direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum - Kernwinkelgebied
Plan: Binnenstad Doesburg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL09002HBI-VA02

Artikel 5 Centrum - Kernwinkelgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - Kernwinkelgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven,
    • 1. uitsluitend uit categorie 1 of 2 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. detailhandel, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - detailhandel en horeca uitgesloten' detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel;
  • d. dienstverlening;
  • e. galeries, ateliers en expositieruimten;
  • f. horeca, met inachtneming van het volgende;
    • 1. horeca is uitsluitend in de horeca-categorieën 1 t/m 3 van de als bijlage toegevoegde Staat van Horeca-activiteiten toegestaan;
    • 2. de maximaal toegestane vloeroppervlakte voor horecabedrijven uit horecacategorie 3 bedraagt 500 m²;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - detailhandel en horeca uitgesloten' is geen horeca toegestaan, met uitzondering van ondersteunende horeca;
  • g. kantoor;
  • h. maatschappelijk;
  • i. musea;
  • j. een bed & boterham, waarbij het aantal gastenkamers:
    • 1. niet meer mag bedragen dan 2;
    • 2. met dien verstande dat waar een bed & boterham al aanwezig is, het aantal gastenkamers op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan als maximum geldt;
  • k. wonen, uitsluitend op de verdieping, met dien verstande dat:
    • 1. bestaande woningen op de begane grond zijn toegestaan; na een functieverandering mag de woonfunctie niet opnieuw worden uitgeoefend;
    • 2. binnen een hoofdgebouw maximaal één woning is toegestaan, met uitzondering van hoofdgebouwen waar ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan reeds meerdere woningen aanwezig zijn;
  • l. bovenstaande centrumfuncties, met uitzondering van wonen, zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond, met dien verstande dat ondergeschikte functies op de verdieping of in de kelder zijn toegestaan als niet-zelfstandig onderdeel van de functie op de begane grond;
    • 1. in afwijking van het voorgaande geldt voor een hotel, pension en/of een bed en boterham dat deze functie ook is toegestaan op de verdieping(en);
  • m. ondersteunende horeca is binnen de centrumfuncties toegestaan tot maximaal 25 % van de omvang van de hoofdfunctie, met dien verstande dat de gebruikte vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 20 m²;
  • n. het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Doesburg;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de voorgevel van een gebouw welke is gekeerd naar de openbare weg of openbare ruimte mag uitsluitend worden gebouwd in de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  • d. de kapvorm en kaprichting van gebouwen, waarvan de voorgevel is gekeerd naar de openbare weg, niet afwijken van de kapvorm en kaprichting ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  • e. het geveltype en de geleding van gebouwen, waarvan de voorgevel is gekeerd naar de openbare weg mag niet afwijken van de geleding en het geveltype ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  • f. de parcellering van gebouwen, waarvan de voorgevel is gekeerd naar de openbare weg, niet afwijken van de parcellering ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag bebouwing slechts worden opgericht vanaf minimaal 3 m boven het maaiveld.
5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd zowel in als buiten het bouwvlak en dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de bebouwde oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag buiten het bouwvlak niet meer dan 75 m² bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan 50% van het bouwperceel;
  • b. aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen aan de voorgevel van het hoofdgebouw zijn niet toegestaan;
  • c. over de gehele lengte van de achtergevel van het hoofdgebouw is, ongeacht het bepaalde in sub a met betrekking tot het bebouwingspercentage, een aan- of uitbouw toegestaan met een diepte van 3 m;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,75 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal:

  • a. bouwwerken gebouwd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw: 1 m;
  • b. bouwwerken gebouwd achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw: 2,7 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a en b mag de bouwhoogte van licht- en andere masten en rook- en afvoerkanalen en andere vergelijkbare bouwwerken niet meer bedragen dan 8 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Goot- en bouwhoogte, kaprichting en kapvorm, geveltype en geleding, parcellering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 sub c t/m f, teneinde de bestaande goot- en bouwhoogte en/of kaprichting en kapvorm en/of geveltype en geleding en/of parcellering van hoofdgebouwen te kunnen wijzigen, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving en de cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht.
5.3.2 Oppervlakte aan-/uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 sub a teneinde een bebouwingspercentage van 100 % toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
5.3.3 Goothoogte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 sub c teneinde de maximaal toegestane goothoogte te verhogen tot 3,5 m, danwel de hoogte van de aansluitende verdiepingsvloer, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Ondersteunende horeca

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 sub j, teneinde een vloeroppervlak van maximaal 40 m² voor ondersteunende horeca toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de centrumfunctie op het perceel blijft als hoofdfunctie in stand en het voorgestane medegebruik is een ondergeschikte toevoeging;
  • b. het pand blijft het uiterlijk van de hoofdfunctie behouden;
  • c. er mag geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk op het openbaar gebied en/of verkeersbelasting ontstaan.
5.4.2 Wonen op begane grond

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 sub h, teneinde wonen op de begane grond toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. gebruik van de begane grond door een van de in 5.1 genoemde centrumfuncties is redelijkerwijs binnen afzienbare tijd niet mogelijk;
  • b. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woning;
  • c. de woning vormt geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • e. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
5.4.3 Splitsing bovenwoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning de splitsing van een bovenwoning toestaan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woning;
  • b. de woning vormt geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Wijzigingsbevoegdheid 'Centrum - Aanloopgebied'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om gronden binnen deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Centrum - Aanloopgebied', mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • b. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • c. er mag geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk op het openbaar gebied en/of verkeersbelasting ontstaan.