de bestemming 'Centrum' ter plekke van de aanduiding 'bijgebouwen' de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2, op gronden met de bestemming 'Centrum' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 sub c voor het bouwen van hoofdgebouwen op een afstand meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.4 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.4.5 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 8.1 opgenomen verbod en de uitbreiding van een supermarkt toestaan, onder voorwaarden dat:
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1 van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik als voorziening voor 24 uurs begeleidwonen met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden.
Het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor een zelfstandige functie op gronden met de bestemming 'Centrum' is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - zelfstandige functie';
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 8.5.3 genoemde gebruiksverbod voor de realisatie van een 24 uurs begeleidwonenvoorziening voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 sub s voor de realisatie van een nieuwe woning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 8.1 opgenomen verbod en de uitbreiding van een supermarkt toestaan, onder voorwaarden dat:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 8.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.7.1 wordt slechts verleend als:
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Cultuur en ontspanning' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 9.2, op gronden met de bestemming 'Cultuur en ontspanning' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 sub a voor verblijfsrecreatie bij scouting, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 sub e voor de realisatie van een nieuwe bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 9.1 onder d zelfstandige horeca-activiteiten als nevenactiviteit bij de bestemming toestaan, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Cultuur en ontspanning' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Detailhandel' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2, op gronden met de bestemming 'Detailhandel' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.4.5 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.1 opgenomen verbod en de uitbreiding van een supermarkt toestaan, onder voorwaarden dat:
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1 van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 voor een galerie, een atelier of een daarmee naar aard en omvang vergelijkbare te stellen functie, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 sub h voor de realisatie van een nieuwe bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.1 opgenomen verbod en de uitbreiding van een supermarkt toestaan, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Detailhandel' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Gemengd - 1' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 11.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 1' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 voor het toestaan van een galerie, atelier of een daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar te stellen functie, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 sub f voor de realisatie van een nieuwe bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Gemengd - 1' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Gemengd - 2' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 12.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 2' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.4.5 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.1 opgenomen verbod en de uitbreiding van een supermarkt toestaan, onder voorwaarden dat:
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 voor het toestaan van een galerie, atelier of een daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar te stellen functie, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 sub f voor de realisatie van een nieuwe woning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.1 opgenomen verbod en de uitbreiding van een supermarkt toestaan, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Gemengd 2' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Gemengd - 3' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 13.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 3' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.3 sub b lid 1 voor reclameborden tot 4 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.3 sub b lid 3 voor realisatie van sportveldverlichting met een hoogte van maximaal 18 m, onder voorwaarden dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 voor het toestaan van een galerie, atelier of een daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar te stellen functie, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 voor de realisatie van een nieuwe bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 sub a voor het toestaan van een andere sportactiviteit met bijbehorende sportvoorzieningen met bijbehorende sportactiviteiten dan de bestaande sportactiviteit, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 sub a voor het toestaan van een sportvoorziening met bijbehorende sportactiviteiten uit een hogere categorie dan de bestaande sportvoorziening, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 13.1 onder e zelfstandige horeca-activiteiten als nevenactiviteit bij de bestemming toestaan, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Gemengd - 3' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin, onder voorwaarden dat:
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Gemengd - 4' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 14.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 4' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.6.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 voor het toestaan van een galerie, atelier of een daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar te stellen functie, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 sub h voor de realisatie van een nieuwe woning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de voorwaarden gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Gemengd - 4' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Gemengd - 5' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 15.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 5' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 voor het toestaan van een zelfstandig horecabedrijf uit horeca categorie 1, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 voor het toestaan van een galerie, atelier of een daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar te stellen functie, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 sub h voor de realisatie van een nieuwe bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 sub h voor de realisatie van een nieuwe woning, in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Gemengd - 5' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Gemengd - 6' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 16.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 6' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.3 sub b lid 1 voor reclameborden tot 4 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.3 sub b lid 3 voor realisatie van sportveldverlichting met een hoogte van maximaal 18 m, onder voorwaarden dat:
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 voor het toestaan van een galerie, atelier of een daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar te stellen functie, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 sub j voor de realisatie van een nieuwe woning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 sub e voor het toestaan van een andere sportactiviteit met bijbehorende sportvoorzieningen dan de bestaande sportactiviteit onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 sub e voor het toestaan van een sportvoorziening met bijbehorende sportactiviteiten uit een hogere categorie dan de bestaande sportvoorziening, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Gemengd 2' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Gemengd - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Gemengd - 7' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 17.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 7' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1 van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 voor het toestaan van een galerie, atelier of een daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar te stellen functie, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 sub e voor de realisatie van een nieuwe woning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de voorwaarden gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Gemengd - 7' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Groen' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 18.2, op gronden met de bestemming 'Groen' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1 sub c voor de aanleg van parkeervoorzieningen, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1 voor de aanleg van een inrit, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1 en lid 18.2.3 voor de aanleg van geluidwerende voorzieningen in de vorm van een geluidswal, een geluidsscherm of een combinatie daarvan, onder voorwaarden dat:
Bij mogelijkheden voor ontmoeting moeten terrassen voldoen aan de ruimtelijk relevante voorwaarden in de 'Nota terrassenbeleid', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 (Bijlage 13) en de standplaatsen aan die in de 'Nota standplaatsenbeleid 2011', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 22 november 2011 (Bijlage 14), met dien verstande dat wanneer de nota's gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op de gronden met de bestemming 'Groen' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een ter zake deskundige op het gebied van ecologie.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 19.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Horeca' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 19.2, op gronden met de bestemming 'Horeca' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de vooraarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.1 voor het toestaan van een galerie, atelier of een daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar te stellen functie, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.1 sub l voor de realisatie van een nieuwe bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Horeca' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Kantoor' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 20.2, op gronden met de bestemming 'Kantoor' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2 sub b voor het bouwen van hoofdgebouwen op een afstand meer dan 1 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1 sub f voor de realisatie van een nieuwe bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Kantoor' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 21.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Maatschappelijk' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 21.2, op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik als voorziening voor 24 uurs begeleidwonen met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.1 sub d voor het toestaan van een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kantoor 1' en 'specifieke vorm van maatschappelijk - kantoor 2' onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 21.5.3 genoemde gebruiksverbod voor de realisatie van een 24 uurs begeleidwonenvoorziening voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.1 sub r voor de realisatie van een nieuwe bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 21.1 onder r zelfstandige horeca-activiteiten als nevenactiviteit bij de bestemming toestaan, onder de voorwaarde dat:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 21.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.7.1 wordt slechts verleend als:
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning', onder voorwaarden dat:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 22.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Natuur' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.2, op gronden met de bestemming 'Natuur' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.3 sub a voor de bouwhoogte van verlichting tot 4 m en voor kunstobjecten tot 10 m, onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op de gronden met de bestemming 'Natuur' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een ter zake deskundige op het gebied van ecologie.
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 23.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Recreatie' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op gronden met de bestemming 'Recreatie' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Recreatie' gelden de navolgende regels:
In afwijking van artikel 23.2.2 gelden ter plekke van de aanduiding 'volkstuin' de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 23.2, op gronden met de bestemming 'Recreatie' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Recreatie' wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning', onder voorwaarden dat:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 24.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Sport' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op gronden met de bestemming 'Sport' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Sport' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 24.2, op gronden met de bestemming 'Sport' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.2 sub a voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.3 sub b lid 1 voor het plaatsen van reclameborden tot een hoogte van 4 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.3 sub b, lid 3 voor de realisatie van sportveldverlichting met een hoogte van maximaal 18 m, onder voorwaarden dat:
a. vooraf advies is ingewonnen bij een ter zake deskundige op het gebied van ecologie in verband met de gevolgen voor de omgeving en de natuur;
b. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.1 voor verblijfsrecreatie ten behoeve van scoutingactiviteiten, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.1 sub a voor het toestaan van een andere sportactiviteit met bijbehorende sportvoorzieningen dan de bestaande sportactiviteit onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.1 sub a voor het toestaan van een sportvoorziening met bijbehorende sportactiviteiten uit een hogere categorie dan de bestaande sportvoorziening, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 24.1 onder h zelfstandige horeca-activiteiten als nevenactiviteit bij de bestemming toestaan, onder de voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.1 sub j voor de realisatie van een nieuwe bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bedrijfsbeëindiging, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Sport' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Sport' wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' of in de bestemming 'Maatschappelijk', onder voorwaarden dat:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, behorende bij de op hetzelfde bouwperceel gelegen woning.
