direct naar inhoud van 5.9 Luchtkwaliteit
Plan: Essenerweg VIII
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1134-0003

5.9 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen. Hierin is opgenomen dat bij een ruimtelijk besluit de gevolgen voor de luchtkwaliteit getoetst moet worden. Om te bepalen of de kwaliteit van de lucht ter plaatse voldoet aan de eisen uit de Wet milieubeheer en de daarop gebaseerde regelgeving, dient bij nieuwe ontwikkelingen onderzoek gedaan te worden naar de luchtkwaliteit. Projecten waarvan aannemelijk is dat deze niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit.

Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet is op genomen in de Wet milieubeheer onder hoofdstuk 5, titel 2. De kern van de Wet luchtkwaliteit bestaat uit kwaliteitseisen voor de buitenlucht die in bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn vastgelegd. Uit de Wet luchtkwaliteit volgt dat een voorgenomen ontwikkeling vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar is indien in ieder geval aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1. Er  worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden;

2. Er  treedt geen verslechtering van de luchtkwaliteit op, of er vindt per saldo een verbetering van de luchtkwaliteit plaats door compenserende maatregelen;

3. De voorgenomen ontwikkeling draagt niet in betekenende mate (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;

4. De voorgenomen ontwikkeling is onderdeel van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Ad 3

Regeling NIBM geeft voor een aantal categorieën van projecten een (getalsmatige) invulling aan de NIBM-grens. Schoolgebouwen en verpleeghuizen worden niet genoemd in de Regeling NIBM. Een schoolgebouw en/of verpleeghuis kan echter wel onder de regeling vallen indien het project de  3% grens niet overschrijdt.

Dit staat gelijk aan dat het project geen grotere  toename mag veroorzaken van ten hoogste 1,2 microgram/m3 voor zowel NO2  als PM10. Als het project niet leidt tot een toename groter dan 3% dan is verdere toetsing aan de grenswaarden niet nodig.

Met behulp van de NIBM-tool van Infomil is door middel van berekeningen getoetst of de 3% grens wordt overschreden. Er is een worst case berekening uitgevoerd. Hierbij wordt uitgegaan van de maximale verkeersaantrekkende werking als gevolg van het inwerking hebben van de school en het verpleeghuis.

Uit de berekening blijkt dat het extra verkeer niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit en dat geen nader onderzoek nodig is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1134-0003_0012.jpg"

Besluit gevoelige bestemmingen

Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Met deze AMvB wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen.

Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Bij deze casus gaat dus wel om gevoelige bestemmingen. Echter de betreffende bestemmingen worden niet gesitueerd aan een provinciale- dan wel rijksweg.

Conclusie

Uit het bovenstaande blijkt dat de voorgenomen ontwikkeling, de school en het verpleeghuis, binnen de begrenzing valt van de Regeling NIBM. Daarnaast is de betreffende locatie niet gelegen aan een provinciale weg waardoor het Besluit gevoelige bestemmingen niet van toepassing is. Verdere toetsing aan de grenswaarden is niet nodig. Het project geldt dus als een NIBM-project en kan doorgaan zonder dat er extra maatregelen nodig zijn. Er is geen luchtkwaliteitsonderzoek nodig.