Plan: | Buren, herziening 2017 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0214.BURBP2016001-vg01 |
het bestemmingsplan 'Buren, herziening 2017' met indentificatienummer NL.IMRO.0214.BURBP2016001-vg01 van de gemeente Buren.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
consumentenverzorgende, dienstverlenende en ambachtelijke activiteiten, die in de tot een woning behorende gebouwen worden uitgeoefend, alsmede galeries, vrijwel uitsluitend door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.
Het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft door de gebruik(st)er van de woning.
het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk, maatschappelijk juridisch administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend door de gebruiker van de woning.
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
een bij een agrarisch bedrijf behorend agrarisch bedrijfsgebouw dat is gesitueerd buiten een bouwvlak en dat bijvoorbeeld dient voor het melken van vee, voor de opslag van goederen en materieel en/of ter beschutting tegen weersinvloeden.
een niet-agrarisch, doch aan de agrarische productie verwant bedrijf dat zich richt op het leveren van diensten en goederen aan agrarische bedrijven, zoals een agrarisch loonwerkbedrijf, een landbouwmechanisatiebedrijf, een reparatie- en/of verhuurbedrijf van agrarische machines, een bedrijf voor landschapsbeheer, een veehandelaarsbedrijf, een groothandel in agrarische gewassen, een foerageerbedrijf, een KI-station, een dierenkliniek voor grootvee, een zorgboerderij en daarmee gelijk te stellen andere bedrijfsvormen.
een bedrijf, gericht op het uitoefenen van een ambacht, zijnde het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren van goederen.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van het in dat gebied voorkomende bodemarchief.
het totaal van de oppervlakken van bouwwerken voor zover deze een grotere bouwhoogte hebben dan 1,2 m.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het met een aanduiding aangegeven gebied, dat ten hoogste tot het bebouwd oppervlak mag behoren.
een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf.
een bouwwerk c.q. een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
bij bouwwerken:
bouwwerken die:
bij gebruik:
gebruik dat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, voor zover betrekking hebbend op het desbetreffende gebruik, legaal bestond.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk met een dak.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien en voor zover twee bouwpercelen middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
het kweken van planten/bomen in potten op een gesloten bed-ondergrond of een open bed-ondergrond met drainage.
de aan een bouwwerk, een werk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk, dat werk of dat gebied.
verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
de bouwlaag op de begane grond.
een aan de bestemming ondergeschikt gebruik voor niet gemotoriseerde dagrecreatie gericht op het rustig beleven en gebruikmaken van aanwezige specifieke omgevingskwaliteiten in de vorm van wandelen, fietsen, varen, vissen en dergelijke.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een vorm van niet-grondgebonden agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten, door middel van het telen van gewassen, plaatsvindt in kassen en/of in permanente kunststoftunnels.
lijnvormige bos- en/of struikvegetatie als begrenzing;
de agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het desbetreffende agrarisch bedrijf. Afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet of het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten.
een twee-onder-één-kap-woning.
een ander gebruik dan het bestaande gebruik, waarbij het bestaande gebruik verdwijnt.
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken.
een bedrijf of instelling, niet zijnde een discotheek/bardancing/nachtclub of pension/hotel, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verkocht, waaronder begrepen een restaurant, een cafetaria/snackbar/ijssalon en een theetuin.
een gebouw of een deel van een gebouw dat:
òf door eenzelfde persoon of huishouden gebruikt wordt als woonruimte op een wijze die, ingevolge het bepaalde in artikel 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de basisadministratie van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen; hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in het gebouw wordt verbleven;
òf indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres is waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; met dien verstande dat van een gebruik als hoofdverblijf voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdverblijf kan worden beschikt.
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met uitzondering van grondgebonden melkveehouderijen.
een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening.
een ruimte waarvan de aard en indeling zijn afgestemd op de uitoefening van administratieve, (para)medische, sociaalwetenschappelijke, juridische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische en andere hiermede vergelijkbare beroepen, door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.
een al dan niet als bouwwerk aan te merken tent, tentwagen, kampeerauto, trekkershut, (sta) caravan of hiermee gelijk te stellen onderkomen, dat bestemd is voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
een gebouw dat wegens zijn verschijningsvorm of zijn cultuurhistorische betekenis van zodanig belang is voor het karakter van het desbetreffende deel van het plangebied, dat dit belang de toepassing van bijzondere voorschriften ten aanzien van de bouwmogelijkheden rechtvaardigt.
een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steun constructie en een afdichting van glas, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.
een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdichting van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.
een vorm van kamperen waarbij maximaal 25 kampeermiddelen voor een korte periode en uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober zijn toegestaan.
een onroerende zaak, waarop bossen, landschappelijke beplanting, terreinen met natuurwaarde en/of waterpartijen, zijn gelegen rond een woon- en/of kantoorgebouw.
een verkooppunt op/van een landgoed waar voornamelijk producten van het eigen landgoed of streekeigen agrarische producten, eventueel voor gebruik ter plaatse, worden verkocht.
opgaande, uit houtgewas bestaande beplanting, in hoofdzaak bestaande uit streekeigen soorten, ter verfraaiing van het landschap en/of ter inpassing van hierin voorkomende bouwwerken en werken.
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde bepaald wordt door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
een niet-agrarisch, doch agrarisch verwant bedrijf, dat in opdracht van anderen werkzaamheden verricht ten behoeve van de agrarische productie en/of het beheer en onderhoud van het landschap.
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen/dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
het bieden van zorg aan huis aan iemand die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, buiten bedrijfsmatig of organisatorisch verband.
bouwwerk bestemd en geschikt voor het benutten van windkracht.
een bouwwerk of een werk dat van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de wetenschap of zijn cultuurhistorische waarde en dat als zodanig is opgenomen in de lijst van beschermde monumenten van rijk of gemeente, waardoor op het desbetreffende bouwwerk of werk de Monumentenwet, respectievelijk de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing is.
een kampeerterrein, geopend in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, dat zich kenmerkt door eenvoud, rust en mooie ligging in de natuur.
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de hydrologie en door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk, als in onderlinge samenhang.
een ander gebruik naast het bestaande gebruik, maar daaraan ondergeschikt en waarbij het bestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.
een bedrijf, niet-zijnde een agrarisch bedrijf, zoals dit bedrijf in de regels nader is benoemd.
de agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten niet afhankelijk is van de bodem waarop de productie plaatsvindt, dan wel waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in gebouwen.
voorzieningen zoals folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten; deze teeltondersteunende voorzieningen kunnen op dezelfde locatie gebruikt worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden.
Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik;
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze wet luidde ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.
het deel van een bouwperceel, waarvoor geen bouwvlak is aangegeven, alsmede gronden binnen een bouwvlak die onbebouwd blijven.
een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdekking van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.
Een overdekte en door wanden omsloten ruimte waarin door personen de nacht kan worden doorgebracht.
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrij-activiteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.
gebruik van een gebouw door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de artikelen 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in de basisadministratie van de gemeente Buren. Hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar tenminste twee derde van de tijd in het recreatieverblijf wordt verbleven.
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die door een derde bewoond mag worden en die wordt beschouwd als onderdeel van die inrichting op grond van artikel 1.1a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de toepassing van die wet.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomaat, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
een aanhangwagen, zonder uitgebreide aanpassingen als één geheel verrijdbaar, die kan dienen als recreatief onderkomen, daaronder overnachting begrepen, met een lengte van meer dan 8 m en/of een breedte van meer dan 2,5 m, dan wel een ander, zonder uitgebreide aanpassingen als één geheel verrijdbaar, kampeermiddel, dat niet is of kan worden uitgerust om als aanhangwagen achter een motorvoertuig over de openbare weg te worden voortbewogen.
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
een gebouw of een ruimte in een gebouw, dat door zijn inrichting kennelijk bedoeld is voor detailhandel, in (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen, door middel van zelfbediening;
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
met dien verstande dat dit niet geldt voor vollegrondsteelt zoals bij wijnbouw en/of aspergeteelt;
Er is sprake van een toename van ammoniakemissie wanneer de emissie N/ha/jaar meer bedraagt dan de emissie N/ha/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan aanwezige legale gebruik van de gronden en opstallen behorend tot het agrarische bedrijf.
Er is geen sprake van een toename van ammoniakemissie na 1 juli 2018 wanneer het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de wijziging en/of uitbreiding van de bestaande veestapel en/of ten behoeve van de oprichting en/of wijziging en/of uitbreiding van mest- en/of organische (bij)productvergisting een stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting in de periode waarvoor het programma aanpak stikstof geldt, niet de van toepassing zijnde waarde(n) als bedoeld in artikel 2 leden 1 en 3 Besluit grenswaarden aanpak stikstofdepositie overschrijdt.
Onder 'programma aanpak stikstof' wordt verstaan het programma als bedoeld in artikel 1.13 van de wet Natuurbescherming.
agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op lange termijn in voldoende mate verzekerd is.
de lijn die gelijk loopt aan de naar de straat gerichte voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van meer dan 1 straat moeten alle gevels van het hoofdgebouw, gelegen aan de straatkant, gezien worden als voorgevel.
wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
een (gedeelte van een) gebouw, niet zijnde een woonwagen, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
een gebouw waarin meerdere wooneenheden aanwezig zijn met een gemeenschappelijke entree.
voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.
tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
Toelichting bij de goothoogte:
Als gootlijn wordt aangemerkt het snijpunt van het verticale gevelvlak met de bovenzijde van het aansluitende dakvlak.
De te toetsen goothoogte is die hoogte die representatief kan worden geacht voor de hoofdmassa. Onderstaande figuur toont voorbeelden wat onder de representatieve goothoogte wordt verstaan en wat onder ondergeschikte delen wordt verstaan. De ondergeschikte goothoogte mag niet meer dan 1/3e deel van de breedte van het dakvlak bedragen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
In algemene zin geldt dat:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als 'bouwvlak', zijn deze gronden tevens bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming Agrarisch, voor zover dit betreft de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 3.2.1 onder a. bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 3.2.1 onder b. bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, bouwhoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Bij de bouw van de in 3.2.1 onder c. bedoelde bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 3.2.1 onder d. bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Op de gronden met de bestemming Agrarisch voor zover gelegen buiten de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 3.2.6 onder a. bedoelde teeltondersteunende voorzieningen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in 3.2.6 onder b. bedoelde molens mag de ashoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in 3.2.6 onder c. bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Tot het afwijken van de regels wordt pas overgegaan, indien hierdoor:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de bouw van een in 3.2.1 onder a. en onder d. bedoeld bouwwerk dat de grenzen van een bouwvlak overschrijdt, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de bouw van een agrarisch hulpgebouw buiten een bouwvlak, indien en voor zover:
Als gebruik in strijd met de bestemming Agrarisch wordt in ieder geval begrepen:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in 3.1, voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:
Het is verboden binnen de bestemming Agrarisch voor zover dit niet betreft de bouwvlakken, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in , indien 3.6.1 uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden, die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor Agrarisch met waarden - Komgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als 'bouwvlak', zijn deze gronden tevens bestemd voor:
Tot de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de in 4.1.1 onder d. bedoelde gronden worden gerekend:
Op de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Komgebied voor zover dit betreft de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 4.2.1 onder a. bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 4.2.1 onder b. bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, bouwhoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Bij de bouw van de in 4.2.1 onder c. bedoelde bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 4.2.1 onder d. bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Op de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Komgebied, voor zover gelegen buiten de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 4.2.6 onder a. bedoelde molens mag de ashoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in 4.2.6 onder b. bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Tot het afwijken van de regels wordt pas overgegaan, indien hierdoor:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de bouw van een in 4.2.1 onder a. en onder d. bedoeld bouwwerk dat de grenzen van een bouwvlak overschrijdt, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de bouw van een agrarisch hulpgebouw buiten een bouwvlak, indien en voor zover:
Als gebruik in strijd met de bestemming Agrarisch met waarden - Komgebied wordt in ieder geval begrepen:
Binnen de bestemming dient te worden gewaarborgd dat er sprake is van voldoende parkeerplaatsen op eigen erf. Hiertoe dienen ter plaatse van Hennisdijk 11 minimaal 8 parkeerplaatsen te worden aangelegd en in stand gehouden.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in 4.1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:
Het is verboden binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Komgebied, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 4.6.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 4.6.1, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot herstel of ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden aangetast en, gehoord de betrokken rivier-, dijk- of waterbeheerder, is gebleken dat hierdoor de waterstaatkundige belangen, de Beleidslijn grote rivieren mede in acht genomen, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als 'bouwvlak', zijn deze gronden tevens bestemd voor:
Tot de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de in 5.1.1 onder d. bedoelde gronden worden gerekend:
Ter plaatse van het volgende adres/ de volgende aanduiding is de bestemming gekoppeld aan een voorwaardelijke verplichting:
Op de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied voor zover dit betreft de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 5.2.1 onder a. bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 5.2.1 onder b. bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, bouwhoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is
Bij de bouw van de in 5.2.1 onder c. bedoelde bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 5.2.1 onder d. bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Op de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied voor zover gelegen buiten de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 5.2.6 onder a. bedoelde teeltondersteunende voorzieningen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m met dien verstande dat de steunconstructies als bedoeld onder b niet hoger mogen zijn dan 2 m.
