In dit hoofdstuk wordt beknopt ingegaan op het relevante rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleid voor de deelgebieden die in hoofdstuk 3 worden genoemd. Omdat de aard van de gebieden zich beperkt tot recreatiegebieden, zandwinning- en baggerspecielocaties en het oprichten van windmolens, gaat dit hoofdstuk specifiek in op deze onderwerpen.
Voor de verschillende ruimtelijke onderbouwingen (zie hoofdstuk 4) geldt dat een toetsing van het plan aan de geldende beleidskaders is opgenomen in de ruimtelijke onderbouwingen zelf (zie bijlage 1).