direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap
Plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0216.BPBuitengebied-VG02

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  • b. agrarisch grondgebruik, waaronder het weiden van dieren en grondgebonden agrarische productie;
  • c. bedrijfswoning;
  • d. nevenactiviteiten, uitsluitend voorzover toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.6;
  • e. kleinschalig kamperen en paalkamperen, uitsluitend na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.6.2 respectievelijk 5.6.3;
  • f. aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • g. behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurwaarden van het agrarisch uiterwaardgebied en andere gebieden in de ecologische hoofdstructuur (EHS);
  • h. het behoud, bescherming en herstel van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het agrarisch uiterwaardgebied en andere gebieden in de ecologische hoofdstructuur (EHS);
  • i. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • j. extensief recreatief medegebruik, waaronder de aanleg en het gebruik van voet-, fiets- en ruiterpaden;
  • k. de bestaande nutsvoorzieningen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, en overeenkomstig de in 5.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1:

a Agrarisch bouwvlak

Agrarische bedrijfsgebouwen, silo's en kuilvoerplaten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

b Type agrarisch bedrijf en omschakeling

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag een grondgebonden agrarisch bedrijf worden uitgeoefend. Voorts is - al dan niet in combinatie met een grondgebonden bedrijf - het volgende type agrarisch bedrijf toegestaan overeenkomstig de onderstaande aanduidingen:

  • ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' een intensieve veehouderij.
c Teeltondersteunende voorzieningen

Permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

d Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Binnen deze bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van de activiteit mag maximaal 60 m² bedragen;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • d. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de omgeving;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s).
e Paardenbak

Voor paardenbakken geldt het volgende:

  • a. paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
f Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals banken, picknicktafels, bewegwijzering, voet-, fiets- en ruiterpaden, enkele parkeerplaatsen, visoevers e.d.

g Tuin

Het inrichten en gebruiken van gronden als tuin is toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

5.2.2 Bouwvlak

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat buiten het bouwvlak bestaande veldschuren zijn toegestaan, waarbij de bestaande situering, de bestaande goot- en bouwhoogte en de bestaande inhoud als maximum gelden.

5.2.3 Bedrijfsgebouwen

De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan 10 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van silo's maximaal 15 m mag bedragen.

5.2.4 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • a. per bouwvlak is een bedrijfswoning toegestaan en maximaal één per bouwvlak;
  • b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m;
  • d. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30°;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 700 m3, met dien verstande dat:
    • 1. een bestaande grotere inhoud als maximum geldt;
    • 2. de deel bij de bedrijfswoning mag worden getrokken, ook als dit leidt tot een grotere inhoudsmaat dan 700 m3.
5.2.5 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte maximaal 100 m2;
  • c. goothoogte maximaal 3 m;
  • d. bouwhoogte maximaal 6 m.
5.2.6 Herbouw bedrijfswoning

Herbouw van een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie binnen het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.2.4.

5.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het dichtst bij de openbare weg gelegen gebouw niet meer dan 1 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10 m;
    • 3. voor paardenbakken geldt het volgende:
      • paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevel van het dichtst bij de weg gelegen gebouw;
      • de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de paardenbak bedraagt maximaal 1,5 m;
      • ten behoeve van een paardenbak zijn geen lichtmasten of andere verlichtingsvormen toegestaan;
  • b. buiten de aanduiding bouwvlak:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer dan 1 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m;
    • 3. sleufsilo's en mestsilo's zijn niet toegestaan;
    • 4. lichtmasten zijn niet toegestaan;
    • 5. paardenbakken zijn niet toegestaan;
    • 6. teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ten aanzien van de situering van de gebouwen nadere eisen te stellen ten behoeve van behoud van stedenbouwkundige kwaliteit en verkeersveiligheid, voorzover deze gebouwen worden gebouwd binnen een afstand van:

  • a. 30 m vanaf de as van de met 'specifieke vorm van verkeer - gebiedsontsluitingsweg' aangeduide weg;
  • b. 20 m vanaf de as van de met 'specifieke vorm van verkeer - erftoegangsweg' aangeduide weg.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Omgevingsvergunning verplaatsing van de bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.6 ten behoeve van het verplaatsen van de woning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe locatie is in ruimtelijk, stedenbouwkundig, landschappelijk, milieuhygiënisch en/of verkeerstechnisch opzicht aanvaardbaar;
  • b. er wordt een reële zekerheid verschaft dat de oude woning wordt afgebroken;
  • c. er wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • d. er is blijkens een landschapsplan sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waarden als genoemd in 5.1;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en bewerken of verwerken van producten;
  • c. mestbewerking, -verwerking en -vergisting;
  • d. het telen van genetisch gemanipuleerde gewassen;
  • e. woondoeleinden, met uizondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 contour hebben die de aanduiding 'bouwvlak' overschrijdt;
  • h. teeltondersteunende voorzieningen buiten de aanduiding 'bouwvlak'.
  • i. het gebruik van de gronden als volkstuin.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Omgevingsvergunning nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 5.1.1 teneinde nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de nevenactiviteit betreft een activiteit die:
    • 1. een directe relatie heeft met het agrarisch bedrijf; en/of
    • 2. de beleving van het buitengebied (verbrede landbouwactiviteiten); en/of
    • 3. ten dienste van het agrarisch bedrijf staat,

waaronder agro-toerisme, zoals agrarisch natuurbeheer; verkoop van streekeigen producten; kleinschalige dagrecreatieactiviteiten en agrarisch verwante functies;

