Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kernen Buren
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.KOMBP20130001-vg01

4.2 Cultuurhistorie


4.2.1 Algemeen

In de volgende paragrafen is een cultuurhistorische beschrijving per kern opgenomen. Tevens wordt weergegeven of en welke beschermde stads- en dorpsgezichten en/of molenbiotopen aanwezig zijn. In bijlage 1 is daarnaast per kern een overzicht gegeven van de aanwezige rijks- en gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden. De bedrijventerreinen en de bebouwing aan het Lingemeer zijn niet apart beschreven omdat er geen cultuurhistorische waarden zijn.
 
De monumenten en karakteristieke panden zijn op de verbeelding opgenomen met respectievelijk de aanduiding monument en karakteristiek. Voor beschermde stads- en dorpsgezichten is op de verbeelding een dubbelbestemming opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming zijn de cultuurhistorische waarden zoals situering en verschijningsvorm van de bebouwing nader beschermd. Daarnaast zijn op de verbeelding ook nog cultuurhistorische gebieden weergegeven.
 
Molenbiotoop
 
Rondom de molens is op de verbeelding de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' opgenomen. Een molenbiotoop heeft betrekking op de hele omgeving van een molen, voor zover die van invloed is op het functioneren van de molen als maalwerktuig en als monument. Naast de windvang dient dan ook te worden gelet op de belevingswaarde van de molen. Gebouwen en bomen kunnen de molenbiotoop aantasten. Bomen en boomgroepen veroorzaken een extra nadeel voor de windvang, omdat zij met hun bladerkroon de wind enige tijd vasthouden, waardoor er grotere turbulentie optreedt en de wind met grotere kracht en met vlagen op de molen afkomt.
 
Er is een formule ontwikkeld om te bepalen hoe hoog een obstakel mag zijn op een bepaalde afstand van een molen zonder te veel windbelemmering te veroorzaken. Deze biotoopformule luidt als volgt:
 
H = x/n + c * z
 
Waarin:
 
H = hoogte obstakel
 
x = afstand obstakel tot molen
 
n = 140 voor open gebied, 75 voor ruw gebied, 50 voor gesloten gebied
 
c = constante = 0,2
 
z = askophoogte (helft van lengte gevlucht + eventuele stelling)
 
Wanneer de omgeving van de molen voldoet aan de eisen uit de formule is er sprake van een toelaatbare situatie. Om te kunnen voldoen aan de biotoopformule is in de planregels een maximale bouwhoogte opgenomen voor bebouwing binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop'.
 
 

4.2.2 Asch

De nederzettingsvorm van Asch is van het type gestrekt esdorp. Een esdorp of brinkdorp is een van de dorpsvormen op de zandgronden in Nederland, over het algemeen ontstaan in de Hoge Middeleeuwen. Een es was de gemeenschappelijke akker. Vaak ligt deze wat hoger dan het dorp. Die hoge ligging is deels ontstaan door de wijze van bemesting van de essen, en deels doordat de locaties van zichzelf al hoger lagen. De gestrekte vorm komt voort uit de ligging op een hoger gelegen stroomrug. Dit komt ook tot uiting in het nederzettingenpatroon. Twee evenwijdige wegen die aan beide zijden vorkvormig op elkaar aansluiten vormen de hoofdstructuur.
 
Asch kent een voor- en achterstraat. Er is nagenoeg geen bebouwing toegevoegd buiten de oude kern. Het dorp bestaat uit twee delen. Het westelijk deel is in loop der tijd verdicht. Het oostelijk deel heeft vooral een landelijk karakter en is relatief open. De twee delen worden van elkaar gescheiden door een open gebied, dat karakteristiek is.
 
Aan de westkant ligt de kerk van Asch, iets van de bebouwing afgelegen op een wat hoger terrein. Het van oorsprong agrarische karakter is binnen het bebouwingsbeeld nog duidelijk zichtbaar.
 
 

4.2.3 Beusichem

In het vroegere Beusichem bepaalde verspreid gelegen boerderijen langs de weg het beeld. In de loop der tijden heeft de bebouwing zich langs de weg verdicht en zijn er parallelwegen ontstaan. De huidige ruimtelijke hoofdstructuur wordt nog steeds gekenmerkt door de twee parallelle wegen op de oeverwal.
 
Langs deze wegen is sprake van een gevarieerde bebouwing met overwegend vrijstaande woningen met plaatselijk nog open, groene ruimten. Veel van de vroegere open ruimte tussen de bebouwing is opgevuld met woningen. Ter plaatse van de randen van de lintbebouwing heeft de oude kern nog waardevolle ruimtelijke relaties met het buitengebied. Aan de zuidoostzijde gaat het hier om een relatie met een waardevol gebied met oude bouwlanden.
 
De nog bestaande open, groene ruimten leveren een belangrijke bijdrage aan het huidige dorpse karakter. Langs de hoofdstructuren komt overwegend traditionele, van oorsprong agrarische, bebouwing voor.
 
Beschermd stads- en dorpsgezicht
 
Op de volgende afbeelding is het beschermde dorpsgezicht van Beusichem weergegeven.
 
 
Beschermd dorpsgezicht
 
Het beschermde dorpsgezicht betreft de Markt en directe omgeving. De Markt is één van de belangrijkste dorpspleinen in de Betuwe. Het plein is niet alleen vanwege de karakteristieke aanleg, maar ook door de beplanting en de waardevolle oude bebouwing van een niet te onderschatten historische en schoonheidswaarde. Aan het marktplein ligt de uit de middeleeuwen daterende Nederlands Hervormde kerk, waarvan de 12e eeuwse tufstenen toren aan de zijde van de Markt een dominerende plaats inneemt. Aan de zuidzijde begrensd een rij vrijwel aaneengesloten woningen de Markt. Met de kerk en de beplanting bepalen zij in belangrijke mate het aspect van het plein. Daarnaast zijn aan de noordzijde van de Markt ook de panden nummers 6 en 10 van oudheidkundige waarde. De twee waardevolle, aan de Ganssteeg gelegen, hoeven Kattenburg en Ganzenoord vormen de zuidelijke toegang tot de markt. Als laatste is het deftige uit 1801 daterende herenhuis Oranjestraat 6, noordelijk van de kerk, binnen de omgrenzing getrokken.
 
 
 
 

4.2.4 Buren

Het stadje Buren is ontstaan aan de Korne, een zijriviertje van de Linge. In de huidige plattegrond zijn de historische structuren nog duidelijk zichtbaar. De belangrijkste onderdelen vormen de stad binnen de omwalling en het terrein waarop ooit het kasteel van Buren heeft gestaan. De stad, het kasteelterrein en het open schootsveld aan de noordzijde hebben de status van beschermd stadsgezicht.
 
Van oorsprong is het stadje geheel ommuurd en omgracht geweest. Aan de zuid- en oostzijde werd gebruik gemaakt van het water van de Korne. Aan de overige zijden werd een gracht gegraven. De stad heeft nagenoeg een rechthoekige plattegrond. Op het snijpunt van een noord-zuid en oost-west georiënteerde as is ‘de Markt‘ ontstaan, met de kerk als markant gebouw.
 
De bebouwingsconcentratie binnen de stad is niet overal gelijk. De bebouwing concentreert zich langs de belangrijkste assen en in het zuiden. Het noordelijke deel heeft altijd een meer agrarische functie gehad. Een meer open structuur waar stadsboerderijen het beeld bepaalden. De recentere uitbreidingsplannen voor zowel woningbouw als bedrijven zijn allen op enige afstand van de oude stad tot stand gekomen. Daardoor ligt de stad zelf nog steeds nagenoeg geheel vrij in de omgeving.
 
Buren is een historisch stadje met een bijzondere betekenis. Het behoud en de ontwikkeling van het kasteelterrein is van groot belang. Het vroegere kasteel, de historische lanen van De Toeren en de bomen op de omwalling, de stadsmuren, de stadswallen en de gracht van de stadskern en de monumentale bebouwing, de Korne-uiterwaarden en het open schootsveld zijn zeer waardevol.
 
Beschermd stads- en dorpsgezicht
 
Op de volgende afbeelding is het beschermde stadsgezicht van Buren weergegeven.
 
