Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, eerste herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIBP20100005-vi01

Artikel 18 Waarde - Archeologisch waardevol gebied

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologisch waardevol gebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

18.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming “Waarde - Archeologisch waardevol gebied” mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen en voor zover bij de bouw hiervan geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd die dieper reiken dan 0,30 m beneden het bestaande maaiveld.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

18.4.1

Het is verboden binnen de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologisch waardevol gebied” de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: 
  1. het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden; 
  2. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren of het aanbrengen van drainage; 
  3. het verwijderen van bestaande funderingen; 
  4. het verlagen van het waterpeil; 
  5. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten; 
  6. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem; 
  7. het aanplanten van een houtopstand, waaronder begrepen een bos, boomgaard, zacht-fruitopstand, (boom)kwekerij of windsingel, of het rooien daarvan waarbij stobben worden verwijderd; 
  8. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden/- banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; 
  9. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

18.4.2

Het in artikel 18 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor: 
  1. werken en werkzaamheden die het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande oppervlakteverhardingen, beplantingen langs wegen en bestaande tracés van kabels en leidingen; 
  2. werken en werkzaamheden, indien en voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een omgevingsvergunning is verleend; 
  3. werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren; 
  4. werken en werkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken; 
  5. werken en werkzaamheden die archeologisch onderzoek betreffen.

18.4.3

Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 18 lid 4.1, kan alleen worden verleend indien uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld.