direct naar inhoud van Artikel 9 Woongebied
Plan: Elzenbos
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBRELZ120000-va01

Artikel 9 Woongebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep;
  • c. ter plaatse of binnen een marge van maximaal 10 meter ten weerszijden van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - hoofdontsluiting' is een hoofdontsluiting toegestaan;
  • d. ter plaatse of binnen een marge van maximaal 10 meter ten weerszijden van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - wijkontsluiting' is een wijkontsluiting toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' is een onderwijsvoorziening met medische dienstverlening toegestaan met een maximale perceelsoppervlakte (inclusief bijbehorende gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen, waaronder speelplein en parkeervoorzieningen) van 5.000 m²;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' is een geluidwerende voorziening toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • g. langzaamverkeersroutes, wegen en paden;
  • h. verblijfsgebied;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. tuinen en erven;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, alsmede ondergrondse afvalcontainers ten behoeve van afvalverwerking;
  • n. parkeervoorzieningen, waarbij voor vrijstaande, twee-aaneengebouwde en geschakelde woningen een parkeernorm van 2,1 aangehouden wordt en voor aaneengebouwde woningen een parkeernorm van 1,7;
  • o. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2 Bouwregels

9.2.1 Algemeen

Maximaal 60% van het bouwperceel mag worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van woningen in één bouwlaag met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4 en 8 meter, waarvoor een maximaal bebouwingspercentage van 100% geldt.

9.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. er mogen maximaal 605 woningen gebouwd worden;
  • b. de voorgevel van een hoofdgebouw dient minimaal 3 meter uit de voorste bouwperceelsgrens te worden gebouwd, waarbij de voorgevel parallel aan de ontsluitingsweg gelegen dient te zijn;
  • c. er mogen uitsluitend grondgebonden woningen worden gebouwd;
  • d. de maximale diepte bedraagt:

Woningtype   Maximale diepte    
vrijstaande woningen   15 m¹    
half-vrijstaande woningen   15 m¹   é  
geschakelde woningen   15 m¹    
aaneengesloten woningen   12 m¹    

  • e. de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt:

Woningtype   Minimale afstand hoofdgebouw tot zijdelingse perceelgrens    
vrijstaande woningen   3 m aan één zijde en 1,5 m aan de andere zijde    
half-vrijstaande woningen   3 m aan één zijde    
geschakelde woningen   3 m aan één zijde    
aaneengesloten woningen   n.v.t.    

  • f. de maximale breedte van het hoofdgebouw bedraagt:

Woningtype   Maximale breedte hoofgebouw    
vrijstaande woningen   15 m    
half-vrijstaande woningen   12 m    
geschakelde woningen   12 m    
aaneengesloten woningen   10 m  

  • g. de maximale goot- en/of bouwhoogte zijn middels een maatvoeringssymbool op de verbeelding aangegeven.

9.2.3 Aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 70 m² per woning bedragen, mits de bebouwde oppervlakte van het bouwperceelgedeelte achter de voorgevellijn niet meer bedraagt dan 60%;
  • b. een aan- en/of uitbouw dan wel een bijgebouw mag uitsluitend vanaf 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning worden gebouwd;
  • c. de maximale goot- en bouwhoogte van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen bedragen respectievelijk 3 en 6 meter;
  • d. de afstand tussen het aangebouwde aan- en/of uitbouw dan wel aangebouwd bijgebouw en de achterliggende perceelsgrens moet minimaal 8 meter bedragen;
  • e. aan- en/of uitbouwen mogen tevens gebruikt worden ten behoeve van de woonfunctie;
  • f. in afwijking van het bepaalde in sub d en onverminderd het bepaalde in sub a geldt dat binnen deze afstand een aangebouwde aan- en/of uitbouw dan wel aangebouwd bijgebouw is toegestaan van maximaal 10 m2.

9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevellijn gebouwd worden;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 40 m2 per bouwperceel bedragen, mits de bebouwde oppervlakte van het bouwperceelgedeelte achter de voorgevellijn niet meer bedraagt dan 60%;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen.

