De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen, voet- en fietspaden, met bermen;
parkeervoorzieningen;
groenvoorzieningen;
afwateringsdoeleinden;
buis- en kabelverbindingen voor riolering, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden;
nutsvoorzieningen;
speelvoorzieningen;
het tijdelijk plaatsen van kramen en wagens ten behoeve van het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen, dan wel ten behoeve van het aanbieden van diensten, met dien verstande dat indien de direct aangelegen bestemming de bestemming Bedrijventerrein is dit gebruik niet is toegestaan;
garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox';
een muziektent, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - muziektent";
een evenemententerrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Toegestane bebouwing
Op gronden met de bestemming “Verkeer” mogen uitsluitend worden gebouwd:
abri's;
zitbanken, beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen;
terreinafscheidingen en (keer)muren;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zoals lichtmasten en verkeers- en verwijsborden;
weg- en waterbouwkundige kunstwerken, zoals bruggen en duikers;
bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
de bouwhoogte van de in artikel 25 lid 2.1 sub a genoemde abri’s niet meer mag bedragen dan 3 m;
de bouwhoogte van de in artikel 25 lid 2.1 sub b genoemde beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen niet meer mag bedragen dan 4 m;
de bouwhoogte van de in artikel 25 lid 2.1 sub c genoemde terreinafscheidingen en (keer)muren niet meer mag bedragen dan 1 m;
de bouwhoogte van de in artikel 25 lid 2.1 sub d genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer mag bedragen dan 10 m;
de bouwhoogte van de in artikel 25 lid 2.1 sub f genoemde bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1 m en de oppervlakte daarvan mag niet meer bedragen dan 2 m²;
de bouwhoogte van de in artikel 25 lid 2.1 sub g genoemde toestellen voor sport en spel niet meer mag bedragen dan 4 m;
de bouwhoogte van de in artikel 25 lid 2.1 sub h genoemde bouwwerk mag niet meer bedragen dan 8 m.
25.2.3 Garageboxen
De bouwhoogte van de in artikel 25 lid 2.1 sub i genoemde garageboxen mag niet meer bedragen dan 3 m.
25.3 Afwijken van de gebruiksregels
25.3.1 Omgevingsvergunning Wonen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 25 lid 1 voor het gebruik van de gronden als Wonen, mits er geen sprake is van een onevenredige aantasting van: