Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Maatschappelijk” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, met dien verstande dat maximaal 25% van de totale vloeroppervlakte van de maatschappelijke voorziening mag worden gebruikt voor ondergeschikte detailhandel en horeca, met een maximum van 30 m2;
-
b. het behoud van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument';
-
c. voorzieningen van algemeen nut;
met de daarbij behorende:
-
d. tuinen, erven en terreinen;
-
e. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
f. wegen en paden;
-
g. groenvoorzieningen;
-
h. parkeervoorzieningen;
-
i. waterlopen en waterpartijen;
-
j. speelvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub e;
-
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, behoudens het bepaalde in sub c;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak maximaal het aangegeven percentage bedragen;
-
d. de goot- en bouwhoogte mogen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;
-
e. gebouwen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden:
-
1. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
-
2. de minimale afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt 3 meter;
-
3. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale goot- respectievelijk maximale bouwhoogte als bedoeld in sub c;
-
4. de gebouwen dienen te worden gebouwd achter de voorgevellijn.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevellijn gebouwd worden;
-
b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m2;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak maximaal het aangegeven percentage bedragen;
-
d. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 4 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen;
-
e. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de procedure zoals aangegeven in artikel 17, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
-
a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
-
c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
-
d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
-
e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
-
f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.2 onder b voor het toestaan van een gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde van maximaal 100 m2, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
6.5.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Maatschappelijk" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of “Tuin”, mits:
-
a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet;
-
b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
-
c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
-
d. het gebruik als wonen vanuit het oogpunt van volkshuisvesting aanvaardbaar is, passend binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
-
e. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
-
f. het aantal woningen na wijziging niet meer bedraagt dan 1 dan wel het bestaande aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal;
-
g. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
-
h. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 7 (“Tuin”) en artikel 9 (“Wonen”) in acht worden genomen.
6.5.2 Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 6.5.1 geldt de procedure zoals vervat in artikel 17.