Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, tweede herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIBP20110007-vg01

Artikel 19 Wonen - Landhuis

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Landhuis" aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. bewoning met bijbehorende voorzieningen en landschappelijke beplantingen; 
  2. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan buitenplaatsen en landgoederen; 
  3. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  4. ter plaatse van de aanduiding "sw-1" tevens voor de nevenactiviteiten landgoedwinkel en theetuin;

19.2 Bouwregels

19.2.1 Buitenplaats Lekdijk-Oost

19.2.1.1 Algemeen

Ter plaatse van de gronden met de specifieke bouwaanduiding "sba-4" mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. één hoofdgebouw, met ten hoogste één woning;
  2. bijgebouwen;
  3. molens ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. zwembaden geen gebouw zijnde;
  5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

19.2.1.2 Hoofdgebouw

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.1.1 bedoelde gebouwen, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-4", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. het hoofdgebouw mag uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  2. de inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 2000 m3;
  3. binnen het hoofdgebouw is maximaal 50 m2 vloeroppervlak ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten toegestaan;
  4. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
  5. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  6. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 m te bedragen.

19.2.1.3 Bijgebouwen

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.1.1 sub b bedoelde bijgebouwen, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-4", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. Binnen het bouwvlak mag één bijgebouw worden gebouwd waarbij de oppervlakte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 200 m2, de hoogte niet meer mag bedragen dan 9 m en de goothoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
  2. Buiten het bouwvlak mogen bijgebouwen worden gebouwd waarbij het gezamenlijk bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 25 m2, de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 m en de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

19.2.1.4 Molens

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.1.1 sub c bedoelde molens mag de hoogte niet meer bedragen dan 6 m en de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen 5 m.

19.2.1.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.1.1 sub d en artikel 19 lid 2.1.1 sub e bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-4", mag de hoogte niet meer bedragen dan 2 m.

19.2.2 Landgoed Het Eng

19.2.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de gronden met de specifieke bouwaanduiding "sba-5" mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. een samenhangend complex van gebouwen met ten hoogste 3 wooneenheden, met kantoor- of praktijkruimten;
  2. maximaal één vrijstaand bijgebouw, ten behoeve van de bestemming;
  3. molens ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

19.2.2.2 Hoofdgebouw

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.2.1 bedoelde gebouwen, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-5", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. Het totale oppervlak aan gebouwen mag niet meer bedragen dan 1000 m2, waarvan maximaal 20 % mag worden gebruikt ten behoeve van kantoor en praktijkruimten.
  2. Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.2.1 sub a bedoelde gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
    1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 13 m;
    2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.

19.2.2.3 Bijgebouwen

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.2.1 sub b bedoelde bijgebouw, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-5", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  3. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2.

19.2.2.4 Molens

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.2.1 sub c bedoelde molens mag de hoogte niet meer bedragen dan 6 m.

19.2.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.2.1 sub d bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-5", mag de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

19.2.3 Landgoed Biesterbosch

19.2.3.1 Algemeen

Ter plaatse van de gronden met de specifieke bouwaanduiding "sba-6" mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. per onderscheiden bouwvlak een samenhangend complex van gebouwen met, op alle bouwvlakken tezamen, ten hoogste 6 wooneenheden, met kantoor- of praktijkruimten en één stoeterij;
  2. per onderscheiden bouwvlak maximaal 1 vrijstaand bijgebouw, waaronder begrepen een poortgebouw, ten behoeve van de bestemming;
  3. molens ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

19.2.3.2 Hoofdgebouw

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.3.1 bedoelde gebouwen, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-6", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden
  1. Het totale oppervlak aan gebouwen mag niet meer bedragen dan 2000 m2, waarvan maximaal 20 % mag worden gebruikt ten behoeve van kantoor en praktijkruimten.
  2. Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.3.1 sub a bedoelde gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
    1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 15 m, met dien verstande dat voor een stoeterij de hoogte niet meer mag bedragen dan 11 m;
    2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, met dien verstande dat voor een stoeterij de goothoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

19.2.3.3 Bijgebouwen

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.3.1 sub b bedoelde bijgebouw, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-6", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, met dien verstande dat voor een poortgebouw de hoogte niet meer mag bedragen dan 14 m;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m, met dien verstande dat voor een poortgebouw de goothoogte niet meer mag bedragen dan 9 m.
  3. de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 200 m2 bedragen.

19.2.3.4 Molens

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.3.1 sub c bedoelde molens mag de hoogte niet meer bedragen dan 6 m.

19.2.3.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.3.1 sub d bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-6", mag de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

19.2.4 Landgoed Nieuwe Steeg

19.2.4.1 Algemeen

Ter plaatse van de gronden met de specifieke bouwaanduiding "sba-7", voorzover gelegen binnen de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. per onderscheiden bouwvlak een samenhangend complex van gebouwen met, op alle bouwvlakken tezamen, ten hoogste 6 wooneenheden, met kantoor- of praktijkruimten en één beheerderswoning inclusief één koetshuis;
  2. per onderscheiden bouwvlak maximaal 1 vrijstaand bijgebouw ten behoeve van de bestemming;
  3. molens ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

19.2.4.2 Hoofdgebouw

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.4.1 bedoelde gebouwen, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-7", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden
  1. Het totale oppervlak aan gebouwen mag niet meer bedragen dan 2000 m2, waarvan maximaal 20 % mag worden gebruikt ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten.
  2. Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.4.1 sub a bedoelde gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
    1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 15 m, met dien verstande dat voor een koetshuis de hoogte niet meer mag bedragen dan 11 m;
    2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, met dien verstande dat voor een koetshuis de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6,5 m.

