direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluherziening bouwvlakken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1436-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

De aanleiding voor het opstellen van deze herziening is de reparatie van een onbedoeld beperkende regeling ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen binnen de bestemmingsplannen Esvelderbeekzone en Molweg I. Voor het bestemmingsplan Topperweg I wordt de vorm en situering van het bouwvlak op de verbeelding aangepast aan een gewijzigd woningontwerp. In paragraaf 1.1.1 en 1.1.2 wordt dit toegelicht.

1.1.1 Esvelderbeekzone en Molweg I

Op de verbeelding van de bestemmingsplannen Esvelderbeekzone en Molweg I zijn, binnen de bestemmingsvlakken voor 'Wonen', bouwvlakken opgenomen. In de bestemmingsplannen Esvelderbeekzone en Molweg I is in de regels van de bestemming 'Wonen' opgenomen dat gebouwen alleen binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd. Hierdoor moeten zowel de woning als de bijgebouwen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. Deze regeling is echter niet als zodanig bedoeld.

Voor woningen in het buitengebied zijn slechts in een klein aantal gevallen bouwvlakken opgenomen. Conform de huidige standaardregels voor woningen in het buitengebied mogen bijgebouwen binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd. Als er een bouwvlak op een verbeelding wordt aangegeven, heeft dat tot doel dat het hoofdgebouw binnen dat vlak wordt gebouwd. Bijgebouwen mogen dan buiten het bouwvlak, maar moeten binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd.

In het bestemmingsplan 'Esvelderbeekzone' en 'Molweg I' zijn geen mogelijkheden opgenomen die uitvoering van bijgebouwen buiten het bouwvlak mogelijk maken, bijvoorbeeld door wijziging of afwijken met een omgevingsvergunning. Daarom is deze herziening van de genoemde bestemmingsplannen op dit onderdeel noodzakelijk.

Om deze onbedoeld beperkende regeling te herstellen wordt deze regel gewijzigd, door middel van een parapluherziening. Daarbij wordt het mogelijk om het bijgebouw buiten het bouwvlak, maar wel binnen het bestemmingsvlak, te bouwen.

De parapluherziening ten aanzien van deze regeling voor bijgebouwen geldt voor de volgende bestemmingsplannen:

  • Esvelderbeekzone, vastgesteld door de gemeenteraad op 26 februari 2013;
  • Molweg I, vastgesteld door de gemeenteraad op 9 juli 2013.
1.1.2 Topperweg I

Op 24 mei 2017 is het bestemmingsplan 'Topperweg I, partiële herziening Buitengebied 2012' vastgesteld, om de verplaatsing van de kleine woning op Topperweg 48A mogelijk te maken. Voor deze nieuw te bouwen woning is een bouwvlak op de verbeelding aangegeven. Na vaststelling van dit bestemmingsplan is het voorlopig ontwerp van deze woning gewijzigd, waardoor deze niet meer past binnen het op de verbeelding opgenomen bouwvlak.

In dit bestemmingsplan zijn de bestemmingsplanregels van artikel 20 'Wonen' van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012 geconsolideerde versie' van toepassing verklaard. In deze regels is ook opgenomen dat, indien er een bouwvlak is opgenomen op de verbeelding, gebouwen binnen dit bouwvlak moeten worden gebouwd. Dat geldt in dit geval dus ook voor de bijgebouwen. Omdat de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' op dit moment niet worden herzien, worden voor dit specifieke perceel de grootte en vorm van het bouwvlak zodanig aangepast aan het voorlopig ontwerp, dat zowel de woning als het bijgebouw binnen dit bouwvlak komen te vallen. Deze wijziging van het bouwvlak heeft enkel betrekking op de verbeelding. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen in de planregels, dus de maximale inhoud en maatvoering van de te bouwen woning en het bijgebouw blijven ongewijzigd.

De parapluherziening ten aanzien van het aanpassen van het bouwvlak geldt voor het volgende bestemmingsplan:

  • Topperweg I, partiële herziening Buitengebied 2012", vastgesteld door de gemeenteraad op 24 mei 2017.

Voorliggend plan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De toelichting is opgebouwd uit acht hoofdstukken. Na dit hoofdstuk beschrijft hoofdstuk 2 de bestaande situatie. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de plannen beschreven. Hoofdstuk 4 geeft het beleidskader weer, in hoofdstuk 5 worden de randvoorwaarden omschreven. Hoofdstuk 6 gaat vervolgens over de juridische aspecten. In hoofdstuk 7 is aandacht voor de economische uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 8 gaat tenslotte in op de resultaten van de procedure ten behoeve van deze parapluherziening.

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie

2.1 Begrenzing plangebied

2.1.1 Esvelderbeekzone

Het plangebied Esvelderbeekzone ligt tussen Barneveld-Noord en het bedrijventerrein Harselaar. In 2015 is binnen dit plangebied het bestemmingsplan Esvelderbeekzone I vastgesteld, waarin wel de juiste formulering voor de bijgebouwen bij woningen is opgenomen. De planbegrenzing van de voorliggende paprapluherziening omvat de bestemmingsplangrens van "Esvelderbeekzone" met uitzondering van het plangebied Esvelderbeekzone I.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1436-0002_0001.png"

Afbeelding 1: plangebied Esvelderbeekzone

2.1.2 Molweg I

Het plangebied Molweg I ligt aan de Molweg 28 bij de kern Terschuur. Op deze locatie is in 2013 de agrarische bestemming omgezet naar een woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1436-0002_0002.png"

Afbeelding 2: plangebied Molweg I

2.1.3 Topperweg I

Het plangebied Topperweg I ligt aan de Topperweg 48/48A nabij de kern Kootwijkerbroek. Het plangebied wordt rondom begrensd door woningen, een niet-agrarisch bedrijf en agrarische bedrijven met daarbij behorende landerijen. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1436-0002_0003.png"

Afbeelding 3: Plangebied Topperweg I

2.2 Geldende bestemmingen

2.2.1 Esvelderbeekzone en Molweg I

De herziening heeft betrekking op de bestemming 'Wonen", welke is opgenomen in:

  • artikel 9 van de regels van het bestemmingsplan Esvelderbeekzone;
  • artikel 5 van de regels van het bestemmingsplan Molweg I.

2.2.2 Topperweg I

De herziening heeft betrekking op de aanpassing van het bouwvlak op het nieuwe bouwperceel. De planregels en overige aanduidingen op de verbeelding worden niet gewijzigd.

Hoofdstuk 3 PLANBESCHRIJVING

3.1 Esvelderbeekzone en Molweg I

Er wordt met deze herziening geen bouwplan mogelijk gemaakt, alleen de bouwregel omtrent de mogelijkheid van het bouwen van bijgebouwen buiten het bouwvlak wordt gewijzigd. In de betreffende bestemmingsplannen is aangegeven dat alle gebouwen, waaronder de woning en bijgebouwen, binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak moeten worden gebouwd. Onbedoeld is deze regeling op deze wijze genomen in het bestemmingsplan.

Voor woningen in het buitengebied is slechts in een klein aantal gevallen een bouwvlak opgenomen. Conform de huidige standaardregels voor woningen in het buitengebied mogen bijgebouwen binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd. Als er een bouwvlak op een verbeelding wordt aangegeven, heeft dat tot doel dat het hoofdgebouw binnen dat vlak wordt gebouwd. Bijgebouwen mogen dan buiten het bouwvlak, maar binnen het bestemmingsvlak, worden gebouwd. De regels in deze twee bestemmingsplannen vormen door deze formulering, een onbedoelde belemmering voor de uitvoering van een mogelijk bouwplan voor het bijgebouw bij de woning. Met deze herziening wordt de regeling daarop aangepast.

Deze herziening van de bestemmingsplannen Esvelderbeekzone en Molweg I heeft niet tot gevolg dat er extra bouwmogelijkheden ontstaan.

3.2 Topperweg I

Deze herziening van het bestemmingsplan Topperweg I heeft tot gevolg dat de woning anders gesitueeerd wordt op het bouwperceel en dat het bijgebouw bij de woning binnen het bouwvlak kan worden gebouwd. De vastgestelde maximale inhouds-, oppervlakte- en hoogtematen voor de bouw van de woning en het bijgebouw worden niet gewijzigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1436-0002_0004.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1436-0002_0005.png"

VerbeeldingTopperweg I bestaand Verbeelding Topperweg 1 gewijzigd

Hoofdstuk 4 BELEIDSKADER

Deze parapluherziening heeft betrekking op een reparatie van een onbedoeld beperkende regeling en de aanpassing van de vormgeving en situering van een bouwvlak. Aangezien deze herziening bij recht geen extra woningen en/of niet-agrarische bedrijven mogelijk maakt, is er geen sprake van directe doorwerking van Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Vandaar dat deze beleidskaders niet zijn opgenomen.

Hoofdstuk 5 RANDVOORWAARDEN

Het is gebruikelijk om een bestemmingsplanherziening te toetsen aan de volgende randvoorwaarden: bodem, cultuurhistorie, ecologie, externe veiligheid, geluid, geur, ladder voor duurzaamheid, leidingen, luchtkwaliteit, milieueffectrapportage, milieuzonering, natuur en landschap, veiligheid, verkeer en water. De regeling in deze parapluherziening heeft slechts betrekking op een reparatie van een onbedoeld beperkende regeling en de aanpassing van de vormgeving en situering van een bouwvlak. In de situatie van deze parapluherziening zijn deze randvoorwaarden niet in het geding en kan toetsing achterwege blijven.

