Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kernen Buren
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.KOMBP20130001-vg01

Artikel 18 Natuur

18.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden;
  2. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  3. extensief dagrecreatief medegebruik.
 

18.1.1 Waarden

Tot de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de in artikel 18 lid 1 bedoelde gronden worden gerekend:
  1. reliëf: geulen, ruggen, dijken, kaden en huisterpen; sporen van kleiwinning;
  2. waterhuishouding: periodieke overstromingen en plaatselijk waterplassen en moerassen;
  3. gebruik: een agrarisch gebruik, overwegend als grasland;
  4. verkaveling: een grootschalige, onregelmatige blokverkaveling, die voor een deel het reliëf volgt;
  5. opgaande beplanting: plaatselijk erf-, kavelgrens- en wegbeplantingen, struwelen en bosjes, met als meest kenmerkende boomsoorten (knot)wilgen, populieren en meidoorns;
  6. bebouwing: plaatselijk bebouwing op huisterpen;
  7. flora: zowel droge als natte, halfnatuurlijke, kruidenrijke graslanden, met plaatselijk, in waterplassen en -lopen, water-, moeras- en rietvegetaties en met plaatselijk opgaande beplantingen met bijbehorende onderbegroeiing;
  8. fauna: weidevogels, waaronder met name weidevogels met een specifieke voorkeur voor natte weidegebieden (zoals grutto en tureluur), watervogels (waaronder eenden, ganzen en zwanen), en diverse soorten amfibieën.
 

18.2 Bouwregels


18.2.1 Toegestane bebouwing

Op de gronden met de bestemming "Natuur" mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. gebouwen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.
 

18.2.2 Gebouwen

Bij de bouw van de in artikel 18 lid 2.1 sub a bedoelde gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  2. het oppervlak mag niet meer bedragen dan aangeduid op de verbeelding;
  3. de hoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding aangeduid.

18.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Natuur" wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik als volkstuin;
  2. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt in kassen of kunststoftunnels, teelt op trayvelden of op stellingen, teelt op folie of worteldoek en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten en productiegebonden detailhandel;
  4. de opslag van mest, goederen en materieel buiten de agrarische bouwpercelen;
  5. de opslag van goederen en materieel in de openlucht, op de agrarische bouwpercelen, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m.
  6. de plaatsing van kampeermiddelen waarvan het oppervlak niet meer mag bedragen dan 25 m2.
 

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

18.4.1 Uitvoeren van werkzaamheden

Het is verboden binnen de bestemming "Natuur", zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. werken en werkzaamheden die direct zijn gericht op het storten, deponeren of op andere wijze opslaan van grond, puin of afvalmaterialen, voor zover deze van elders zijn aangevoerd;
  2. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, voor zover dit niet betreft de verzorging van de aanwezige houtopstanden;
  3. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  4. het aanplanten van een houtopstand;
  5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  6. het dempen, graven, verbreden, verdiepen van waterpartijen en watergangen of het aanbrengen van drainagevoorzieningen.
 

18.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 18 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
  1. werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies, die het plan aan de gronden toekent;
  2. werken en werkzaamheden, voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een vergunning is verleend ingevolge de Ontgrondingenwet;
  3. werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;
  4. werken en werkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken;
  5. werken en werkzaamheden ten aanzien waarvan door Burgemeester en wethouders is medegedeeld dat deze, wat aard en omvang betreft, van zodanige ondergeschikte betekenis zijn, dat voor de uitvoering daarvan geen omgevingsvergunning wordt vereist.
 

18.4.3 Onderzoek

Burgemeester en Wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in artikel 18 lid 4.1, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden, die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.