 
Beschermd dorpsgezicht
 
Het beschermde stadsgezicht betreft de stadskern, de direct omringende landerijen en het kasteelterrein. De stadskern van Buren is van grote cultuurhistorische waarde. Het stratenpatroon en vele oude panden zijn goed bewaard gebleven. Ook de vestingwerken met hun stadsmuur, wallen en omgrachting zijn nog steeds aanwezig en in goede staat. De stadsmuur is halverwege de 19e eeuw echter verlaagd, maar hierdoor is de relatie met de Korne vanuit de stad wel sterker geworden. Het eeuwenoude stratenpatroon is typerend voor de stad. Het markante stratenkruis met zijn brede straten en statige panden was en is nog steeds de ruimtelijke tegenhanger van de smalle Bergstraat met zijn schuren. In het noordelijke deel van de stad waren de stadsboerderijen gevestigd, die voor voedsel zorgden in tijden van belegering. Hier zijn nog twee van deze boerderijen aanwezig. Tegenover de stedleijkheid van de stadskern staat de groene structuur van eht kasteelterrein met gracht en De Toeren. Het kasteel zelf is helaas aan verval ten prooi gevallen en gesloopt. De fundamenten bevinden zich nog wel in de bodem. Deze worden op symbolische wijze weer zichtbaar gemaakt aan de oppervlakte.
 
Molenbiotoop
 
 
 
 
In de kern Buren is aan de Molenwal 6 de molen 'De Prins van Oranje' gelegen. Rondom deze molen is een molenbiotoop opgenomen. Dit zijn zones rondom de molen waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van nieuwe bouwontwikkelingen, om zodoende windvang voor de molen te garanderen. De volgende zones zijn op de verbeelding weergegeven:
  • eerste zone - tot 209 meter met een maximale bouwhoogte van 8,6 meter;
  • tweede zone - van 209 tot 400 meter.
 

4.2.5 Eck en Wiel

Eck en Wiel is ontstaan op een hogere verbindingsweg van Tiel naar Amerongen, de huidige Prinses Beatrixstraat. De structuur van de kern kent een langgerekte opbouw, waarin een tweetal karakteristieke plekken zijn aan te wijzen; de kerk met haar directe omgeving en de muziektent ter plaatse van de kruising van de Prinses Beatrixstraat en de Burgemeester Verburghweg.
 
De van oorsprong open lintbebouwing is het best bewaard gebleven in het zuidelijke deel van de Prinses Beatrixstraat. Daarentegen is de open ruimte achter de lintbebouwing in het noordelijke deel bebouwd met woningen. Aan de uiteinden van de lintbebouwing heeft het dorp waardevolle relaties met het buitengebied.
 
 

4.2.6 Erichem

Erichem ligt op een stroomrug, die evenwijdig loopt aan een voormalige stroomgeul, onmiddellijk ten noorden hiervan. De gebogen vorm van de plattegrond is door de loop van de geul bepaald. De nederzettingsvorm van Erichem is van het type gesterkt esdorp.
 
Ten noorden van de kern liggen twee terreinen die van oudsher als bouwland in gebruik zijn geweest: de Opstal en de Hoge Korn. Zuidelijk ligt het gebied de Meent, door haar lagere ligging was dit gebied in gebruik als grasland. Het dorp vormt een uniek ensemble met het omliggende landschap, waarvan vooral het bijzondere en waardevolle verkavelingspatroon opvalt (de kromakkers, oude bouwlanden).
 
De hoofdstructuur wordt bepaald door de Erichemseweg. Langs deze weg bepaalt een lint van agrarische bebouwing het beeld. De kerk ligt iets verhoogd aan de oostzijde van de hoofdweg. Het gebied rond de kerk met een drietal boerderijen, de voormalige pastorie en het dorpsplein bepalen voor een belangrijk deel de sfeer en de karakteristiek van de kern.
 
 

4.2.7 Ingen

Ingen heeft zich ontwikkeld op een kruising van wegen. Het zwaartepunt ligt langs de Dorpsstraat. Daarnaast stroomt het riviertje de Ingensche Wetering door de kern in de vorm van een watergang in een oude rivierbedding.
 
Het centrum wordt gevormd door het Dorpsplein, het dr. A.R. Holplein. Het karakteristieke plein ligt aan de Wetering en een drietal kerkpaden komt op het plein uit. De bebouwing vormt aan de ene zijde een gesloten wand, terwijl aan de andere zijde, door deels voormalige agrarische bebouwing, een open structuur aanwezig is. Langs de kerkpaden zijn moestuinen en boomgaarden aanwezig.
 
Molenbiotoop
 
In de kern Ingen is aan het Kerkpad 7 de molen 'Op Hoop van Beter' gelegen. Rondom deze molen is een molenbiotoop opgenomen. Dit zijn zones rondom de molen waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van nieuwe bouwontwikkelingen, om zodoende windvang voor de molen te garanderen. De volgende zones zijn op de verbeelding weergegeven:
 
  • eerste zone - tot 220 meter met een maximale bouwhoogte van 8,4 meter;
  • tweede zone - van 220 tot 400 meter.
 
 
 

4.2.8 Kerk-Avezaath

Kerk-Avezaath is een gestrekt esdorp. De regelmatige aanleg van de kern wijst erop dat het vermoedelijk een product van planning is. De esdorpvorm heeft zich overigens aangepast aan de natuurlijke omstandigheden. De twee evenwijdige wegen, de huidige Dorpsstraat en de Achterstraat, vormen de oude hoofdstructuur en zijn nog steeds zichtbaar in de huidige structuur.
 
De bebouwing in het gebied tussen de twee wegen die de oude hoofdstructuur vormen, vormt de oude kern. De bebouwing kenmerkt zich door openheid. De relatief grote kavels in het oude gedeelte van de kern zijn waardevol en karakteristiek voor het landelijk karakter van Kerk-Avezaath.
 
Aan de noordzijde ligt het karakteristieke gebied met huis Teisterbant. Dit huis, tezamen met de naastgelegen villa worden omgeving door groenopstanden en grachten. Aan de zuidzijde vormt het gebied rond de kerk de tegenhanger van Teisterbant. Hier wordt eveneens bebouwing aangetroffen die door zijn verschijningsvorm tezamen met de omringende groenopstanden, waaronder boomgaarden, een bijzonder dorpsbeeld opleveren.
 
 

4.2.9 Lienden

Lienden kent van oorsprong een esdorpachtige structuur. Vanuit het centrum van de kern verbindt een patroon van grillige uitwaaiende wegen de kern met het buitengebied. Binnen de kern is een groot aantal typische voetpaden aanwezig als Heessepad, Molenpad en Galgenpad.
 
Het dorpscentrum heeft zich tussen het Marktplein en de Oudsmidsestraat ontwikkeld. Het Marktplein (de Brink) met de kerk en ‘Het Witte huis‘ aan de noordzijde en het voormalige gemeentehuis met ‘Het wapen van Lienden‘ aan de zuidzijde vormen de waardevolle sluitstukken van het centrumgebied. Aan de Dorpsstraat is sprake van een half open bebouwingsbeeld. Door open plekken is de agrarische sfeer (boomgaard, moestuin) in het centrum duidelijk aanwezig.
 
Vanaf het dorpscentrum zijn langs de historische routes bebouwingslinten ontstaan. Apart genoemd moet worden het karakter van de lintbebouwing aan de Voorstraat; de bebouwing is op smalle kavels geplaatst met de nokrichting loodrecht op de straat.
 
In Lienden zijn de brink, de ei-vormige ruimte bij de kerk, het ensemble van Voorstraat en Achterstraat, de paden voor het langzaam verkeer en de monumentale bebouwing belangrijke cultuurhistorisch waardevolle elementen. Deze dienen behouden te blijven.
 
Molenbiotoop
 
In de kern Lienden is aan de Molenstraat 7 de molen 'De Zwaan' gelegen. Rondom deze molen is een molenbiotoop opgenomen. Dit zijn zones rondom de molen waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van nieuwe bouwontwikkelingen, om zodoende windvang voor de molen te garanderen. De volgende zones zijn op de verbeelding weergegeven:
  • eerste zone - tot 100 meter, waarbij geen nieuwbouw is toegestaan;
  • tweede zone - van 100 tot 400 meter.
Daarnaast is aan de Voorstraat 46 in Lienden nog de romp van de molen 'De Hoop' aanwezig. Rondom deze molenromp is geen molenbiotoop opgenomen.
 
 
 

4.2.10 Maurik

Vlak achter de Rijnbandijk ligt Maurik. De kern is ontstaan op de kruising van de oost-west verbinding tussen Culemborg en Wageningen en de noord-zuid verbinding tussen Tiel en Amerongen.
 