Op de in lid 25.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Tuin' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers, toegangspartijen en overkappingen op gronden met de bestemming 'Tuin' gelden de navolgende regels:
Bestaande bijbehorende bouwwerken in de voortuin van de woning mogen worden uitgebreid, mits:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Tuin' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 25.2, op gronden met de bestemming 'Tuin' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2.2 sub b4 tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatse zich er voor leent en onder voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Burgemeester en wethouders kunnen - als een bouwplan daartoe aanleiding geeft -, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Tuin' wijzigen in de bestemming 'Wonen', onder voorwaarden dat:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 26.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Verkeer' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen op gronden met de bestemming 'Verkeer' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Verkeer' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 26.2, op gronden met de bestemming 'Verkeer' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.2 sub b voor de bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 5 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.3 sub b voor de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 30 m onder voorwaarden dat:
Bij mogelijkheden voor ontmoeting moeten terrassen voldoen aan de ruimtelijk relevante voorwaarden in de 'Nota terrassenbeleid', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 (Bijlage 13) en de standplaatsen aan die in de 'Nota standplaatsenbeleid 2011', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 22 november 2011 (Bijlage 14), met dien verstande dat wanneer de nota's gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 27.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen op gronden met de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, voor:
onder voorwaarde dat de nadere eisen nog op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van de gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2.2 sub b voor de bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 5 m, onder voorwaarden dat:
a. niet onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de stroom- of ontsluitingsfunctie van de gronden met de bestemming 'Verkeer - Railverkeer';
b. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 28.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Water' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Water' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 28.2, op gronden met de bestemming 'Water' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 29.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Wonen' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 29.2.3 sub d mogen aan het hoofdgebouw bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers en toegangspartijen vóór de voorgevel worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
In afwijking van het bepaalde in lid 29.2.3 sub d mogen bijbehorende bouwwerken in de vorm van overkappingen vóór de voorgevel worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' geldt, dat uitsluitend garageboxen met een maximale oppervlakte van 25 m2 en een maximale bouw- en goothoogte van 3 m zijn toegestaan.
In afwijking van 29.2.2 sub b geldt voor het bouwen van een opbouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - opbouw' de volgende voorwaarden;
Voor het oprichten van een zonnepark ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - zonnepark' geldt, dat tevens gebouwen ten dienste van een zonnepark toegestaan zijn met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 20 m2.
Voor het bouwen van de bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van een zonnepark gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.2, op gronden met de bestemming 'Wonen' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2.2 sub a voor het gedeeltelijk bouwen van een hoofdgebouw buiten het bouwvlak, tot op de zijdelingse bouwperceelsgrens, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2.3 sub f voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij gestapelde woningen elders dan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2.2 sub d voor het een minder brede voorgevel als de eis onredelijk is en/of de bouwkundige situatie daar aanleiding toe geeft, een en andere onder voorwaarde dat de woning desondanks levensloopbestendig blijft of wordt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een als zodanig bestemde woning, inclusief eventueel aanwezige aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - uitsluitend garages' zijn uitsluitend garages toegestaan en geen andere aangebouwde bijbehorende bouwwerken van de bestemming 'Wonen'. Ter plaatse van deze aanduiding mag dus niet gewoond worden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1 sub f voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1, sub c en lid 29.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.1 sub a voor de realisatie van een nieuwe woning in de bestaande bebouwing, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 29.1 opgenomen verbod en de uitbreiding van een supermarkt toestaan, onder voorwaarden dat:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 29.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.7.1 wordt slechts verleend als:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, een bouwvlak inclusief de ter plaatse geldende aanduidingen, verschuiven, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bouwaanduiding als bedoeld in lid 29.1 sub a wijzigen in een andere in hetzelfde sub genoemde bouwaanduiding, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduiding 'wonen uitgesloten' geheel of gedeeltelijk verwijderen, ten behoeve van één of meerdere nieuwe woningen, onder voorwaarden dat:
De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder in elk geval vlonders zijn begrepen, en voorzieningen.