Bij de bouw van de in 5.2.6 onder c. bedoelde molens mag de ashoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in 5.2.6 onder d. bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het voorkomen van een onevenredige aantasting van de landschappelijke waarde van de omgeving nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in 5.2.7
Tot het afwijken van de regels wordt pas overgegaan, indien hierdoor:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de bouw van een in 5.2.1 onder a. en d. bedoeld bouwwerk dat de grenzen van een bouwvlak overschrijdt, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de bouw van een agrarisch hulpgebouw buiten een bouwvlak, indien en voor zover:
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
Voor het bestemmingsplan gelegen aan de Meerboomweg 2 te Maurik geldt dat als gebruik in strijd met de bestemming in elk wordt gegrepen:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in 5.1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:
Het is verboden binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 5.7.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 5.7.1, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot herstel of ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn, naar in onderstaande tabel nader aangegeven, bestemd voor de desbetreffende doeleinden van handel en bedrijf met bijbehorende erven, terreinen, beplanting en bewoning en daarbij behorende doeleinden:
ter plaatse van de aanduiding: | toegestane functie: |
specifieke vorm van bedrijf - handelsbedrijf en opslag | handelsbedrijf voor horeca-apparaten en opslag voor derden |
kantoor | kantoor |
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - uitsluitend beplanting' landschappelijke waarde in de vorm van landschappelijke inpassing;
Ter plaatse van het volgende adres is de bestemming gekoppeld aan een voorwaardelijke verplichting:
Op gronden met de bestemming “Bedrijf” mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in lid 6.2.1 sub a genoemde bedrijfsgebouwen en bedrijfsinstallaties gelden de volgende bepalingen:
maatvoering gebouwen | Bouwhoogte max. m | Goothoogte max. m |
Kantoor | 10 | 4,5 |
bedrijfsgebouw ten behoeve van opslag | 9 | 5 |
Voor het bouwen van de in lid 6.2.1 sub c genoemde bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Voor het bouwen van de in lid 6.2.1 sub d genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming “Bedrijf” wordt in ieder geval begrepen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de bestemmingsomschrijving van dit artikel voor de vestiging van een bedrijf dat niet onder de aangeduide functie valt, of voor de wijziging of aanpassing van een bedrijf dat daardoor niet meer onder de aangeduide functie valt, indien en voor zover het betreffende bedrijf voorkomt op de tot het plan behorende “Staat van bedrijfsactiviteiten” en behoort tot categorie 1 of 2, of voor zover het betreffende bedrijf in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
De op de verbeelding voor Bedrijf - Agrarisch verwant aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
Op gronden met de bestemming Bedrijf - Agrarisch verwant mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 7.2.1 onder a. bedoelde bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 7.2.1 onder b. bedoelde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
met dien verstand dat, indien de bestaande inhoud, hoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Voor het bouwen van de in 7.2.1 onder c. bedoelde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 7.2.1 onder d. bedoelde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
de bouwhoogte van vrijstaande antennemasten mag niet meer bedragen dan 15 m;
Als gebruik in strijd met de bestemming Bedrijf - Agrarisch verwant wordt in ieder geval begrepen:
De op de verbeelding voor Bedrijf - Buitengebied gebonden aangewezen gronden zijn bestemd voor
met bijbehorende:
Ter plaatse van het volgende adres is de bestemming gekoppeld aan een voorwaardelijke verplichting:
Op gronden met de bestemming Bedrijf - Buitengebied gebonden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 8.2.1 onder a. bedoelde bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 8.2.1 onder b. bedoelde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 8.2.1 onder c. bedoelde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 8.2.1 onder d. bedoelde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Als gebruik in strijd met de bestemming Bedrijf - Buitengebied gebonden wordt in ieder geval begrepen
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn, naar in onderstaande tabel nader aangegeven, bestemd voor de desbetreffende doeleinden van handel en bedrijf met bijbehorende wegen, parkeerplaatsen en fiets- en voetpaden met bermen, erven, terreinen, beplanting en bewoning alsmede een zend- /ontvangstinstallantie, en de bij deze bestemming behorende doeleinden:
ter plaatse van de aanduiding: | toegestane functie: |
bedrijf tot en met categorie 3.1 | bedrijf tot en met categorie 3.1, zoals die op de tot het plan behorende "Staat van bedrijfsactiviteiten" is vermeld, dan wel behoort tot een bedrijf dat, in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu. |
bedrijf tot en met categorie 3.2 | bedrijf tot en met categorie 3.2, zoals die op de tot het plan behorende "Staat van bedrijfsactiviteiten" is vermeld, dan wel behoort tot een bedrijf dat, in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu. |
specifieke vorm van bedrijf - nieuwe bedrijfswoningen | per bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning met een maximum aantal van 15 bedrijfswoningen totaal, nadat afwijking is verleend op basis van het bepaalde in 9.3.3 |
met dien verstande dat niet zijn toegestaan bedrijven met een kavelgrootte van meer dan 5.000 m2, behoudens indien het betreft bestaande bedrijven.
Binnen deze bestemming geldt voor de bouw en het gebruik van bedrijfswoningen als voorwaarde, dat de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van bedrijfswoningen ten minste 30 dB(A) industrielawaai moet bedragen.
Op gronden met de bestemming Bedrijventerrein mogen uitsluitend worden gebouwd:
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" uitsluitend mogen worden gebouwd:
Buiten het bouwvlak mogen, in tegenstelling tot het bepaalde in de algemene bouwregels van dit plan, worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 9.2.1 sub a t/m d genoemde gebouwen mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 80%, een en ander mits voldaan wordt aan het gestelde in 9.4.4.
Voor het bouwen van de in 9.2.1 onder a genoemde bedrijfsgebouwen en bedrijfsinstallaties gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 9.2.1 onder b genoemde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor de in 9.2.1 lid c genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 9.2.1 onder d genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 9.2.1 onder e genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m.
