direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen - 1
Plan: Stroe V
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1133-0004

Artikel 6 Wonen - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woning (niet zijnde gestapelde woningen);
  • b. aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;

met de daarbij behorende:

  • c. gebouwen;
  • d. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • e. tuinen, erven en parkeerplaatsen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Woning

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het hoofdgebouw van een woning mag uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak;
  • b. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 100%;
  • c. voor zover een aanduiding is weergegeven mogen woningen uitsluitend worden gebouwd op de volgende wijze:
    Ter plaatse van de aanduiding   Bouwwijze  
    aaneengebouwd   aaneengebouwd  
    twee-aaneen   twee-aaneen dan wel vrijstaand, per bouwvlak maximaal 2 woningen  
    vrijstaand   vrijstaand, per bouwvlak 1 woning  
  • d. de voorgevel van een woning moet worden gesitueerd in de gevellijn die op de verbeelding is weergegeven, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrije situering';
  • e. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is weergegeven, met dien verstande dat de maximale goothoogte mag worden overschreden door een dakkapel;
  • f. een dakkapel mag uitsluitend worden uitgevoerd met gesloten zijwanden.

6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en overige bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m;
  • b. de goothoogte van aan- en uitbouwen bij een hoofdgebouw zonder verdieping en de goothoogte van overige, vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 7 m bedragen;
  • d. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen en overige bijgebouwen mag - voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak - niet meer bedragen dan 20% van het bouwperceel, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' want daar geldt het percentage dat op de verbeelding is weergegeven, met dien verstande dat;
    • 1. de totale oppervlakte van overige bijgebouwen niet meer dan 60 m2 mag bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt dat de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan is weergegeven;
    • 2. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen niet meer dan de helft van de oppervlakte van het bouwvlak mag bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bebouwd oppervlak (m2)' want daar geldt dat de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is weergegeven.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van pergola's mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. op de gronden die bij eenzelfde woning behoren is één overkapping toegestaan met een oppervlakte van niet meer dan 18 m² en mag de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen.

 

6.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. een goede woonsituatie;
    • c. de verkeersveiligheid;
    • d. de sociale veiligheid; en
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 11.1 van toepassing.

6.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.1 ten behoeve van het situeren van de voorgevel van een woning tot ten hoogste 5 m uit de bedoelde grens van een bouwvlak.
  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.1 en toestaan dat de goothoogte van een woning, zoals weergegeven op de verbeelding, word(en) vergroot met maximaal 3 m.
  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.2 en toestaan dat de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen en overige bijgebouwen maximaal 30% bedraagt.
  • 4. Het afwijken van de bouwregels kan slechts, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de sociale veiligheid;
    • d. de milieusituatie; en
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.5 Specifieke gebruiksregels
  • 1. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van één of meer aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden;
    • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • c. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • d. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  • 2. De maximale oppervlakte van de kantoor- en/of praktijkruimte per woning bedraagt 100 m2 ter plaatse van de aanduiding 'kantoor- en/of praktijkruimte'.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de voorgeschreven bouwwijze als bedoeld in artikel 6.2.1 komt te vervallen, de situering en de vorm van de op de verbeelding weergegeven bouwvlakken worden gewijzigd dan wel op de verbeelding nieuwe bouwvlakken worden weergegeven, mits:

  • 1. de geluidbelasting door het verkeer op geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
  • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de woonsituatie;
    • c. de verkeersveiligheid; en
    • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.