Op de in lid 30.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Wonen - 1' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen op gronden met de bestemming 'Wonen - 1' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van erkers en toegangspartijen in gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 30.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 1' nadere eisen stellen met betrekking tot:
indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen zie Bijlage 15, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.2.5 en lid 29.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.5.1 voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.5.1 en lid 30.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.5.4 en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
Op de in lid 31.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Wonen - 2' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen op gronden met de bestemming 'Wonen - 2' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van erkers en toegangspartijen in gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 31.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 2' nadere eisen stellen met betrekking tot:
indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen zie Bijlage 15, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.2.5 en lid 29.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.5.1 voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.5.1 en lid 31.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.1 sub e voor het verlagen van het aantal parkeerplaatsen, mits voldaan blijft worden aan de geldende gemeentelijke parkeernormering.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 31.5.4 en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
Op de in 32.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Wonen - 3' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van erkers en toegangspartijen in gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 32.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 3' nadere eisen stellen met betrekking tot:
indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen zie Bijlage 15, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.2.2 sub h voor een minimale dakhelling van 35°.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.2.5 en lid 29.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.5.1 voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.5.1 en lid 32.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.1 sub f voor het verlagen van het aantal parkeerplaatsen, mits voldaan blijft worden aan de geldende gemeentelijke parkeernormering.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.5.4 en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
Op de in 33.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Wonen - 4' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen op gronden met de bestemming 'Wonen - 4' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van erkers en toegangspartijen in gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 33.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 4' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.2.2 sub a voor het gedeeltelijk bouwen van een hoofdgebouw buiten het bouwvlak, tot 2 m uit de zijdelingse bouwperceelsgrens onder de voorwaarden zoals beschreven in lid 29.4.1 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.2.2 sub b voor het verhogen van het maximum goot- en bouwhoogte naar respectievelijk 6 m en 11 m, onder voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.2.5 en lid 29.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.5.1 voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.5.1 en lid 33.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 33.5.4 en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
Op de in 34.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Wonen - 5' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen op gronden met de bestemming 'Wonen - 5' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van erkers en toegangspartijen in gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.4 van de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 34.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 5' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.2.2 sub h voor het een minder brede voorgevel als de eis onredelijk is en/of de bouwkundige situatie daar aanleiding toe geeft, een en andere onder voorwaarde dat de woning desondanks levensloopbestendig blijft of wordt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.2.5 en lid 29.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.5.1 voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.5.1 en lid 34.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 34.5.4 en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 34.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 35.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, ten dienste van de bestemming 'Woongebied - 1' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen op gronden met de bestemming 'Woongebied - 1' gelden de navolgende regels:
voor vrijstaande woningen:
voor twee-onder-een-kap woningen:
voor aaneengebouwde woningen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 35.2.3 sub b mogen aan het hoofdgebouw bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers en toegangspartijen worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
In afwijking van het bepaalde in lid 35.2.3 sub b mogen bijbehorende bouwwerken in de vorm van overkappingen worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 35.2, op gronden met de bestemming 'Woongebied - 1' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.2.2 sub b voor een minder brede voorgevel als de eis onredelijk is en/of de bouwkundige situatie daar aanleiding toe geeft, een en andere onder voorwaarde dat de woning desondanks levensloopbestendig blijft of wordt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 35.2.2 en 35.5.5 voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.4.5 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 35.2.3 sub b voor het bouwen van een overkapping naast of vóór de woning, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Bij mogelijkheden voor ontmoeting moeten terrassen voldoen aan de ruimtelijk relevante voorwaarden in de 'Nota terrassenbeleid', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 (Bijlage 13) en de standplaatsen aan die in de 'Nota standplaatsenbeleid 2011', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 22 november 2011 (Bijlage 14), met dien verstande dat wanneer de nota's gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1 sub f voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1, sub c en lid 29.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 35.5.5 en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 36.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, ten dienste van de bestemming 'Woongebied - 2' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen op gronden met de bestemming 'Woongebied - 2' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van erkers en toegangspartijen in gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.4 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van overkappingen gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.5 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 36.2, op gronden met de bestemming 'Woongebied - 2' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.2.2 sub b voor een minder brede voorgevel als de eis onredelijk is en/of de bouwkundige situatie daar aanleiding toe geeft, een en andere onder voorwaarde dat de woning desondanks levensloopbestendig blijft of wordt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 36.2.2 en 36.5.4 voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.4.5 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 36.2.3 sub b voor het bouwen van een overkapping naast of vóór de woning, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.2.5 en lid 29.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 34.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.5.1 sub f voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1, sub c en lid 29.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 36.5.4 en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
De voor 'Woongebied - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 37.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, ten dienste van de bestemming 'Woongebied - 3' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen op gronden met de bestemming 'Woongebied - 3' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van erkers en toegangspartijen in gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.4 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van overkappingen gelden de regels zoals weergegeven in lid 29.2.5 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 37.2, op gronden met de bestemming 'Woongebied - 3' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.2.2 sub b voor een minder brede voorgevel als de eis onredelijk is en/of de bouwkundige situatie daar aanleiding toe geeft, een en andere onder voorwaarde dat de woning desondanks levensloopbestendig blijft of wordt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.2.2 en 37.5.4 voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.4.5 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.2.3 sub b voor het bouwen van een overkapping naast of vóór de woning, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.2.5 en lid 29.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.6.1 sub f voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1, sub c en lid 29.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.5.4 en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
De voor 'Woongebied - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 38.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, ten dienste van de bestemming 'Woongebied - 4' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen op gronden met de bestemming 'Woongebied - 4' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 38.2.3 sub b mogen aan het hoofdgebouw bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers en toegangspartijen worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
In afwijking van het bepaalde in lid 38.2.3 sub b mogen bijbehorende bouwwerken in de vorm van overkappingen worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 38.2, op gronden met de bestemming 'Woongebied - 4' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.2.2 sub b voor een minder brede voorgevel als de eis onredelijk is en/of de bouwkundige situatie daar aanleiding toe geeft, een en andere onder voorwaarde dat de woning desondanks levensloopbestendig blijft of wordt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.2.2 en 38.5.4 voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.4.5 van de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.2.3 sub b voor het bouwen van een overkapping naast of vóór de woning, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.1 sub a voor het bouwen van twee-onder-een kap woningen, waarbij het aantal niet meer mag bedragen dan twintig woningen, onder voorwaarden dat:
Een woning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 29.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1 sub f voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1, sub c en lid 29.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.5.4 en toestaan dat een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een bestaande woning wordt gebruikt als woonruimte voor mantelzorg, waarbij de regels gelden zoals opgenomen in lid 29.6.4 van de bestemming 'Wonen'.