Voor het bouwen van de in 9.2.1 onder f genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Voor het bouwen van de in 9.2.1 onder h. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:
Voor het bouwen van de in 9.2.1 onder i genoemde gebouwen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 4 m.
Voor het bouwen van de in 9.2.1 onder j genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 7 m en mag de oppervlakte niet meer bedragen dan 100 m2.
Voor het bouwen van de in 9.2.1 sub g genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 40 m.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.4 onder b met dien verstande dat, ingeval sprake is van meerdere aaneen gebouwde bedrijven, ter plaatse van de gemeenschappelijke bouwperceelgrens deze afstand 0 m mag bedragen en deze afstand tenminste 2,50 m dient te bedragen, indien de bereikbaarheid (voor bijvoorbeeld de brandweer) van de gebouwen hierdoor niet wordt belemmerd en de bouwhoogte zich verhoudt tot de afstand tot de perceelgrens als 2:1.
Burgemeester en wethouders kunnen, uitsluitend voor wat betreft het in dit plan opgenomen bedrijventerrein Doejenburg II in Maurik, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.1 voor een kavelgrootte van meer dan 5.000m2, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 9.2.1, voor de bouw van nieuwe bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
Per bedrijf is er maximaal één bedrijfswoning toegestaan
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plaatsen van silo's op een bedrijventerrein, met in acht name van het volgende
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen voor het realiseren van een zonnepanelenpark, met in acht name van het volgende:
Geluidzoneringsplichtige inrichtingen, waarbij in een bestemmingsplan, op basis van de Wet geluidhinder en krachtens deze wet vastgestelde voorschriften, rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld, zijn niet toegestaan.
Onder gebruik in strijd met de bestemming Bedrijventerrein wordt in ieder geval verstaan het gebruik rechtstreeks ten behoeve van detailhandel, met dien verstande dat wel is toegestaan:
Ten aanzien van het gebruik van het open erf voor de opslag van materialen en goederen
en de stalling van voertuigen dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Op gronden met de bestemming Bedrijventerrein dient, ten behoeve van het parkeren van personenauto's, open erf te blijven met een zodanige omvang dat voorzien kan worden in minimaal één parkeerplaats per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak.
Onder gebruik in strijd met de bestemming Bedrijventerrein wordt in ieder geval verstaan:
Op gronden met de bestemming Bedrijventerrein zijn nieuwe zelfstandige kantoorvestigingen niet toegestaan.
Gebruik van ruimten ten behoeve van een webwinkel bedrijventerrein wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover de volgende bepalingen in acht worden genomen:
Voor zowel de bedrijven als de bedrijfswoningen geldt dat de minimaal aan te houden afstand tussen een bedrijfswoning en een bedrijf van derden het volgende bedraagt :
onder voorwaarden dat voldaan is aan het bepaalde in 9.1.2
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de bestemmingsomschrijving van dit artikel voor het vestigen van een bedrijf, dat past binnen het met het plan beoogde karakter van het betreffende deel van het bedrijventerrein en volgens 9.1 niet is toegestaan, indien en voor zover uit een nader onderzoek is gebleken dat voor het betreffende bedrijf, met het oog op de aard, omvang en mate van beïnvloeding van de omgeving, geen grotere afstand tot een rustige woonwijk, dan wel een rustig buitengebied, behoeft te worden aangehouden dan voor de bedrijven die wel zijn toegestaan, geldt.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 9.4.2 voor het gebruik rechtstreeks ten behoeve van detailhandel in woninginrichting, meubelen, keukens, sanitair, tegels, (motor)rijwielhandel, detailhandel in dierbenodigdheden, detailhandel in sportartikelen, alsmede bouw- en doe-het-zelf-producten (bouwmarkt), grootschalige detailhandel ten behoeve van de agrarische bedrijfstak en tuincentra, indien het niet mogelijk is deze op een ruimtelijk dan wel stedenbouwkundig verantwoorde wijze in te passen in een dorpskern en door het verlenen van de omgevingsvergunning het distributiepatroon niet onevenredig wordt verstoord.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 9.4.2 indien strikte toepassing van deze bepaling zou leiden tot reservering van gronden voor een zodanig aantal parkeerplaatsen, dat daardoor de werkelijke behoefte ver zal worden overschreden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de vestiging van een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg en daarbij behorende doeleinden, onder voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen voor het vestigen van een risicovolle bedrijfsactiviteit zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, met in achtneming van de volgende bepalingen:
De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming Centrum mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 10.2.1 onder a, b en c genoemde gebouwen mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 60%.
Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak. Voor het bouwen van de in 10.2.1 onder a en b genoemde bouwwerken mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 11 m, met dien verstande dat:
Woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak. Voor het bouwen van de in 10.2.1 onder c genoemde woningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 10.2.1 onder d genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 10.2.1 onder e genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming Centrum wordt in ieder geval begrepen:
Gebruik van ruimten ten behoeve van mantelzorg, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt indien:
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor het detailhandelsbedrijf, niet zijnde een supermarkt in de food-sector met een bedrijfsvloeroppervlak groter dan 150 m2, en bijbehorende bewoning en daarbij behorende doeleinden.
Op gronden met de bestemming “Detailhandel” mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de lid 11.2.1 sub a sub a t/m d genoemde bouwwerken mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 60%, met dien verstande dat, voor zover een aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" is opgenomen, het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven.
Voor het bouwen van de in lid 11.2.1 sub a en b genoemde bouwwerken mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 11 m, met dien verstande dat, indien de bestaande goothoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is.
Voor het bouwen van de in lid 11.2.1 sub c genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in lid 11.2.1 sub d genoemde bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in lid 11.2.1 sub e genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming “Detailhandel” wordt in ieder geval begrepen de opslag van consumentenvuurwerk.
De voor Gemengd - Landgoed aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming Gemengd - Landgoed voor zover dit betreft de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 12.2.1 onder a. bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 12.2.1 bedoelde molens mag de ashoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in 12.2.1 onder d. bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van een uitkijktoren of een boswachterszit niet meer mag bedragen dan 6 meter en voor de overige bouwwerken niet meer dan 2,5 m.
