direct naar inhoud van Artikel 23 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed
Plan: Buitengebied Beuningen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPbuitengebied-onhe

Artikel 23 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

23.1 Bestemmingsomschrijving
23.1.1 Algemeen

De voor Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de afvoer van rivierwater , en overeenkomstig de in 23.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

23.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 23.1.1: het bouwen is uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 23.4.1.

a Activiteiten
  • a. Binnen deze bestemming mogen de gronden en opstallen uitsluitend worden bebouwd en gebruikt voor ongeschikte activiteiten, zoals:
    • 1. een eenmalige uitbreiding van de bebouwingsoppervlakte en/of de inhoud van ten hoogste 10% van de bestaande bebouwing;
    • 2. tijdelijk bouwen en/of gebruiken anders dan bedoeld in artikel 6.11, eerste lid, onderdeel b, van de Waterregeling;
    • 3. overig bouwen en/of gebruiken van, vanuit rivierkundig opzicht ondergeschikt belang.
  • b. Ook mogen gronden worden gebruikt voor riviergebonden activiteiten; hieronder wordt verstaan:
    • 1. de aanleg of wijziging van waterstaatkundige kunstwerken (bruggen, sluizen, waterkeringen e.d.);
    • 2. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veilige afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
    • 3. de bouw of wijziging van waterkrachtcentrales;
    • 4. de vestiging of uitbreiding van overslagbedrijven of het realiseren van overslagfaciliteiten, uitsluitend voorzover het bouwen en/of het gebruik gekoppeld is aan het vervoer over de river;
    • 5. de aanleg of wijziging van scheepswerven;
    • 6. de realisatie van natuur;
    • 7. uitbreiding van bestaande steenfabrieken;
    • 8. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden; of
    • 9. de winning van oppervlaktedelfstoffen;
  • c. In aanvulling op het bepaalde in sub a. zijn niet-riviergebonden activiteiten niet toegestaan, tenzij voldaan wordt aan één van de volgende voorwaarden:
    • 1. het bouwen en/of het gebruik heeft een groot openbaar belang en het bouwen en/of het gebruik kan niet redelijkerwijs buiten het rivierbed worden gerealiseerd;
    • 2. het bouwen en/of het gebruik heeft een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven en het bouwen en/of het gebruik kan redelijkerwijs niet buiten het rivierbed worden gerealiseerd;
    • 3. het bouwen en/of het gebruik betreft een functieverandering binnen de bestaande bebouwing; of
    • 4. het betreft een bouwen en/of een gebruik die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie.
    • 5. Het bouwen is uitsluitend toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 23.4.1.
23.2 Bouwregels

Op de primair tot “Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed” bestemde gronden zijn geen gebouwen en geen andere bouwwerken toegestaan, met uitzondering van de bestaande gebouwen en bestaande andere bouwwerken.

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit voor de veiligheid en/of de afvoer van rivierwater noodzakelijk is.

23.4 Afwijken van de bouwregels
23.4.1 Omgevingsvergunning oprichten bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toe te staan ten behoeve van deze bestemming en de hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van het stroomvoerend rivierbed wordt voldaan aan de volgende algemene voorwaarden:

  • a. er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  • b. er is geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  • c. er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • d. omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend na het bereiken van overeenstemming met de rivierbeheerder.

Voor de in 23.1.2 onder a, sub c genoemde activiteiten gelden voorts de aanvullende voorwaarden:

  • e. de resterende, blijvende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen wordt duurzaam gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn;
  • f. de gevraagde rivierverruimingsmaatregelen worden genomen, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
23.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen, om overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening de grenzen van deze dubbelbestemming te wijzigen of deze dubbelbestemming te verwijderen indien dit uit het oogpunt van het waterbelang noodzakelijk is.