De voor 'Bedrijventerrein - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Burgemeester en wethouders moeten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de in 39.1 bedoelde gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein - Uit te werken' uitwerken.
Bij het uit te werken plan geldt dat de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar moet zijn.
Voor de gebouwen geldt een maximale goot- en bouwhoogte van 30 m. De bebouwingspercentage per bouwperceel is maximaal 80%.
Bij het uit te werken plan moet de uitvoerbaarheid gewaarborgd zijn.
Bij het uit te werken plan moet het volgende in acht genomen worden:
Het is verboden bouwwerken te bouwen als bedoeld in 39.1 zonder een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan, dat rechtskracht heeft verkregen.
De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daarbij bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Burgemeester en wethouders moeten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de in 40.1 bedoelde gronden met de bestemming 'Wonen - Uit te werken' uitwerken.
Bij het uit te werken plan geldt dat de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar moet zijn.
Qua maatvoering geldt voor vrijstaande woningen dat de goothoogte maximaal 4,5 m en de bouwhoogte maximaal 9 m mag bedragen.
Bij het uit te werken plan moet de uitvoerbaarheid gewaarborgd zijn.
Het is verboden bouwwerken te bouwen als bedoeld in 40.1 zonder een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan, dat rechtskracht heeft verkregen.
De voor 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daarbij bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Burgemeester en wethouders moeten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de in 41.1 bedoelde gronden met de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' uitwerken.
Bij het uit te werken plan geldt dat de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar moet zijn.
Qua maatvoering geldt voor vrijstaande, twee-onder-een kap en aaneengebouwde woningen dat de goothoogte maximaal 4,5 m en de bouwhoogte maximaal 11 m mag bedragen.
Bij gestapelde woningen mag de goothoogte maximaal 7 m en de bouwhoogte maximaal 12 m bedragen.
Bij het uit te werken plan moet de uitvoerbaarheid gewaarborgd zijn.
Het is verboden bouwwerken te bouwen als bedoeld in 41.1 zonder een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkregen.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Gas' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Leiding - Gas' vóór de regels van de andere bestemming gaan.
Op de in lid 42.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Leiding - Gas' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 42.1 en 42.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarden dat:
Onverminderd het bepaalde in artikel 62 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder (Gasunie) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld moeten worden om eventuele schade te voorkomen.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen leiding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.
Vooraf moet schriftelijk advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder (Gasunie).
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds' met een andere op deze gronden rustende bestemming(en), de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds' vóór de regels van de andere bestemming(en) gaan.
Op de in lid 43.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 43.2 sub b voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds' de navolgende werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als het werken en/of werkzaamheden betreft die:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 43.4.1 wordt pas verleend, als:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen bovengrondse hoogspanningsverbinding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.
Vooraf moet advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds' met een andere op deze gronden rustende bestemming(en), de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds' vóór de regels van de andere bestemming(en) gaan.
Op de in lid 43.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 44.2 sub b voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarde dat:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden uit te (doen) voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als het werken en/of werkzaamheden betreft die:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 44.4.1 wordt pas verleend, als:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen leiding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.
Vooraf moet schriftelijk advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken voorzieningen, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Riool' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Leiding - Riool' vòòr de regels van de andere bestemming gaan.