Tot het afwijken van de regels wordt pas overgegaan, indien hierdoor:
Als gebruik in strijd met de bestemming Gemengd - Landgoed wordt in ieder geval begrepen:
Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' dienen minimaal 10 parkeerplaatsen te worden aangelegd en in stand gehouden
Het is verboden binnen de bestemming Gemengd - Landgoed, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 12.5.1 vervatte verbod geldt niet voor:
werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies, die het plan aan de gronden toekent;
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 12.5.1, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot herstel of ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
Op gronden met de bestemming Groen mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor Groen - Beplantingsstrook aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor deze gronden geldt de voorwaardelijke verplichting als opgenomen in 19.1.2
De dubbele windhaag bestaat uit twee windhagen van minimaal 1 m breed en minimaal 4 m hoog die op een afstand van 4 m van elkaar zodanig worden gesitueerd, dat sprake is van een goed woon en leefklimaat binnen 5 m gemeten vanaf de dichtst bij de gevoelige functie gesitueerde windhaag.
Voor deze gronden, aangeduid als 'specifieke vorm van groen - voorwaardelijke verplichting 1' geldt als voorwaardelijke verplichting dat de gehele aangeduide beplantingsstrook binnen 1 jaar na de datum waarop het ruimtelijk plan onherroepelijk is, dient te zijn aagelegd; de beplantingsstrook dient vervolgens in stand te worden gehouden. De voorwaardelijke verplichting heeft als doel de privacy van de aanwonenden van de camping te waarborgen.
Op gronden met de bestemming Groen - Beplantingsstrook mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met een bouwhoogte van niet meer dan 2,5 m en een oppervlakte van niet meer dan 10 m2.
De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor
ter plaatse van de aanduiding: | toegestane functie: |
specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf/ naschoolse opvang en zorgboerderij | kinderopvang/naschoolse opvang en zorgboerderij |
zorgboerderij | zorgboerderij |
Ter plaatse van het volgende adres is de bestemming gekoppeld aan een voorwaardelijke verplichting: Prinses Margrietstraat 5, Rijswijk :
Op gronden met de bestemming "Maatschappelijk" mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in lid 15.2.1 sub a bedoelde gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Voor het bouwen van de in lid 15.2.1 sub b genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in lid 15.2.1 sub c genoemde bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in lid 15.2.1 sub d genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Als gebruik in strijd met de bestemming 15.1.1 wordt in ieder geval begrepen het verlenen van nachtverblijf in het kader van opvang voor meer dan 6 personen per nacht.
Er dient ten behoeve van de functie kinderopvang/naschoolse opvang en zorgboerderij, te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; dit betekent dat sprake dient te zijn van de aanleg en instandhouding van minimaal 33 parkeerplaatsen.
De voor Recreatie - Centrale voorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming Recreatie - Centrale voorzieningen mag uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van gebouwen als bedoeld in 16.2.1 onder a en c dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Voor het bouwen van de in 16.2.1 onder b. bedoelde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
met dien verstand dat, indien de bestaande inhoud, hoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Voor het bouwen van de in 16.2.1 onder c. bedoelde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Bij de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 16.2.2 en een grotere oppervlakte ten behoeve van centrale voorzieningen worden toegestaan, met dien verstande dat:
Als gebruik in strijd met de bestemming Recreatie - Centrale voorzieningen wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden:
Binnen de bestemming dient te worden gewaarborgd dat er sprake is van voldoende parkeerplaatsen op eigen erf. Hiertoe dienen minimaal 1 parkeerplaats per standplaats voor een kampeermiddel te worden aangelegd en in stand gehouden.
De voor Recreatie - Kampeerterrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Remsestraat 9:
Op gronden met de bestemming Recreatie - Kampeerterrein mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming.
Bij de bouw van kampeermiddelen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van trekkershutten dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 17.2.2 onder c. teneinde een geringere afstand te kunnen toestaan, indien brandwerende maatregelen zijn getroffen.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 17.2.4 ten behoeve van een grotere gezamelijke oppervlakte aan sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid, waarbij de gezamelijke oppervlakte 100 m2 bedraagt.
Tot het afwijken wordt pas overgegaan, indien en voorzover de uitbreiding wordt gerealiseerd in samenhang met een door het bevoegd gezag goed te keuren erfinrichtingsplan, waarin aandacht wordt besteed aan ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing.
De voor Recreatie - Ondersteunende recreatieve voorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming Recreatie - Ondersteunende recreatieve voorzieningen mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming.
Binnen het bouwvlak is een berging/schapenschuur toegestaan met een maximale oppervlakte van 50 m2.
Bij de bouw van de sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 18.2.3 ten behoeve van een grotere gezamelijke oppervlakte aan sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid, waarbij de gezamelijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1.100 m2.
Tot het afwijken wordt pas overgegaan, indien en voorzover de uitbreiding wordt gerealiseerd in samenhang met een door het bevoegd gezag goed te keuren erfinrichtingsplan, waarin aandacht wordt besteed aan ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing.
Als gebruik in strijd met de bestemming Recreatie - Ondersteunende recreatieve voorzieningen wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden voor dag- en verblijfsrecreatie anders dan in de vorm van ondersteunende functies zoals parkeren, sanitaire voorzieningen, schuilgelegenheid en beweiding van de gronden.
Het bevoegd gezag kan de gronden met de bestemming Recreatie - Ondersteunende recreatieve voorzieningen wijzigen in de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2, indien door middel van onderzoek is aangetoond dat een aanvaardbaar woon- en leefmilieu op het terrein, gelet op het gebruik van de omliggende gronden, kan worden gewaarborgd.
De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Erichemsekade 8 (Karakiet)
Op gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2 mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming.
Bij de bouw van recreatiewoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van kampeermiddelen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van trekkershutten dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 19.2.3 onder f. en 19.2.4 onder c. teneinde een geringere afstand te kunnen toestaan, indien brandwerende maatregelen zijn getroffen.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 19.2.5 ten behoeve van een grotere gezamelijke oppervlakte aan sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid, waarbij de gezamelijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1.100 m2.
Tot het afwijken wordt pas overgegaan, indien en voorzover de uitbreiding wordt gerealiseerd in samenhang met een door het bevoegd gezag goed te keuren erfinrichtingsplan, waarin aandacht wordt besteed aan ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing.
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming Sport mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 20.2.1 onder a. bedoelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de in 20.2.1 onder b. bedoelde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
in geval van nieuwe ontwikkelingen (nieuwe bebouwing of gewijzigd gebruik) dient op het eigen bouwperceel te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid om de extra parkeerbehoefte als gevolg van de ontwikkeling op te vangen, waarbij moet worden uitgegaan van de parkeernormen zoals opgenomen in CROW publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie".
