Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kernen Buren
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.KOMBP20130001-vg01

Artikel 34 Leiding - Gas

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Gas” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding.
 

34.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming “Leiding - Gas” mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming;
  2. Voor het bouwen van de in artikel 34 lid 2 sub a bedoelde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m.

34.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
 

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

34.4.1 Uitvoeren van werkzaamheden

Het is verboden binnen de bestemming "Leiding - Gas", zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. de werken en werkzaamheden waarvoor ingevolge de bepalingen van de overigens voor de desbetreffende gronden geldende bestemming een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is vereist;
  2. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  3. het wijzigen van het peil van het maaiveld door ophoging of afgraving;
  4. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  5. diepploegen;
  6. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplanting, waaronder rietbeplanting;
  7. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  8. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  9. buis- en kabelleidingen voor riolering, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden.
 

34.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 34 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
  1. werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies, die het plan aan de gronden toekent;
  2. werken en werkzaamheden, voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een vergunning is verleend ingevolge de Ontgrondingenwet;
  3. werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;
 

34.4.3 Onderzoek

Een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 34 lid 4.1, kan alleen worden verleend indien, gehoord de betrokken leidingbeheerder, is gebleken dat hierdoor de belangen van de bescherming van de desbetreffende leidingen, of de veiligheid van mensen, dieren en goederen, niet blijvend onevenredig worden geschaad.