Op de in lid 45.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Leiding - Riool' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 45.1 en 45.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen leiding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.
Vooraf moet advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder.
In de lid 46.1 onder a. bedoelde bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.
Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 46.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan een deskundige in zake archeologie. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunningaanvraag als bedoeld in lid 46.3.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde in lid 46.3.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 46.3, nadere eisen stellen met betrekking tot:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder lid 46.5.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de onder lid 46.5.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder:
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 46.5.1 wint het advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch monument' geheel of gedeeltelijk te verwijderen als:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunningaanvraag als bedoeld in lid 47.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde in lid 47.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 47.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 47.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in lid 47.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, waaronder:
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 47.4.1 wint het advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te verwijderen als:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 48.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde in lid 48.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 48.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder lid 48.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de onder lid 48.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder:
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 48.4.1 wint het advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' geheel of gedeeltelijk te verwijderen als:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 49.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde onder lid 49.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 49.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 49.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in lid 49.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder;
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 49.4.1 wint het advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 50.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde onder lid 50.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 50.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder lid 50.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de onder lid 50.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en kan voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, waaronder;
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 50.4.1 wint het advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 51.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde onder lid 51.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 51.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 51.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in lid 51.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder:
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunningaanvraag als bedoeld in lid 51.4.1 wint het advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 52.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde onder lid 52.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 52.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 52.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in lid 52.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder:
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunningaanvraag als bedoeld in lid 52.4.1 wint het advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 53.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde onder lid 53.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 53.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 53.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in lid 53.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder:
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunningaanvraag als bedoeld in lid 53.4.1 wint het advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' vòòr de regels van de andere bestemming gaan.
Op de in lid 54.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming Waterstaat - Waterkering worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 54.1 en 54.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 56.1 voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft:
Voor een legaal bouwwerk dat op grond van de geldende bestemming is toegestaan, maar waarvan de bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud afwijken van de bouwregels in dit plan:
In dit plan gelden de bouwregels uitsluitend voor het bovengronds bouwen; niet voor het ondergronds bouwen.
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan.
Het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de bestemmingsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak is toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen de gronden niet bebouwd en/of gebruikt worden ten behoeve van een nieuw geluidsgevoelig object tenzij uit een akoestisch rapport blijkt dat wordt voldaan of kan worden voldaan aan de geluidnormen op grond van de Wet geluidhinder.
Ter plaatse van de 'milieuzone - geurzone' mogen de gronden niet bebouwd en/of gebruikt worden ten behoeve van een nieuw geurgevoelig object, tenzij uit onderzoekt blijkt dat er geen sprake is van hinder en de gemaalbeheerder (waterschap) die conclusie deelt.
De geveldelen van de geluidgevoelige objecten, die gelegen zijn in de aanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functies' moeten vanaf de 1e verdieping doof worden uitgevoerd, tenzij dit geheel of gedeeltelijk overbodig is door maatwerkvoorschriften, die worden opgelegd door het bevoegd gezag.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening, met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen, is het oprichten van nieuwe bouwwerken uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 58.4.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - natte landnatuur' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en ontwikkeling van de hydrologische berschermingszone natte landnatuur.
Een besluit tot het:
moet voldaan worden aan het gestelde met betrekking tot de natte landnatuur in de provinciale geconsolideerde Omgevingsverordening d.d. 31-03-2021 met identificatie NL.IMRO.9925.PVOmgverordeningGC-gc08, met dien verstande dat wanneer deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Een omgevingsvergunning of een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld onder lid 58.9.2 wordt niet verleend respectievelijk toegepast, dan nadat advies is gevraagd aan een deskundige op het gebied van natuur en landschap van de provincie.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aardkundige waarden' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de aardkundige waarden.