De voor Tuin - Gaarde aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming Tuin - Gaarde mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 21.2.1 onder a genoemde plantenkasjes en verblijven voor huisdieren gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 21.2.1 onder b en c genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming Tuin - Gaarde wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden op gronden met de bestemming Tuin - Gaarde de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Het in lid 21.4.1 onder a t/m d vervatte verboden geldt niet voor:
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 21.4.1 onder a t/m d, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De werken en werkzaamheden, als bedoeld in 21.4.1 onder d, zijn slechts toelaatbaar, indien door deze werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de lucht en/of de bodem niet onevenredig wordt verontreinigd door stoffen, die hetzij door hun aard, hetzij door de hoeveelheid, uit het oogpunt van de volksgezondheid, gevaar opleveren voor de bewoners van woningen, welke op de omliggende gronden aanwezig dan wel geprojecteerd zijn.
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming Water mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, waaronder mede begrepen duikers en overkluizingen.
Voor het bouwen van de in 22.2.1 genoemde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming Verkeer mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 23.2.1 bedoelde masten geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
Bij de bouw van de in 23.2.1 onder b bedoelde bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Bij de bouw van de in 23.2.1 onder c bedoelde bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Bij de bouw van de in 23.2.1 bedoelde bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
De voor 'Wonen - Buitengebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming 'Wonen - Buitengebied' mogen uitsluitend worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Bij de bouw van de in 24.2.1 bedoelde vrijstaande woningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Voor de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Bij de bouw van de in 24.2.1 bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2.2 voor de bouw van een woning tot meer dan de toegestane inhoud, indien en voor zover de overschrijding van de toegestane inhoud niet meer bedraagt dan 10 m3 per 50 m2 te slopen surplus aan bijbehorende bouwwerken op het desbetreffende erf en niet meer dan 100 m3 en tot een absoluut maximum van 750 m3.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2.3 tot een totaal bebouwd oppervlak voor bijbehorende bouwwerken van maximaal 200 m2, indien en voor zover de overschrijding van het toegestane oppervlak niet meer bedraagt dan 25% van het oppervlak van een te slopen surplus aan bijbehorende bouwwerken op het desbetreffende erf en deze bepaling niet cumulatief wordt toegepast met het bepaalde in 24.3.3.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2.3, tot een totaal bebouwd oppervlak voor bijbehorende bouwwerken van maximaal 200 m2 voor agrarische nevenactiviteiten, daaronder begrepen het hobbymatig houden van dieren, indien en voor zover:
De voor "Wonen - Kern" aangewezen gronden zijn bestemd voor bewoning en daarbij behorende doeleinden, incl. mantelzorg en/of aan huisgebonden beroep of bedrijf en/of webwinkel alsmede, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' , een kantoor.
Op gronden met de bestemming “Wonen - Kern” mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 25.2.1 onder a genoemde woningen (i.c. hoofdgebouwen) gelden de bepalingen zoals deze in de onderstaande tabel zijn opgenomen, met dien verstande dat, indien de bestaande goothoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is.
Ter plaatse van de aanduiding | Toegestane bouwvorm | Bouwhoogte (meters) |
Goothoogte (meters) |
Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens (zie ook 25.2.4 en 25.2.5) |
specifieke bouwaanduiding - bv | vrijstaand | 10 | 5 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - chr | twee-aaneen of aaneengebouwd | 12 | 6 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - cv | vrijstaand | 12 | 6 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - cvh | vrijstaand of twee-aaneen | 12 | 6 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - g | gestapeld | zie verbeelding | zie verbeelding | |
specifieke bouwaanduiding - avh | vrijstaand of twee-aaneen | 8 | 4 | 3 |
Ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van een woning richting de 'gevellijn' georiënteerd te zijn.
Niet van toepassing is het gestelde in 25.2.2 ten aanzien van de afstand van een hoofdgebouw tot de perceelsgrens indien het betreft een gemeenschappelijke perceelsgrens tussen woningen die aan elkaar mogen worden gebouwd.
De afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag minder bedragen dan in 25.2.2 genoemd, indien de bestaande afstand geringer is, met dien verstande dat in dat geval de afstand niet minder mag bedragen dan de bestaande afstand.
De bouwdiepte van een woning mag niet meer bedragen dan 15 m, met dien verstande dat, indien de bestaande bouwdiepte meer bedraagt, de bestaande bouwdiepte maatgevend is.
Voor het bouwen van de in 25.2.1 genoemde bouwwerken mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 60%, met dien verstande dat, voor zover een aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" is opgenomen, het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven.
Het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal tenzij op de verbeelding een maximaal aantal woningen is aangegeven.
Voor het bouwen van de in 25.2.1 onder b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Totale perceelsgrootte\ |
Maximum oppervlak aan bijbehorende bouwwerken |
tot 500 m2 |
75 m2 |
vanaf 500 m2 tot 1500 m2 |
100 m2 |
vanaf 1500 m2 |
150 m2 |
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken gewezen als een Rijksmonument, gemeentelijk monument of karakteristieke pand mag niet meer bedragen dan 75 m2;
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers voor de voorgevel gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de in 15.2.1 onder c genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Totale perceelsgrootte\ |
Maximum oppervlak aan bijbehorende bouwwerken |
tot 500 m2 |
75 m2 |
vanaf 500 m2 tot 1500 m2 |
100 m2 |
vanaf 1500 m2 |
150 m2 |
Tot een gebruik strijdig met de bestemming Wonen - Kern wordt in ieder geval gerekend:
Gebruik van ruimten ten behoeve van mantelzorg, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt
Gebruik van ruimten ten behoeve van een aan huis gebonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover de volgende bepalingen in acht worden genomen:
Gebruik van ruimten ten behoeve van een webwinkel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover de volgende bepalingen in acht worden genomen:
De voor Wonen - Landhuis aanwezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming Wonen - Landhuis mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor de gebouwen als bedoeld in 26.2.1 onder a en b gelden de volgende bepalingen:
Bij de bouw van de in 26.2.1 onder c. bedoelde bijgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 26.2.1 onder e bedoelde overige bouwwerken, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming 'Wonen - Landhuis ' wordt in ieder geval gerekend:
Binnen de bestemming dient te worden gewaarborgd dat er sprake is van voldoende parkeerplaatsen op eigen erf. Hiertoe dienen minimaal 30 parkeerplaatsen te worden aangelegd en in stand gehouden.