Het historische centrum wordt gevormd door het Dorpsplein aan de Raadhuisstraat en het Kerkplein met de iets hoger gelegen N.H. kerk als karakteristiek complex. Vanaf dit centrum breidt de bebouwing zich verder uit langs de verbindingswegen. Half open bebouwingslinten met een agrarisch karakter is het resultaat.
 
De historische oost-west georiënteerde dragers van Maurik (De Rijnbandijk, De Maurikse Wetering en de lintbebouwing van de oude dorpskern) zijn nog goed te herkennen in en rondom Maurik. Langs deze dragers bevinden zich enkele beeldbepalende en cultuurhistorisch waardevolle elementen, zoals buurtschap Dijkhof, de molen "De Beijenkorf", de oude middeleeuwse dorpskerk en rooms-katholiek kerk met omgeving, de boomgaard met bebouwingsmogelijkheden aan de Prinses Marijkelaan en de monumentale boerderij Mariënburg. Ook de (woon)straatjes in het oude dorpscentrum tussen de dorpskern en de Rijnbandijk zijn karakteristiek voor Maurik.
 
Molenbiotoop
 
In de kern Maurik is aan de Molenstraat 22 de molen 'De Beijenkorf' gelegen. Rondom deze molen is een molenbiotoop opgenomen. Dit zijn zones rondom de molen waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van nieuwe bouwontwikkelingen, om zodoende windvang voor de molen te garanderen. De volgende zones zijn op de verbeelding weergegeven:
  • eerste zone - tot 186 meter met een maximale bouwhoogte van 7,5 meter;
  • tweede zone - van 186 tot 400 meter.
 
 
 
 

4.2.11 Ommeren

De structuur van Ommeren bestaat uit een hoofdstraat (Dr. Guepinlaan - Kerkstraat) met een aantal zijwegen. Achter en parallel aan de hoofdstraat loopt een wetering. De hoofdstraat kent een laanachtig karakter, door de grote bomen die, deels aan een zijde, aanwezig zijn. De bebouwing concentreert zich langs de hoofdstraat en kent een langgerekt karakter.
 
Een pand van monumentale waarde is de kerk met bijbehorende begraafplaats aan het begin van de Kerkstraat. De kerk en de vier boerderijen aan de noordoostzijde van de Dr. Guepinlaan bepalen in sterke mate het (agrarische) karakter van het dorp. Tussen de boerderijen is zicht op het omliggende landschap.
 
 

4.2.12 Ravenswaaij

Ravenswaaij ligt vlak achter de Lekbandijk op een oeverwal. De oudste bebouwing ligt langs de Lekbandijk, met een zwaartepunt rondom de kerk en nabij de kruising met de Donkerstraat. De hervormde kerk ligt vrij in een ommuurd kerkhof onder aan de dijk. Naast de kerk ligt een aantal grote panden. Het dorpsgebied rond de kerk wordt als zeer karakteristiek ervaren.
 
Nabij de aansluiting met de Donkerstraat staan nog enige dijkwoningen met grote moestuinen. Meer recente bebouwing is te vinden aan de Donkerstraat. Achter deze straat ontstaat langs het oude kerkpad, de huidige Rozenstraat, een geheel nieuw woonbuurtje.
 
 

4.2.13 Rijswijk

In de oksel van de Rijnbandijk en het Amsterdam-Rijn kanaal ligt het dijkdorp Rijswijk. De bebouwing concentreert zich op en aan de Rijnbandijk en langs enkele loodrecht daarop gelegen straten, zoals de Kerkstraat en de Prinses Irenestraat. De oudste bebouwing bevindt zich langs en tussen de dijk en de kerk en bestaat voor het merendeel uit vrijstaande woonbebouwing.
 
De kern is omringd door veel opgaand groen en ligt op een kleine verhoging. Karakteristiek zijn de dijkwoningen en een aantal Betuwse boerderijen waarvan er een groot aantal op de monumentenlijst voorkomt. Verspreid over de kern komen er groene open ruimten voor, in gebruik als boomgaard of moestuin.
 