    • 1. bestaat uit inpandige statische opslag;
  • b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen; in afwijking hiervan is nieuwbouw toegestaan, uitsluitend indien dit gepaard gaat met de sloop van overtollige bebouwing; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • c. de nevenactiviteit(en) is/zijn in ruimtelijk opzicht ondergeschikt aan de agrarische functie;
  • d. ten hoogste 25% van de bebouwde oppervlakte mag worden gebruikt voor nevenactiviteiten, tot een maximum van 350 m2; dit maximum geldt niet voor inpandige statische opslag, mits de inpandige statische opslag plaatsvindt in bestaande bedrijfsgebouwen;
  • e. de nevenactiviteiten vinden plaats binnen bedrijfsgebouwen, met uitzondering van activiteiten die naar hun aard niet inpandig kunnen plaats vinden. Opslag en stalling vinden in alle gevallen inpandig plaats;
  • f. er mogen geen knelpunten in de verkeersafwikkeling ontstaan;
  • g. kleinschalige vergaderfaciliteiten zijn uitsluitend toegestaan, mits deze een bijdrage leveren aan het behoud van waardevolle bebouwing;
  • h. kleinschalige ondersteunende horeca kan worden toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 100 m2;
  • i. detailhandel anders dan verkoop van streekgebonden en agrarisch gerelateerde producten is niet toegestaan;
  • j. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • k. aangetoond dient te worden dat het een ontwikkeling betreft die landschappelijke, hydrologische, cultuurhistorische en natuurwaarden, waaronder de waarden als beschreven in 5.1, alsmede omliggende functies en milieuwaarden niet onevenredig beperkt of aantast;
  • l. er is blijkens een landschapsplan sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • m. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
5.6.2 Kleinschalig kamperen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 5.1.1 teneinde (voorzieningen voor) kleinschalig kamperen toe te staan als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of de bestemming 'Wonen', mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. het terrein voor kleinschalig kamperen mag een omvang hebben van maximaal 5000 m2;
  • b. het terrein voor kleinschalig kamperen moet op of direct aansluitend aan het agrarisch bouwvlak dan wel bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' worden gesitueerd, waarbij maximaal 50% van het oppervlak voor kamperen buiten het agrarisch bouwvlak dan wel bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' mag worden gesitueerd;
  • c. het terrein voor kleinschalig kamperen mag uitsluitend worden gebruikt in de periode van 1 maart tot 1 november;
  • d. er mogen geen stacaravans worden geplaatst;
  • e. sanitaire voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kamperen moeten binnen de bestaande gebouwen worden gerealiseerd;
  • f. er dient ten behoeve van het kleinschalig kamperen op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. aangetoond dient te worden dat het een ontwikkeling betreft die landschappelijke, hydrologische, cultuurhistorische en natuurwaarden, waaronder de waarden als beschreven in 5.1, alsmede omliggende functies en milieuwaarden niet onevenredig beperkt of aantast;
  • h. er is blijkens een landschapsplan sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
5.6.3 Paalkamperen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 5.1.1 teneinde buiten een bouwvlak gebruik van gronden en bouwwerken voor paalkamperen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. paalkamperen kan worden toegestaan op percelen aangrenzend aan wandel- en fietsroutes;
  • b. bij het paalkamperen zijn maximaal 3 tenten toegestaan binnen een straal van 10 m rond de paal;
  • c. ten behoeve van paalkamperen is maximaal één sanitairgebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 10 m2;
  • d. aangetoond dient te worden dat het een ontwikkeling betreft die landschappelijke, hydrologische, cultuurhistorische en natuurwaarden, waaronder de waarden als beschreven in 5.1, alsmede omliggende functies en milieuwaarden niet onevenredig beperkt of aantast;
  • e. er is blijkens een landschapsplan sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
5.6.4 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 5.1.1  teneinde een bed & breakfastvoorziening toe te staan als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de bed & breakfastvoorziening wordt opgericht binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande gebouwen;
  • b. ten behoeve van de bed & breakfastvoorziening mogen maximaal 4 slaapplaatsen worden gerealiseerd in maximaal 2 kamers;
  • c. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • d. aangetoond dient te worden dat het een ontwikkeling betreft die landschappelijke, hydrologische, cultuurhistorische en natuurwaarden, waaronder de waarden als beschreven in 5.1, alsmede omliggende functies en milieuwaarden niet onevenredig beperkt of aantast;
  • e. er is blijkens een landschapsplan sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
5.6.5 Kleinschalige logiesaccommodatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 5.1.1  teneinde een kleinschalige logiesaccommodatie toe te staan als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de logiesaccommodatie wordt opgericht binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande gebouwen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de kleinschalige logiesaccommodatie mag maximaal 250 m2 bedragen, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf maximaal 60 m2 mag bedragen;
  • c. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • d. aangetoond dient te worden dat het een ontwikkeling betreft die landschappelijke, hydrologische, cultuurhistorische en natuurwaarden, waaronder de waarden als beschreven in 5.1, alsmede omliggende functies en milieuwaarden niet onevenredig beperkt of aantast;
  • e. er is blijkens een landschapsplan sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
5.6.6 Omgevingsvergunning groter vloeroppervlak aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder d teneinde binnen een woning en/of daarbij behorende bijbehorende bouwwerken de uitoefening van een huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toe te staan met een groter vloeroppervlak. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. de vloeroppervlakte van de activiteit mag niet meer bedragen dan 90 m2;
  • b. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting- en parkeersituatie ter plaatse;
  • c. opslag en stalling vinden uitsluitend inpandig plaats;
  • d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • e. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit;
  • f. de activiteit moet qua aard, uitstraling en milieubelasting passend zijn in een woonomgeving;
  • g. de activiteit heeft een milieucategorie 1 of 2 conform de VNG-bedrijvenlijst en mag niet vergunningplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer danwel ingevolge het Activiteitenbesluit zijn aan te merken als een inrichting type B.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden) de in het schema onder 5.7.4 opgenomen omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