19.2.4.3 Bijgebouwen

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.4.1 sub b bedoelde bijgebouw, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-7", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  3. de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 200 m2.

19.2.4.4 Molens

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.4.1 sub c bedoelde molens mag de hoogte niet meer bedragen dan 6 m.

19.2.4.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.4.1 sub d bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-7", mag de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

19.2.5 Landgoed Het Grootveld

19.2.5.1 Algemeen

Ter plaatse van de gronden met de specifieke bouwaanduiding "sba-8" mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. een samenhangend complex van gebouwen met ten hoogste 2 wooneenheden, met kantoor- of praktijkruimten en gastenverblijf;
  2. maximaal één vrijstaand bijgebouwen, ten behoeve van de bestemming;
  3. molens ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

19.2.5.2 Hoofdgebouw

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.5.1 bedoelde gebouwen, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-8", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden
  1. Het totale oppervlak aan gebouwen mag niet meer bedragen dan 900 m2.
  2. Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.5.1 sub a bedoelde gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
    1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
    2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

19.2.5.3 Bijgebouwen

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.5.1 sub b bedoelde bijgebouw, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-8", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;

19.2.5.4 Molens

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.5.1 sub c bedoelde molens mag de hoogte niet meer bedragen dan 6 m

19.2.5.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.5.1 sub d bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-8", dienen de volgende regels in acht te worden genomen:
  1. de hoogte van vrijstaande antennemasten mag niet meer bedragen dan 15 m;
  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

19.2.6 Landgoed Heerlijkheid Eck en Wiel

19.2.6.1 Algemeen

Ter plaatse van de gronden met de specifieke bouwaanduiding "sba-9", voorzover gelegen binnen de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. per onderscheiden bouwvlak een samenhangend complex van gebouwen met, op alle bouwvlakken tezamen, ten hoogste 3 wooneenheden met kantoor- en praktijkruimten;
  2. voor zover de gronden zijn aangeduid als "bijgebouwen": vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van de bestemming;
  3. molens ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming;
  5. de gebouwen zoals genoemd in artikel 19 lid 2.6.1 sub a en artikel 19 lid 2.6.1 sub b mogen pas worden gebouwd indien 75% van de oppervlakte bos en/of natuur is aangelegd overeenkomstig de "Totaalvisie Heerlijkheid Eck en Wiel".

19.2.6.2 Hoofdgebouw

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.6.1 bedoelde gebouwen, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-9", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen de bouwvlakken;
  2. de hoofdgebouwen moeten op een verhoging worden gebouwd waarbij de verhoging niet meer mag bedragen dan is aangegeven in de "Totaalvisie Heerlijkheid Eck en Wiel"; de verhoging waarop gebouwd wordt, geldt bij de berekening van de goot- en bouwhoogte als peil;
  3. de hoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  5. per wooneenheid mag maximaal 50 m2 gebruikt worden ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten.

19.2.6.3 Bijgebouwen

Bij de bouw van het in artikel 19 lid 2.6.1 sub b bedoelde bijgebouwen, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-9", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de bijgebouwen mogen uitsluitend binnen de aanduiding "bijgebouwen" gebouwd worden;
  2. de hoogte mag niet meer bedragen dan door middel van de maatvoeringsaanduiding op de verbeelding is aangegeven;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan door middel van de maatvoeringsaanduiding op de verbeelding is aangegeven.

19.2.6.4 Molens

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.6.1 sub c bedoelde molens mag de hoogte niet meer bedragen dan 6 m

19.2.6.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bij de bouw van de in artikel 19 lid 2.6.1 sub d bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-9", mag de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

19.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen: 
  1. de opslag van mest, goederen en materieel in de open lucht; 
  2. de plaatsing van kampeermiddelen.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.4.1

Het is verboden binnen de bestemming “Wonen - Landhuis” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: 
  1. werken en werkzaamheden die direct zijn gericht op het storten, deponeren of op andere wijze opslaan van baggerspecie, grond, puin of afvalmaterialen, voorzover deze van elders zijn aangevoerd; 
  2. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, voorzover dit niet betreft de verzorging van de aanwezige houtopstanden; 
  3. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden; 
  4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, voorzover het niet betreft paden ten behoeve van de ontsluiting en ten behoeve van het normale beheer; 
  5. het graven, verbreden, verdiepen of dempen van waterpartijen en watergangen of het aanbrengen van drainagevoorzieningen.

19.4.2

Het gestelde in artikel 19 lid 4.1 geldt niet indien en voor zover de Boswet van toepassing is.

19.4.3

Het in artikel 19 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor: 
  1. werken en werkzaamheden die zijn gericht op de realisering van het inrichtingsplan dat door het bevoegd gezag is goedgekeurd;
  2. werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies, die het plan aan de gronden toekent; 
  3. werken en werkzaamheden, voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een vergunning is verleend ingevolge de Ontgrondingenwet; 
  4. werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren; 
  5. werken en werkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken; 
  6. werken en werkzaamheden ten aanzien waarvan door Burgemeester en Wethouders is medegedeeld dat deze, wat aard en omvang betreft, van zodanige ondergeschikte betekenis zijn, dat voor de uitvoering daarvan geen omgevingsvergunning wordt vereist.

19.4.4

 Burgemeester en Wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 19 lid 4.1, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.