Hoofdstuk 6 JURIDISCHE ASPECTEN

Deze parapluherziening is gebaseerd op de volgende bestemmingsplannen:

  • "Esvelderbeekzone" (met identificatienummer NL.IMRO.0203.1173-0002), vastgesteld op 26 februari 2013;
  • "Molweg I" (met identificatienummer NL.IMRO.0203.1201-0002), vastgesteld op 9 juli 2013.
  • "Topperweg I"(met identificatienummer NL.IMRO.0203.1380-0002), vastgesteld op 24 mei 2017.

Voor de bestemmingsplannen 'Esvelderbeekzone' en 'Molweg I' geldt dat de regels van de bestemming 'Wonen' worden aangepast zodat de bouw van bijgebouwen buiten het bouwvlak is toegestaan.

Voor het bestemmingsplan 'Topperweg I' geldt een aanpassing op de verbeelding waarbij het bouwvlak wordt aangepast zodat de woning en het bijgebouw binnen het bouwvlak kunnen worden gebouwd.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1 bevat de algemene voor het plangebied geldende bepalingen, de inleidende regels.
  • Hoofdstuk 2 regelt de bestemmingen en het daarop toegestane gebruik.
  • Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, zoals de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene afwijking- en algemene wijzigingsregels en tot slot de algemene procedureregels.
  • Hoofdstuk 4 betreft het overgangsrecht en de slotbepaling.

Hoofdstuk 7 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

7.1 Grondexploitatie

Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan voorkomt dat in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is aangewezen. Nu het onderhavige plan de bouw van een woning (of een ander bouwplan zoals dat in artikel 6.2.1 Bro is opgenomen) mogelijk maakt, is dit aan de orde.

Deze herziening van de bestemmingsplannen heeft niet tot gevolg dat er extra bouwmogelijkheden ontstaan. Er wordt daardoor met deze herziening geen concreet nieuw bouwplan mogelijk gemaakt, maar enkel de regels omtrent het bouwvlak worden gewijzigd, zodat bijgebouwen ook buiten het bouwvlak en binnen het bestemmingsvlak kunnen worden opgericht.

Doordat de verhaalbare kosten, bedoeld in artikel 6.2.4, onderdelen b tot en met f Bro, uitsluitend de reparatie van een onbedoeld beperkende regeling betreffen behoeft er op grond van artikel 6.2.1a, onder c Bro in dit geval geen exploitatieplan vastgesteld te worden.

Hoofdstuk 8 OVERLEG EN MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID

De procedure voor het gedeeltelijk herzien van een bestemmingsplan is door de wetgever geregeld. Conform artikel 1.3.1. Besluit ruimtelijke ordening (Bro) heeft het college op 21 september 2017 in de Barneveldse Krant en Barneveld Huis-aan-Huis en langs elektronische weg kennis gegeven van het voornemen om de voorliggende parapluherziening van de geldende bestemmingsplannen voor te bereiden. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belanghebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening. Pas daarna wordt de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van de parapluherziening opgestart.

8.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Deze parapluherziening heeft niet tot het gevolg dat er extra bouwmogelijkheden ontstaan.

Er is in het gebied van de voorgenomen ontwikkeling geen sprake van bijzondere waarden of andere situaties waardoor deze ontwikkeling zou raken aan enig nationaal belang. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.

Verder is er geen sprake van provinciale belangen, zodat ook is afgezien van vooroverleg met de provincie Gelderland. Op grond van artikel 3.1.1 lid 2 Bro kan derhalve worden afgezien van overleg in door de provincie en het Rijk aangegeven gevallen.

Het Waterschap Vallei & Veluwe heeft aangegeven dat geen vooroverleg nodig is indien de toename van de verharding kleiner is dan 4.000 m² en de waterhuishoudkundige doelen van het waterschap niet in het geding komen door een bestemmingsplan. Hier is sprake van zo een geval. Om die reden heeft geen vooroverleg met het waterschap plaatsgevonden.

Ook belangen van omliggende gemeenten zijn bij dit plan niet in het geding.

8.2 Inspraak

De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en is in Wro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.

Op 15 december 2009 heeft het college besloten dat bij bestemmingsplannen alleen inspraak wordt gevoerd bij plannen waarbij maatschappelijke belangen een rol spelen, die politiek gevoelig liggen of waarbij inspraak een bijdrage kan leveren aan de kwaliteit en/of snellere doorlooptijd van het plan. Daarvan is bij dit plan geen sprake.

8.3 Zienswijzen

Het ontwerp voor de parapluherziening heeft van 2 februari tot en met 15 maart 2018 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gehad om een zienswijze naar voren te brengen. Op 15 maart 2018 is er één schriftelijke zienswijze ingediend. Deze zienswijze is schriftelijk op 16 april 2018 ingetrokken.