5.7.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 5.7.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
5.7.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 5.7.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 5.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 5.7.4 de toetsingscriteria weergegeven.

5.7.4 Schema omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden

Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden  
aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
aanbrengen van (infrastructurele) ondergronds leidingen    - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
het vergraven van sloten/ veranderen van het verloop van watergangen   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
diepploegen en diepwoelen van de bodem;   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
dempen van poelen, sloten en greppels;   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de grondwaterafhankelijke natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de waterberging tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
aanleggen drainage;   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de grondwaterafhankelijke natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de waterberging tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
 
het beplanten van gronden met houtgewas   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
verlagen van de waterstand door de aanleg van beregeningsinstallaties;   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de grondwaterafhankelijke natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de waterberging tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
vellen of rooien van houtgewas,   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
het rooien van grienden   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
het wijzigen van de perceelsindeling, zoals door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven   - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en natuurontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
5.8 Wijzigingsbevoegdheid
5.8.1 Vormveranderen en/of vergroten van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen teneinde het vormveranderen van het bouwvlak en/of vergroten van de oppervlakte van het bouwvlak van agrarische bedrijven mogelijk te maken, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. het betreft een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. de vormverandering en/of vergroting is noodzakelijk in het kader van een doelmatige uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • c. het bouwvlak wordt niet vergroot ten behoeve van inpandige statische opslag als nevenactiviteit;
  • d. het bouwvlak krijgt hierdoor geen groter oppervlak dan 1,5 ha;
  • e. er blijft een compact bouwvlak bestaan;
  • f. aangetoond dient te worden dat het een ontwikkeling betreft die landschappelijke, hydrologische, cultuurhistorische en natuurwaarden, alsmede omliggende functies en milieuwaarden niet onevenredig beperkt of aantast;
  • g. er is blijkens een landschapsplan sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waarden als genoemd in 5.1;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
5.8.2 Omschakeling van agrarisch bedrijf naar wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' wijzigen teneinde na bedrijfsbeëindiging de bedrijfswoning om te zetten in een burgerwoning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de bestemming van de bedrijfswoning en bijbehorende gronden wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen';
  • b. de bestemming van de overige gronden van het bijbehorende bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' zonder bouwvlak; de aanduiding 'bouwvlak' wordt geheel verwijderd;
  • c. het aantal woningen mag niet worden vergroot;
  • d. bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 100 m2 per woning;
  • e. bijbehorende bouwwerken worden gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • f. de inhoud van de woning bedraagt niet meer dan 600 m3, met dien verstande dat:
    • 1. een bestaande grotere inhoud als maximum geldt;
    • 2. de deel bij de bedrijfswoning mag worden getrokken, ook als dit leidt tot een grotere inhoudsmaat dan 600 m3;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waarden als genoemd in 5.1;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
5.8.3 Wijziging naar Natuur

Burgemeester en wethouder kunnen de bestemming van de gronden wijzigen in de bestemming 'Natuur' mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnwetgeving;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waarden als genoemd in 5.1;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • d. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • e. de regels van Artikel 11 Natuur worden van overeenkomstige toepassing verklaard.