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hogedruk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringsstroken.
De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.
Op de in 27.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen t.b.v. inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
Het is verboden binnen de bestemming Leiding - Gas, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 27.5.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 27.5.1 indien de belangen van de leidingen niet worden geschaad.
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in 27.5.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het transport van afvalwater door een rioolwaterpersleiding.
Op de in 28.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de dubbelbestemming worden gebouwd.
Tot het afwijken van het bepaalde in wordt pas overgegaan, indien hierdoor:
Het is verboden binnen de bestemming Leiding - Riool, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 28.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 28.4.1 indien - na advies van de leidingbeheerder te hebben ingewonnen, uit het advies blijkt, dat hierdoor de belangen van de bescherming van de desbetreffende leidingen, of de veiligheid van mensen, dieren en goederen. niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor Waarde - Archeologie 2 archeologisch waardevol gebied aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
Voor het bouwen op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 2 archeologisch waardevol gebied dient, overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Op voorwaarde dat het bouwwerk(en) betreft met een oppervlakte groter dan 30 m2.
Indien uit het onder 29.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 29.2.1 indien:
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 2 archeologisch waardevol gebied zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 29.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De voor Waarde - Archeologie 3 archeologisch onderzoeksgebied 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
Voor het bouwen op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 3 archeologisch onderzoeksgebied 1 dient, overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Op voorwaarde dat
Indien uit het onder 30.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.2.1 indien:
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 3 archeologisch onderzoeksgebied 1 zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 30.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De voor Waarde - Archeologie 4 archeologisch onderzoeksgebied 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
Voor het bouwen op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 4 archeologisch onderzoeksgebied 2 dient, overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Op voorwaarde dat
Indien uit het onder 31.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 31.2.1 indien:
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 4 archeologisch onderzoeksgebied 2 zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 31.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De voor Waarde - Archeologie 5 archeologisch onderzoeksgebied 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
Voor het bouwen op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 5 archeologisch onderzoeksgebied 3 dient, overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Op voorwaarde dat
Indien uit het onder 32.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.2.1 indien:
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 5 archeologisch onderzoeksgebied 3 zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 32.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De voor Waarde - Beschermd stads en dorpsgezicht aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld van de binnen het beschermd stadsgezicht voorkomende, dan wel daaraan eigen cultuurhistorische waarden voor zover die bepaald worden door:
Er mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig c.q. aansluitend aan de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande stedenbouwkundig beeld, voor zover betrekking hebbend op:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan situering, afmetingen en kapvormen van de bebouwing ten behoeve van:
Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het behoud van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.
Alvorens een omgevingsvergunning af te geven winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit omtrent mogelijke aantasting van de waarden van het beschermd stadsgezicht.
De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden.
Tot deze cultuurhistorische waarden worden gerekend:
Op gronden met de bestemming Waarde - Cultuurhistorie mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voorzover deze zijn toegestaan overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, mits hierbij de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheid tot het herstel van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming Waarde - Cultuurhistorie zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 34.3.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 34.3.1, indien is gebleken dat hierdoor de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie karakteristiek' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm van de bestaande hoofdgebouwen.
Het is verboden op de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie karakteristiek' het karakteristieke hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag.
Het onder 35.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in lid 35.2.1, kan alleen worden verleend indien, gehoord de Commissie Ruimte en Kwaliteit is gebleken dat hierdoor cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende bouwwerken niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze cultuurhistorische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld dan wel worden teruggebracht.
De voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ecologische linten.
Op de in 36.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Het is verboden binnen de in 36.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 36.3.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 36.3.1, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot herstel of ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden aangetast.
De voor Waterstaat - Beheerszone watergang aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
bescherming en beheer van de naastgelegen watergangen;
werkzaamheden in het kader van de verbetering van de naastgelegen watergangen.
Op de in 37.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan met omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in 37.1 bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven overige bestemmingen, en uit een verklaring van de betrokken waterbeheerder is gebleken dat hierdoor waterstaatkundige belangen niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor Waterstaat - Waterbergingsgebied aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het bergen en infiltreren van regenwater door middel van wadi's.
Op de in 38.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan met omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in 38.1 bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven overige bestemmingen, en uit een verklaring van de betrokken waterbeheerder is gebleken dat hierdoor waterstaatkundige belangen niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 39.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in 39.1 bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven overige bestemmingen, en uit een verklaring van de betrokken dijk- en waterbeheerder is gebleken dat hierdoor waterstaatkundige belangen niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor Waterstaat - Waterkering met waarden aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd,
Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 40.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover het betreft:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 40.2 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming en voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven andere bestemmingen, en uit een schriftelijke verklaring van de betrokken waterbeheerder is gebleken dat hierdoor de waterstaatkundige belangen niet blijvend onevenredig worden geschaad. Tevens moet aangetoond worden dat de bescherming van landschapswaarden, natuur- en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden geschaad. Hiervoor wordt vooraf schriftelijk advies ingewonnen bij het betreffende bevoegd gezag.
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering met waarden" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het verbod van 40.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor vergunning is verleend, zoals in 40.3 bedoeld;
De werken en werkzaamheden, zoals in 40.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het belang van de natuurwaarden daardoor niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij het betreffende bevoegd gezag.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De als 'specifieke bouwaanduiding - monument' of 'karakteristiek' aangewezen bebouwing is, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van de monumentale of karakteristieke hoofdvorm van de bestaande hoofdgebouwen.
Het is verboden bebouwing met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' of 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag.
Het in 42.1.2 onder a. vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 42.1.2 onder a. kan alleen worden verleend indien, gehoord de Commissie Ruimte Kwaliteit is gebleken dat hierdoor cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende bouwwerken niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze cultuurhistorische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld dan wel worden teruggebracht.
Van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mag met een omgevingsvergunning afgeweken worden van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:
Onder gebruik in strijd met de regels van dit plan wordt in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 43.1 , indien en voor zover strikte toepassing zou leiden tot een niet door dringende redenen gerechtvaardigde beperking van het meest doelmatige gebruik.
