Plan: | Donkervoorterweg I |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1144-0003 |
De belangrijkste wetten voor natuurbescherming in Nederland zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beide wetten zijn een Nederlandse vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden zijn overgenomen door de Natuurbeschermingswet 1998, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren.
De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet de aanwijzing van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De Natuurbeschermingswet bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden.
Het plangebied ligt niet dichtbij een gebied met bijzondere gebiedsbescherming (Natura 2000, De Veluwe of een EHS). Een verdere voortoets in het kader van de natuurbeschermingswet is hier dan ook niet benodigd.
De Flora- en faunawet beschermt plant- en diersoorten in de beschermde natuurgebieden én daarbuiten. Ongeveer 500 soorten in Nederland vallen onder de bescherming van deze wet. Om te beoordelen of de beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn, wordt een natuurtoets uitgevoerd.
Door de gemeente Barneveld is een quickscan ecologie uitgevoerd. In de schuren (met name de meest noordelijke) komen vogels voor. Dit betreft plaatselijk algemene soorten zoals de huismus en enige boerenzwaluwnesten. Aangezien op het perceel voldoende ruimte overblijft voor genoemde soorten zal de sloop geen gevaar opleveren voor de plaatselijke populatie huismussen en boerenzwaluwen. Er zijn geen sporen van uilensoorten gevonden.
Gezien de aard van de ingreep, ten opzichte van de huidige waarden van het perceel, is het niet aannemelijk dat door de sloop en bestemmingswijziging ecologische waarden worden aangetast of voorschriften uit de Natuurbeschermingswet en of Flora en faunawet worden overtreden.
Ten alle tijde geldt dat, om te voorkomen dat eventueel vogels tijdens de broedtijd worden verstoord, het slopen van de gebouwen buiten het voortplantingsseizoen dient te geschieden. Dat wil zeggen voor maart en na medio juli (tenzij onderzocht en geconstateerd is dat geen broedgeval aanwezig is).