Plan: | Burgthoven (2e fase) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1080-0003 |
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bepaalt dat het oprichten of veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting niet is toegestaan, behoudens omgevingsvergunning. Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) geeft een limitatieve opsomming van die categorieën inrichtingen en van vergunningplichtige inrichtingen. Veehouderijen zijn opgenomen in bijlage 1, categorie 8, onder sub a van dat besluit.
Het bevoegd gezag betrekt bij de beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning de gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken. Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden. Deze wet geeft bindende aanwijzingen aan het bevoegd gezag met betrekking tot het verlenen van de omgevingsvergunning. Slechts in de gevallen waarin de wet dat bepaalt, kan een vergunning worden geweigerd vanwege de nadelige gevolgen van geuremissie vanuit de veehouderij. Daarmee bevat de Wet geurhinder en veehouderij een landsdekkend exclusief beoordelingskader dat, voor zover het de gevolgen van geuremissie vanuit dierenverblijven betreft, in de plaats treedt van de toetsing die anders bij vergunningverlening op grond van de Wabo zou moeten worden uitgevoerd.
Voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld, wordt de waarde uitgedrukt in een ten hoogste toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object. Voor de andere diercategorieën is de waarde een wettelijk vastgestelde afstand die ten minste moet worden aangehouden.
Onder een 'geurgevoelig object' wordt verstaan: een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
De Wet geurhinder en veehouderij geeft gemeenten de mogelijkheid om gebiedsgericht beleid vast te stellen door middel van een geurverordening. De standaardnormen zoals opgenomen in de Wet mogen binnen een bandbreedte naar boven en beneden worden bijgesteld. Op 7 oktober 2008 heeft de raad een geurverordening vastgesteld. De Verordening geurhinder en veehouderij (hierna: geurverordening) trad in werking op 18 oktober 2008. Buiten de gebieden die zijn genoemd in de geurverordening gelden de standaardnormen uit de Wet geurhinder en veehouderij.
Afbeelding 15 Verordening geurhinder en veehouderij
Op grond van de geurverordening bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het plangebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 8 ou/m3.
In de omgeving van het plangebied zijn agrarische bedrijven. SRE Eindhoven heeft berekend dat de geurbelasting van het bedrijf aan Nederwoudseweg 70 op de nog op te richten woningen in het plangebied 5,9 ou/m3 bedraagt (bijlage 7). De geurbelasting voldoet dus aan de norm.
Manege De Burght aan Nederwoudseweg 25 vertrekt naar het paardencentrum aan Valkseweg 128 in Barneveld. Op 1 maart 2011 heeft de gemeenteraad hiertoe het bestemmingsplan "Valkseweg IX" vastgesteld. Het vaststellingsbesluit kreeg formele rechtskracht op 22 april 2011. Het college heeft de omgevingsvergunning voor de manege reeds verleend (nr. 3416). In 2012 is de milieuvergunning voor 40 paarden op naam van Boelsma / Den Hartog ingetrokken.
Op 10 december 1979 is voor het perceel Nederwoudseweg 31 een vergunning (136/79) verleend voor het houden van 40.000 opfokhennen, 32 melkkoeien, 10 stuks jongvee, 48 opfokzeugen en 75 gespeende biggen. In 1996 is alleen de vergunning voor het houden van rundvee overgebleven. In 2006 is het Besluit landbouw milieubeheer (Besluit landbouw) in werking getreden. Het nog vergunde veebestand had een zodanige omvang dat het niet langer vergunningplichtig was, maar dat het onder het Besluit landbouw viel. Omdat er op het perceel (bedrijfsmatig) geen dieren meer worden gehouden, is het Besluit landbouw inmiddels ook niet meer van toepassing. Dit betekent dat er op het perceel Nederwoudseweg 31 geen inrichting meer aanwezig is in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De locatie wordt verwijderd uit het bedrijvenbestand van de gemeente (bijlage 13).
Het aspect geur vormt geen belemmering voor de uitvoering van voorliggend plan.