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - evenemententerrein 1 t/m overige zone - evenemententerrein 13' gelden de volgende specifieke gebruiksregels:
Periode | Meethoogte | Maximaal equivalent geluidniveau LAeg op de gevel van een geluidsgevoelig object | Equivalent geluidniveau LCeq laag frequent geluid op gevel van een geluidsgevoelig object | Maximaal geluidniveau LAmax op de gevel van een geluidsgevoelig object tijdens op- en afbouw evenement |
07:00-19:00 uur | 1,5 m | 50 dB(A) | N.v.t. | 80 dB(A) |
19:00-01:00 uur | 5,0 m | 45 dB(A) | N.v.t. | 80 dB(A) |
01:00-07:00 uur | 5,0 m | N.v.t. | N.v.t. | 80 dB(A) |
Periode | Meethoogte | Maximaal equivalent geluidniveau LAeg op de gevel van een geluidsgevoelig object | Equivalent geluidniveau LCeq laag frequent geluid op gevel van een geluidsgevoelig object | Maximaal geluidniveau LAmax op de gevel van een geluidsgevoelig object tijdens op- en afbouw evenement |
07:00-19:00 uur | 1,5 m | 70 dB(A) | 84 dB(C) | 80 dB(A) |
19:00-01:00 uur | 5,0 m | 70 dB(A) | 84 dB(C) | 80 dB(A) |
01:00-07:00 uur | 5,0 m | 40 dB(A) | N.v.t. | 80 dB(A) |
Periode | Meethoogte | Maximaal equivalent geluidniveau LAeg op de gevel van een geluidsgevoelig object | Equivalent geluidniveau LCeq laag frequent geluid op gevel van een geluidsgevoelig object | Maximaal geluidniveau LAmax op de gevel van een geluidsgevoelig object tijdens op- en afbouw evenement |
07:00-19:00 uur | 1,5 m | 75 dB(A) | 89 dB(C) | 87 dB(A) |
19:00-01:00 uur | 5,0 m | 75 dB(A) | 89 dB(C) | 87 dB(A) |
01:00-07:00 uur | 5,0 m | 40 dB(A) | N.v.t. | 87 dB(A) |
Periode | Meethoogte | Maximaal equivalent geluidniveau LAeg op de gevel van een geluidsgevoelig object | Equivalent geluidniveau LCeq laag frequent geluid op gevel van een geluidsgevoelig object | Maximaal geluidniveau LAmax op de gevel van een geluidsgevoelig object tijdens op- en afbouw evenement |
07:00-19:00 uur | 1,5 m | 85 dB(A) | 99 dB(C) | 105 dB(A) |
19:00-01:00 uur | 5,0 m | 85 dB(A) | 99 dB(C) | 105 dB(A) |
01:00-07:00 uur | 5,0 m | 40 dB(A) | N.v.t. | 105 dB(A) |
Dagen | Begin tijd | Eind tijd |
Zondag t/m donderdag | 8:30 uur | 23:00 uur |
Vrijdag | 8:30 uur | 24:00 uur |
Zaterdag | 8:30 uur (zaterdag) | 01:00 uur (zondag) |
De voor 'Overige zone - geluidruimte' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor geluidruimte, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 58.8.1 ter plekke van de aanduiding 'Overige zone - geluidruimte' voor:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gnn' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en ontwikkeling van natuur van internationaal, nationaal en provinciaal belang dat strekt tot de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten.
Een besluit tot het:
moet voldaan worden aan het gestelde met betrekking tot het Gelders Natuurnetwerk in de provinciale geconsolideerde Omgevingsverordening d.d. 31-03-2021 met identificatie NL.IMRO.9925.PVOmgverordeningGC-gc08, met dien verstande dat wanneer deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Een omgevingsvergunning of een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld onder lid 58.9.2 wordt niet verleend respectievelijk toegepast, dan nadat advies is gevraagd aan een deskundige op het gebied van natuur en landschap van de provincie.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - go' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en ontwikkeling van natuur van internationaal, nationaal en provinciaal belang dat strekt tot de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten.
Een besluit tot het:
moet voldaan worden aan het gestelde met betrekking tot de Groene Ontwikkelingszone in de provinciale geconsolideerde Omgevingsverordening d.d. 31-03-2021 met identificatie NL.IMRO.9925.PVOmgverordeningGC-gc08, met dien verstande dat wanneer deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Een omgevingsvergunning of een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld onder lid 58.10.2 wordt niet verleend respectievelijk toegepast, dan nadat advies is gevraagd aan een deskundige op het gebied van natuur en landschap van de provincie.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6.1, geldt dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - grote lawaaimakers' grote lawaaimakers zijn toegestaan, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - ondergrondse parkeergarage' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse parkeervoorziening en overdekte bovengrondse parkeervoorziening. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
Het is ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten' verboden om:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 58.13.1 en de vestiging van een nieuwe of uitbreiding van een bestaande risicobron toestaan, onder voorwaarden dat:
Vestiging van nieuwe of uitbreiding van bestaande risicobronnen is alleen mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - nieuwe risicobronnen toegestaan', onder voorwaarden:
Vestiging van een nieuwe speelautomatenhal is alleen mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied speelautomatenhal'.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - bevi 1' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de omgeving van het gasdrukmeet- en regelstation door een veiligheidszone, om te voorkomen dat kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten te dicht op het gasdrukmeet- en regelstation gebouwd kunnen worden.
In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen mogen op deze gronden geen kwetsbare objecten worden gebouwd, met dien verstande dat binnen een afstand van 4 m van het gasdrukmeet- en regelstation geen gebouwen voor beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd.
In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen zijn op deze gronden geen kwetsbare objecten toegestaan, met dien verstande dat binnen een afstand van 4 m van het gasdrukmeet- en regelstation geen beperkt kwetsbare objecten toegestaan zijn.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - bevi 2' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de omgeving van het gasdrukmeet- en regelstation door een veiligheidszone, om te voorkomen dat kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten te dicht op het gasdrukmeet- en regelstation gebouwd kunnen worden.
In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen mogen op deze gronden geen kwetsbare objecten worden gebouwd, met dien verstande dat binnen een afstand van 6 m van het gasdrukmeet- en regelstation geen gebouwen voor beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd.
In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen zijn op deze gronden geen kwetsbare objecten toegestaan, met dien verstande dat binnen een afstand van 6 m van het gasdrukmeet- en regelstation geen beperkt kwetsbare objecten toegestaan zijn.
In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan als bedoeld in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals deze gelden ten tijde van de tervisielegging van dit plan.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden, in afwijking van dat wat elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 58.19.2, voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarde dat de windvang van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen voor:
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening bij de bestemmingen 'Centrum', 'Detailhandel' of 'Gemengd - 2', binnen de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1', de aanduiding 'supermarkt' verplaatsen of toevoegen, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bij de bestemmingen 'Centrum', 'Detailhandel' of 'Gemengd - 2' de aanduiding 'supermarkt' schrappen, met dien verstande dat ter plaatse ten minste 1,5 jaar geen sprake meer is van een supermarkt.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bij de bestemmingen 'Bedrijf - Nutsvoorziening, 'Centrum', 'Maatschappelijk' of 'Wonen' de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' schrappen, met dien verstande dat uit onderzoek blijkt dat er geen sprake meer is van een cultuurhistorische waarde(n) en advies is ingewonnen bij een ter zake deskundige op het gebied van cultuurhistorie.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'bijgebouwen' evenals het voor bijbehorende bouwwerken opgenomen extra bouwvlak schrappen als uit cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat er geen sprake meer is van cultuurhistorische waarde(n), met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'bijgebouwen' evenals het voor bijbehorend bouwwerk opgenomen extra bouwvlak schrappen als uit cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat er geen sprake meer is van cultuurhistorische waarde(n), met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4' de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'bijgebouwen' evenals het voor bijbehorend bouwwerk opgenomen extra bouwvlak schrappen als uit cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat er geen sprake meer is van cultuurhistorische waarde(n), met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 5' de gronden met de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Groen' waarbij de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Groen' gelden en met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 6' de gronden met de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Horeca' en 'Groen' waarbij de bouw- en gebruiksregels van de bestemmingen 'Horeca' en 'Groen' gelden en met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 7' de gronden met de bestemming 'Groen' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Verkeer' waarbij de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Verkeer' gelden.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 8' de gronden met de bestemming 'Verkeer' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Groen' waarbij de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Groen' gelden.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 9' de gronden met de bestemming 'Centrum' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Verkeer' waarbij de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Verkeer' gelden en met dien verstande dat de wijzigingsbevoegdheid niet eerder wordt toegepast dan na 7 februari 2030.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 10' de gronden met de bestemming 'Gemengd - 5' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 11' de gronden met de bestemming 'Agrarisch', 'Groen', 'Wonen' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', 'Groen' en 'Verkeer', met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 12' de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Kantoor', met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 13' de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 14' de gronden met de bestemming 'Horeca' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 15' het bouwvlak vergroten, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 16' de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen', met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 17' de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen', met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 18' de aanduiding 'seksinrichting' schrappen, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, als vaststaat dat de geplande appartementen met ondergrondse parkeergarage niet worden gebouwd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 19' de gronden met de bestemming 'Wonen' wijzigen naar de bestemming 'Groen', met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 20' de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' schrappen, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 21' de gronden met de bestemming 'Gemengd - 2' geheel wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen', met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, in geval sprake is van een (voorgenomen) grondruil ten behoeve van het zonnepark, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 22' de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin', onder voorwaarden dat:
Waar in dit plan wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021'.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem in de openbare raadsvergadering d.d. 24 juni 2021
de griffier, de voorzitter,