De als 'geluidzone - 57 dB contour Betuweroute' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor de bescherming c.q. instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van de spoorlijn de Betuweroute als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - 57 dB contour Betuweroute' mogen uitsluitend nieuwe woningen en andere in de zin van de Wet geluidhinder gevoelige gebouwen worden gebouwd, indien de geluidsbelasting vanwege de spoorlijn de Betuweroute van de gevels van deze geluidgevoelige bebouwing niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidgevoelige gebouwen voor geluidgevoelige functies.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 44.1.3 en toestaan dat niet-geluidgevoelige gebouwen worden gebruikt voor een geluidgevoelige functie, mits de geluidsbelasting vanwege de spoorlijn de Betuweroute van de gevels van deze geluidgevoelige bebouwing niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - teeltvrije zone' is het verboden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 44.2.1 als door middel van onderzoek is aangetoond dat een aanvaardbaar woon- en leefmilieu bij de omliggende gevoelige functies kan worden gewaarborgd.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bosontwikkelingszone' geldt de wijzigingsbevoegdheid als bepaald in 46.1.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieugevoelige functies uitgesloten' is het verboden de gebouwen en gronden te gebruiken ten behoeve van milieugevoelige functies, zoals functies waarbij het noodzakelijk is om een substantieel deel van de dag ter plaatse te verblijven.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone 2' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie of een hoge druk aardgasleiding.
Op gronden met de aanduiding veiligheidszone 2 mag het gezamenlijk bruto vloeroppervlak van kantooractiviteiten binnen een bouwperceel bij nieuwvestiging/wijziging van een object niet meer bedragen dan 1.500 m²
Op gronden met de aanduiding veiligheidszone 2 is het verblijf van een niet- of verminderd zelfredzame groep van personen niet toegestaan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 44.5.2 en 44.5.3 mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 1' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de waterkering.
Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 1' mag niet worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van 44.6.2 , met inachtneming van de volgende regels:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de waterkering.
Ter plaatse van de aanduidingen 'vrijwaringszone - molenbiotoop 400 m'' gelden, aanvullend op de voor deze gronden aangegeven bestemmingen, nadere regels voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van de waarde als landschapsbepalend element.
Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop 400 m" dient, in afwijking van het bepaalde in de voor deze gronden aangegeven bestemmingen, de volgende bepaling in acht genomen te worden: binnen deze zone mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door middel van onderstaande formule wordt bepaald, met dien verstande dat het voorgaande niet van toepassing is op de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte voor hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen binnen de bestemming "Wonen".
H = X/n + c·z
Waarin:
H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen);
X = de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molen; n = 50 (coëfficiënt voor het stedelijk gebied);
c = 0,2 (constante in verband met een windreductie van 5%);
z = askophoogte = 20 m.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 44.8.2 voor het bouwen van bouwwerken met een grotere maximale hoogte, waarbij de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan volgens de overigens voor de betreffende gronden aangegeven bestemmingen is toegestaan, mits voldaan wordt aan het volgende:
Het is verboden op de gronden met de aanduidingen 'vrijwaringszone - molenbiotoop 400 m' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de gronden te beplanten met bomen.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 44.8.4 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, zoals door windbelemmering of belemmering van het uitzicht, geen onevenredig aantasting oplevert of kan opleveren voor het huidige en/of toekomstige functioneren als werktuig en/of voor de waarde van de molen als landschapsbepalend element.
Ter plaatse van de aanduidingen Vrijwaringszone - Molenbiotoop 100 m gelden, aanvullend op de voor deze gronden aangegeven bestemmingen, nadere regels voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van de waarde als landschapsbepalend element.
Bij de bouw van bouwwerken op gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop 100 m" gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 44.9.2 voor het bouwen van bouwwerken met een grotere maximale hoogte, waarbij de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan volgens de overigens voor de betreffende gronden aangegeven bestemmingen is toegestaan, mits voldaan wordt aan het volgende:
Het is verboden op de gronden met de aanduidingen "vrijwaringszone - molenbiotoop 100 m" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de gronden te beplanten met bomen.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 44.9.4 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, zoals door windbelemmering of belemmering van het uitzicht, geen onevenredig aantasting oplevert of kan opleveren voor het huidige en/of toekomstige functioneren als werktuig en/of voor de waarde van de molen als landschapsbepalend element.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - weg' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming van het gebruik van de naastgelegen verkeerswegen.
Op de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 44.10.2, voor de bouw van bouwwerken:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - maximaal 13 woningen' zijn maximaal 13 woningen in de bouwwijze twee-aaneen en/of vrijstaand toegestaan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van woningen ten behoeve van bed & breakfast, waaronder wordt verstaan een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de bouw van kleine uitbouwen aan woningen, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de verbouw van een woning in verband met het verlenen van mantelzorg, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor een gebruik ten behoeve van aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden voor het houden van meerdaagse evenementen, waaronder worden verstaan kermissen, jaarmarkten, tentfeesten en daarmee vergelijkbare evenementen.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales, telefooncellen, geldautomaten en abri's, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m3 en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, alsmede voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen met geen grotere bouwhoogte dan 6 m en lichtmasten en vlaggenmasten met geen grotere bouwhoogte dan 10 m.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector, mits voldaan wordt aan het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de instandhouding, dan wel het herstel of de herbouw van bouwwerken, indien en voor zover de instandhouding, dan wel het herstel of de herbouw, noodzakelijk is om te voldoen aan het bepaalde in de Monumentenwet, dan wel de gemeentelijke Monumentenverordening.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het bouwen van bouwwerken op een erf dat behoort bij een Rijks- of gemeentelijk monument, mits:
Het bevoegd gezag kan, gehoord de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de realisering van één extra woning, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de aanleg van en het gebruik van gronden als paardenbak, tennisbaan, vijver, zwembad geen gebouw zijnde, (midget)golf, theetuin en buitenexpositie voor een galerie, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het in gebruik nemen van grond voor een terras met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde behorende bij een horecafunctie, met in acht name van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het plaatsen, vernieuwen of veranderen van een bijbehorend bouwwerk vóór de voorgevel van het hoofdgebouw, met in achtname van het volgende:
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de aanduiding 'overige zone - bosontwikkelingszone' om daarmee de aanleg van bos mogelijk te maken, indien en voorzover:
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 28' om daarmee maximaal 20 woningen zijn toe te staan waarbij niet grondgebonden woningen boven de begane grondlaag niet worden meegerekend, rekening houdend met de volgende voorwaarden:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 47.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 47.1.1 met maximaal 10 %.
Het bepaalde in 47.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 47.2.1
te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 47.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 47.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buren, herziening 2017.