9.2.5 Uitoefening aan huis gebonden beroep

Voor het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep gelden de navolgende bepalingen:

  • a. de woonfunctie moet primair blijven, in die zin dat maximaal 40% van de totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m² per woning; ;
  • b. degene die gebruiker is van de woning, moet ook degene zijn die het aan huis gebonden beroep uitoefent;
  • c. vrijstaande bijgebouwen niet mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep.

9.2.6 Onderwijsvoorziening

Voor het bouwen van een onderwijsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale hoogte van het hoofdgebouw bedraagt 8 meter;
  • b. de minimale afstand van het hoofdgebouw tot de perceelsgrenzen bedraagt 3 meter;
  • c. de maximale bruto-oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt 2.500 m²;
  • d. de maximale goot- en bouwhoogte van de bijgebouwen bedraagt respectievelijk 3 en 6 meter;
  • e. de maximale oppervlakte van de bijgebouwen bedraagt 250 m².

9.2.7 Geluidwal

De maximale hoogte van de geluidwerende voorziening ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' bedraagt 6 meter.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

9.4 Ontheffing bouwregels
9.4.1 Ontheffing bouwhoogten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 9.2.2 onder g, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de ontheffing mag uitsluitend verleend worden ten behoeve van een incidenteel hoogteaccent op hoekpercelen dan wel percelen aan de buitenste rand van het plangebied;
  • b. de ontheffing mag uitsluitend verleend worden voor een maximale hoogte van drie bouwlagen met een kap, met een maximale goot- en nokhoogte van 10 en 14 meter.

9.4.2 Ontheffing geluidwal

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' ontheffing verlenen van het bepaalde in 9.2.7 onder de volgende voorwaarden:

  • a. de ontheffing mag uitsluitend verleend worden om te bewerkstelligen dat de woningen binnen het plangebied voldoen aan de eisen uit de Wet geluidhinder;
  • b. de maximale hoogte waarvoor ontheffing verleend mag worden bedraagt 10 meter.

9.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.1 sub a voor:

  • a. de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en de ruimtelijke uitwerking in overeenstemming is met de woonfunctie, dan wel geen ernstige hinder voor de omgeving wordt veroorzaakt. Dit betekent dat:
    • 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m2 per woning;
    • 2. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
    • 3. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;
    • 4. degene die het aan huis gebonden bedrijf uitoefent ook de gebruiker is van de woning;
    • 5. slechts beroepen of bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 en 2 van de als bijlage I bijgevoegde "Lijst aan huis gebonden beroepen en bedrijven";
    • 6. geen onevenredige verstoring mag plaatsvinden van de voorzieningenstructuur;
    • 7. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop –als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis gebonden beroep of bedrijf;
    • 8. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    • 9. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de parkeerbalans, casu quo primair op eigen terrein moet worden geparkeerd door gebruiker en bezoekers;
    • 10. reclame- uitingen beperkt moeten blijven een en ander conform de wettelijke bepalingen;
    • 11. het bij de woning behorende bouwperceel niet mag worden gebruikt voor werkzaamheden en opslag ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf;
    • 12. vrijstaande bijgebouwen niet mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
          • a. de bewoning van een deel van het hoofdgebouw en/of bijgebouwen als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
    • 13. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
    • 14. op het perceel een woning aanwezig dient te zijn;
    • 15. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 16. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 17. inwoning in beginsel plaatsvindt, bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
    • 18. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is en het bijgebouw op maximaal 10 meter van het hoofdgebouw staat;
    • 19. maximaal 60 m2 van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 20. burgemeester en wethouders kunnen de ontheffing intrekken indien de noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
  • b. de uitoefening van een bed and breakfast, mits deze voldoet aan het vigerende gemeentelijke beleid ter zake.

9.6 Procedure

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 9.4 en 9.5 geldt de procedure zoals vervat in artikel 17.1.