direct naar inhoud van 7.1 Milieuhinder
Plan: Beinum 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL11002HBE-VA01

7.1 Milieuhinder

7.1.1 Geluidhinder wegverkeer

De Wet geluidhinder (Wgh) bepaalt, dat indien binnen de – wettelijke – zones langs wegen, nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige bebouwing worden gepland, de geluidsbelasting op de gevels daarvan de voorkeursgrenswaarde of de ten hoogste toegelaten grenswaarde niet mag overschrijden. Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard. Dit betekent, dat er geen nieuwe woningen zijn geprojecteerd en bedrijfswoningen niet worden toegelaten. In het onderhavige bestemmingsplan zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies gepland noch nieuwe wegen. Dit betekent, dat verder akoestisch onderzoek ten aanzien van het wegverkeerslawaai niet noodzakelijk is.

De woningbouwlocatie, Beinum West, is in ontwikkeling. De woningbouw is mogelijk gemaakt middels een vrijstelling. Het benodigde geluidsonderzoek heeft reeds in het kader van de vrijstelling plaatsgevonden.

7.1.2 Bodemonderzoek

De kaart van het bodemloket geeft inzicht in de maatregelen die de afgelopen jaren zijn getroffen om de bodemkwaliteit van de omgeving in kaart te brengen (bodemonderzoek) of te herstellen (bodemsanering). Ook laat de kaart zien waar vroeger (bedrijfs-) activiteiten hebben plaatsgevonden die extra aandacht verdienen. Mogelijk moet op deze locaties in de toekomst nog bodemonderzoek plaatsvinden als de aard van de activiteit daar aanleiding toe geeft.

Het onderhavige bestemmingsplan is primair conserverend van aard. Eventueel (nader) bodemonderzoek dient in het kader van het aanvragen van een omgevingsvergunning te worden verricht. Rekening dient te worden gehouden met de (verdachte) locaties van bodemvervuiling, zoals die bij de gemeente Doesburg en de provincie bekend zijn.

7.1.3 Luchtkwaliteit

Het Besluit luchtkwaliteit bevat waarden en normen voor stoffen als stikstofdioxide (No2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2) en koolmonoxide (CO). De grenswaarden voor deze stoffen moeten in acht worden genomen. Grenswaarden geven het niveau van de buitenluchtkwaliteit aan dat, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu in zijn geheel, binnen een bepaalde termijn bereikt moet worden.

Het Besluit luchtkwaliteit schrijft voor dat voor nieuwe bouw- en gebruiksontwikkelingen getoetst moet worden of de in het Besluit genoemde normen al dan niet worden overschreden.

In het kader van dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die niet reeds in andere plannen juridisch-planologisch mogelijk zijn gemaakt. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Om die reden is een onderzoek naar de luchtkwaliteit achterwege gelaten.

7.1.4 Externe veiligheid

De provincie Gelderland heeft een zogenaamde risicokaart opgesteld. Op de kaart zijn zoneringsafstanden (10-6/jr plaatsgebonden risicocontour) weergegeven behorend bij BEVI inrichtingen of andere inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen of verwerkt. Binnen deze contour mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten gesitueerd worden. Tevens dient, wanneer binnen het invloedsgebied van een dergelijke inrichting nieuwe bestemmingen worden gerealiseerd, het groepsrisico te worden verantwoord. Daarvan is in dit bestemmingsplan geen sprake.

Inrichtingen

Uit de risicokaart van de provincie Gelderland blijkt dat in de nabijheid van het plangebied geen BEVI inrichtingen of andere inrichtingen liggen waarvan het invloedsgebied dan wel de 10-6/jr contour over het plangebied ligt. Derhalve vormt externe veiligheid op dit punt geen belemmering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0221.BPL11002HBE-VA01_0014.png"

Afbeelding: Uitsnede Risicokaart (bron: risicoatlas provincie Gelderland)

Transport

Naast de beoordeling van externe veiligheid van inrichtingen dient eveneens het transport van gevaarlijke stoffen te worden beoordeeld. Uit het ontwerp Basisnet Water blijkt dat de IJssel is aangewezen als zwarte vaarweg. Dit zijn binnenvaart routes waar frequent vervoer gevaarlijke stoffen over plaats vindt.

Voor de IJssel ligt de maximale 10-6/jr contour op de oeverlijn. Wel is er sprake van een plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 25 meter. Gemeenten langs rode en zwarte vaarwegen moeten rekening houden met de effecten van een ongeluk met brandbare vloeistoffen. Bij een ongeluk met een schip met brandbare vloeistoffen kan zo’n stof uitstromen en in brand vliegen (plasbrand). Dat kan in een zone van 25 tot 40 meter langs de vaarweg tot slachtoffers leiden. Daarom zijn er langs de rode en zwarte vaarwegen zogenaamde plasbrandaandachtsgebieden (PAG) van 40 respectievelijk 25 meter vanaf de oeverlijn gedefinieerd. De gemeente moet bij bouwplannen in die gebieden beargumenteren waarom op deze locatie wordt gebouwd. Bouwen binnen een plasbrandaandachtsgebied wordt dus een afweging die door de gemeente wordt gemaakt op basis van de lokale situatie.

Het plasbrandaandachtsgebied wordt gerekend vanaf de oeverlijn. Omdat de gehele uiterwaard kan onderlopen, geldt deze in zijn geheel als plasbrandaandachtsgebied. In het onderhavig plan worden geen woningbouwontwikkelingen toegestaan. Een nadere afweging ten aanzien van het plasbrandaandachtsgebied is dan ook niet noodzakelijk.

Ongevallen

Bij een ongeval op de N338 kan er sprake zijn van een maximaal invloedsgebied van 230 meter. Functioneel worden in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De oriënterende waarde van het groepsrisico zal niet toenemen en dus hetzelfde blijven. De 10-6 plaatsgebonden risicocontour is nihil (risicoatlas hoofdwegen en project Anker7).

Risico’s verbonden aan transport over weg en water vormen dan ook geen belemmering voor realisering van het onderhavige plan.