Kernen Buren

Artikel 31 Wonen - Uiterwaardgebied

31.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Wonen - Uiterwaardgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1. bewoning;
2. bijbehorende voorzieningen;
3. landschappelijke beplanting.

31.2 Bouwregels

31.2.1 Algemeen

Op de gronden met de bestemming "Wonen - Uiterwaardgebied" mogen uitsluitend worden gebouwd:

1. één woning per bestemmingsvlak;
2. bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bestemming;
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

31.2.1.1 Algemene bouwregels

Bij de bouw van de in artikel 31 lid 2.1 sub a en artikel 31 lid 2.1 sub b bedoelde gebouwen en bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

1. het bebouwd oppervlak van ieder afzonderlijk gebouw mag niet meer bedragen dan 110% van de bebouwde oppervlakte van het bestaande gebouw;
2. de inhoud van ieder afzonderlijk gebouw mag niet meer bedragen dan 110% van de bestaande inhoud van het betreffende, onder artikel 31 lid 2.1 sub a ,bedoelde gebouw;
3. in plaats van ieder afzonderlijk gebouw mag het gestelde artikel 31 lid 2.1.1 sub a en artikel 31 lid 2.1.1 sub b ook worden toegepast op naar functie en op hetzelfde perceel bij elkaar behorende gebouwen;
4. de bebouwing moet worden gesitueerd binnen dat deel van het bestemmingsvlak dat is gelegen achter de lijn(en) door de bestaande, naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning;
5. de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor de gemeenschappelijke perceelsgrens tussen woningen die aan elkaar zijn gebouwd.

31.2.1.2 Woningen

Bij de bouw van de in artikel 31 lid 2.1 sub a bedoelde woning en met in achtneming van het gestelde in artikel 31 lid 2.1.1 dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

1. het bestaande aantal woningen mag niet worden gewijzigd;
2. indien het betreft volledige herbouw of vervanging, moet de nieuwe woning op de plaats van de te vervangen woning worden gebouwd;
3. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;

met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, hoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.

 

31.2.1.3 Bijbehorende bouwwerken

Bij de bouw van de in artikel 31 lid 2.1 sub b bedoelde bijbehorende bouwwerken en met in achtneming van het gestelde in artikel 31 lid 2.1.1, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m

31.2.1.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bij de bouw van de in artikel 31 lid 2.1 sub c bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en met in achtneming van het gestelde in artikel 31 lid 2.1.1, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10m².