direct naar inhoud van Artikel 9 Natuur - 1
Plan: Buitengebied Beuningen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPbuitengebied-onhe

Artikel 9 Natuur - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Algemeen

De voor Natuur - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en natuurwaarden;
  • b. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;
  • c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. doeleinden van openbaar nut;
  • f. bestaande dijkmagazijnen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 9.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

9.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 9.1.1:

a Landschappelijke en natuurwaarden

Het beleid binnen deze bestemming is gericht op het behoud, beheer en herstel van de aanwezige bebossing en het open water.

b Extensief recreatief medebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.

c Dijkmagazijn

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - dijkmagazijn" is een dijkmagazijn toegestaan waarin culturele en educatieve doeleinden, met de bijbehorende ondergeschikte horeca is toegestaan.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - dijkmagazijn" een dijkmagazijn is toegestaan.

9.2.2 Dijkmagazijn

De bestaande dijkmagazijnen zijn toegestaan in de bestaande maatvoering.

9.2.3 Maatvoering

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 2 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. bedraagt de bouwhoogte voor bouwwerken ten behoeve van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen dan wel schuilvoorzieningen maximaal 3 m.
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor :

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor lawaaisporten;
  • c. voor verblijfsrecreatie;
  • d. voor het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • e. voor het afgraven, verlagen, egaliseren of ophogen van de bodem.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 9.4.4. opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

9.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 9.4.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of natuurbeheer en ontwikkeling.
9.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 9.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 9.1.2. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 9.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.

9.4.4 Schema omgevingsvergunningen
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen   de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  
het egaliseren, vergraven of ophogen van de bodem, met uitzondering van werkzaamheden ten behoeve van het normale onderhoud en/of natuurbeheer en natuurontwikkeling   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke- en natuur-
waarden.