direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk
Plan: Binnenstad Doesburg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL09002HBI-VA02

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke doeleinden, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' uitsluitend een begraafplaats is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling' uitsluitend een woon-/ zorgcentrum is toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' uitsluitend een school is toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'religie' uitsluitend een religieuze instelling is toegestaan;
  • b. culturele activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - culturele activiteiten';
  • c. een bedrijfswoning, met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' is horeca in de horecacategorieën 1 en 2 van de als bijlage opgenomen Staat van Horeca-activiteiten toegestaan;
  • e. het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Doesburg;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a zijn ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' buiten het bouwvlak gebouwen toegestaan tot een maximum bebouwde oppervlakte van 100 m², met dien verstande dat de maximale oppervlakte van één gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m²;
  • c. de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven ter plaatse van de aanduidingen 'maximale bouwhoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • d. indien op de plankaart geen goot- en/of bouwhoogte is opgenomen gelden de volgende regels:
    • 1. de voorgevel van een gebouw welke is gekeerd naar de openbare weg of openbare ruimte mag uitsluitend worden gebouwd in de bestaande voorgevelrooilijn;
    • 2. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
    • 3. de kapvorm en kaprichting van gebouwen, waarvan de voorgevel is gekeerd naar de openbare weg, niet afwijken van de kapvorm en kaprichting ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
    • 4. het geveltype en de geleding van gebouwen, waarvan de voorgevel is gekeerd naar de openbare weg mag niet afwijken van de geleding en het geveltype ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
    • 5. de parcellering van gebouwen, waarvan de voorgevel is gekeerd naar de openbare weg, niet afwijken van de parcellering ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal:

  • a. bouwwerken gebouwd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw: 1 m;
  • b. bouwwerken gebouwd achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw: 2,7 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a en b mag de bouwhoogte van licht- en andere masten en rook- en afvoerkanalen en andere vergelijkbare bouwwerken niet meer bedragen dan 8 m.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. een asielzoekerscentrum, crematorium, opvang van dieren, justitiële inrichting of militaire zaken.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
11.4.1 Maatschappelijke functies

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1 sub a teneinde ter plaatse van de aanduidingen 'begraafplaats', 'zorginstelling', 'onderwijs' en 'religie' andere maatschappelijke functies toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving en de cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht;
  • c. er mag geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk op het openbaar gebied en/of verkeersbelasting ontstaan.