 

4.2.14 Zoelen

Het riviertje de Soel is bepalend geweest voor de nederzettingsvorm van Zoelen. Aan weerszijden van de gebogen rivierbedding hebben zich ongeveer 100 meter van elkaar op de oeverwallen een westelijke en oostelijke dorpsweg gevormd, waarlangs aan weerszijden boerderijen werden gebouwd. De tussenliggende open ruimte fungeerde van oorsprong als een 'brink' in dit gestrekte dorp.
 
Zoelen kent een open bebouwingsbeeld. Vrijstaande bebouwing wordt afgewisseld met onbebouwde plekken in gebruik als moestuin of boomgaard. De boerderijen die in sterke mate door hun functie het gezicht van het dorp bepalen, behoren voor het merendeel tot het zogenaamde hallehuistype. Kenmerkend voor Zoelen is de T-vormige boerderij met rieten kap. Het dwarshuis, dat anderhalve verdieping telt, is op de weg gericht. Daarnaast is de aanwezigheid van veel landarbeidershuisjes een opvallend kenmerk.
 
Aan de zuidzijde van de nederzetting ligt de kerk met kerkhof. Door de samenkomst van een aantal wegen, waaronder de oprijlaan van het huis Soelen, is hier sprake van een centraal punt, dat echter niet tot centrumvorming heeft geleid. Naast de kerk vormt de molen de Korenbloem aan de Molenstraat een oriëntatiepunt. Ten westen van de kern ligt het versterkte huis Soelen, dat zich met het park en de landerijen als buitenplaats manifesteert. Het huis ligt op een eiland. Een poortgebouw geeft toegang tot het huis. Aan de noordzijde grenst het gebied van huis Aldenhaag.
 
Het gebied met huis Soelen, huis Aldenhaag en de zuidzijde van kern vormen tezamen een waardevolle nederzettingstructuur en hebben sinds 1984 de status als beschermd dorpsgezicht.
 
Beschermd stads- en dorpsgezicht
 
 
Op de volgende afbeelding is het beschermde dorpsgezicht van Zoelen weergegeven.
 
Beschermd dorpsgezicht
 
Het beschermde dorpsgezicht betreft het zuidelijke gedeelte van het dorp, het huis 'Soelen' met het park, alsmede enkele aangrenzende boomgaarden en landerijen, de Molenweg tot aan de molen en de aangrenzende uiterwaarden van de Linge. Tezamen vormen ze een waardevolle nederzettingsstructuur met overwegend historische bebouwing. De relatie met het omringende landschap is nog vrijwel ongeschonden. De inrichting en het gebruik van de open ruimte is karakteristiek voor de West-Betuwe en in haar soort bijzonder gaaf. Vruchtbomen, notenbomen en meidoornhagen komen nog in grote aantallen voor.
 
Molenbiotoop
 
 
Nabij de kern Zoelen is aan de Molenstraat 2 de molen 'De Korenbloem' gelegen. Rondom deze molen is een molenbiotoop opgenomen. Dit zijn zones rondom de molen waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van nieuwe bouwontwikkelingen, om zodoende windvang voor de molen te garanderen. De volgende zones zijn op de verbeelding weergegeven:
  • eerste zone - tot 100 meter, waarbij geen nieuwbouw is toegestaan;
  • tweede zone - van 100 tot 400 meter.
 
  

4.2.15 Zoelmond

Zoelmond is ontstaan als agrarische nederzetting op een oeverwal. De hoofdas wordt gevormd door de Dorpsstraat, Plein, Hoogeinde en Aalsdijk. Deze route ligt zichtbaar hoger dan de omgeving, gedeeltelijk heeft zij nog de functie van secundaire waterkering.
 
De eerste bebouwing bestond uit verspreid gelegen boerderijen langs de hoofdas. Plaatselijk is er verdichting van bebouwing opgetreden. Er is nog steeds sprake van een zeer gevarieerd bebouwingsbeeld, door wisselende dichtheid, functie en grootte. Het plein vormt een waardevolle ruimte binnen de structuur. De ruimte wordt omsloten door karakteristieke bebouwing waarbij de kerk een prominente plek inneemt.
 
Aan vrijwel alle zijden heeft het dorp waardevolle relaties met het omliggende landschap. Aan de noordoostzijde betreft dit een relatie met het waardevolle gebied langs de Aalsdijk, met relicten van de rivier de Soel. Aan de zuidwestzijde betreft het een relatie met oude bouwlanden.