De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
recreatieve voorzieningen zoals deze voor de desbetreffende gronden nader zijn aangeduid;
bijbehorende voorzieningen;
landschappelijke beplanting;
instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden;
watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen.
21.2 Bouwregels
Op gronden met de bestemming “Recreatie” mogen uitsluitend worden gebouwd:
binnen het bouwvlak:
bouwwerken die verband houden met de recreatie waarbij de volgende bepalingen in acht genomen moeten worden:
het oppervlak mag niet meer bedragen dan aangeduid op de verbeelding;
de bouwhoogte van de bouwwerken mag niet meer bedragen dan aangeduid op de verbeelding;
buiten het bouwvlak:
uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde waarbij de volgende bepalingen in acht genomen moeten worden:
het oppervlak mag niet meer bedragen dan 10 m2;
de bouwhoogte van de bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,5 m
21.3 Specifieke gebruiksregels
Als gebruik in strijd met de bestemming "Recreatie" wordt in ieder geval begrepen:
een gebruik als volkstuin;
een gebruik voor agrarische productie ;
de opslag van mest, goederen en materieel;
de plaatsing van kampeermiddelen waarvan het oppervlak meer bedraagt dan 25 m2.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Uitvoeren van werkzaamheden
Het is verboden binnen de bestemming "Recreatie", zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
werken en werkzaamheden die direct zijn gericht op het storten, deponeren of op andere wijze opslaan van grond, puin of afvalmaterialen, voor zover deze van elders zijn aangevoerd;
het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, voor zover dit niet betreft de verzorging van de aanwezige houtopstanden;
het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
het aanplanten van een houtopstand;
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
het dempen, graven, verbreden, verdiepen van waterpartijen en watergangen of het aanbrengen van drainagevoorzieningen.
werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies, die het plan aan de gronden toekent;
werken en werkzaamheden, voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een vergunning is verleend ingevolge de Ontgrondingenwet;
werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;
werken en werkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken;
werken en werkzaamheden ten aanzien waarvan door Burgemeester en wethouders is medegedeeld dat deze, wat aard en omvang betreft, van zodanige ondergeschikte betekenis zijn, dat voor de uitvoering daarvan geen omgevingsvergunning wordt vereist.
21.4.3 Onderzoek
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 21 lid 4.1, kan alleen worden verleend indien, gehoord een landschapsdeskundige, door de werken of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde functies.