Plan: | Buitengebied 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1056-0004 |
Overeenkomstig de waterbeheersplannen van Waterschap Vallei en Veluwe werkt de gemeente mee aan een natuurlijker en veerkrachtig watersysteem.
Daarbij wil de gemeente waar nodig rekening houden met klimaatverandering, wat kan leiden tot een afwisseling van grotere neerslagpieken en grotere droogteperioden. Daartoe is van belang om water langer vast te houden om afvoerpieken af te toppen en om droogte te bestrijden. In overeenstemming met het beleid van het waterschap wordt ingezet op afkoppeling van regenwater, aanleggen van waterberging, natuurlijke inrichting van de beekoevers, aanleg van poelen.
Het waterbeleid hangt sterk samen met natuur- en landschapsbeleid. In de gemeente Barneveld komt dat vooral tot uiting in het natuurlijker en veerkrachtiger inrichten van de beken om water vast te houden en de natuur(verbindingen) te versterken, met het waterschap als trekker. Deze ontwikkeling blijft de gemeente ruimtelijk mogelijk maken. In de gemeentelijke Strategische visie staat dat beken een belangrijke verbinding vormen voor (natte) ecologische waarden. Het gaat hierbij niet alleen om de waterloop zelf, maar ook om de direct aanliggende gronden en beekbegeleidende beplanting. In het voorliggende bestemmingsplan zijn regels opgenomen om langs waterlopen die voor natuur en landschap waardevol zijn aan beide zijden een strook vrij te houden van bebouwing. Hierdoor kan op lange termijn een meer natuurlijk verloop mogelijk worden gemaakt, ook voor een natuurlijker en veerkrachtiger watersysteem. In beginsel worden alle bestaande bouwrechten binnen de zone gerespecteerd, maar wordt deze zone zoveel mogelijk gevrijwaard van nieuwe bouwrechten. De precieze breedte van deze zone is afhankelijk van de ligging (bijvoorbeeld binnen of buiten de EHS) en wordt afgestemd met het waterschap.
Innovaties als 'Waterboeren' (water vasthouden, minder waterinlaat) kunnen vragen om (ruimtelijke) facilitering door de gemeente zodra ze concreet genoeg zijn uitgewerkt. Dat geldt ook voor eventuele initiatieven om kwelwater dat nu nog wordt weggepompt om overlast te voorkomen, voor nuttige dan wel hoogwaardige toepassingen (bijvoorbeeld visteelt) te gebruiken.
Het doel van het beleid is om de bestaande biodiversiteit in stand te houden en waar mogelijk verdwenen biodiversiteit terug te brengen.
In het gemeentelijk beleid wordt aangesloten bij het provinciale beleid. Waar mogelijk vindt een bundeling plaats van gemeentelijke inspanningen op het gebied van natuurwaarden met de inspanningen die gericht zijn op de versterking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Hierbij is de term 'natuur' een breed begrip. In het buitengebied gaan natuurwaarden vaak hand in hand met bijvoorbeeld landschapswaarden (zoals bosjes, hagen en houtwallen) en natte elementen zoals beken en poelen. Het doel van het beleid is om de bestaande biodiversiteit in stand te houden en waar mogelijk verdwenen biodiversiteit terug te brengen.
Beleid EHS
Over het algemeen kan het bestaande gebruik op basis van de vigerende bestemming worden gecontinueerd. Zowel binnen als buiten de EHS vindt de gemeente particulier natuurbeheer door landbouwbedrijven en andere particuliere grondeigenaren van belang, naast natuurbeheer door grote terreinbeherende organisaties zoals Natuurmonumenten, Stichting Het Geldersch Landschap en Staatsbosbeheer. Bij veranderingen in het gebruik en nieuwe ontwikkelingen wordt wel expliciet rekening gehouden met de aanwezige ecologische waarden. Voor ontwikkelingen in de EHS is het 'nee, tenzij'-beleid van toepassing.
Op grond van het nieuwe kabinetsbeleid wordt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heroverwogen, waarbij het vervallen van de zogeheten Robuuste Verbindingen als onderdeel van de EHS zeker lijkt. De gemeente zal de robuuste verbinding pas opnemen in het beleid zodra er concreet zicht is op uitvoering. Dit om planologische schaduwwerking te vermijden. In het geval dat de robuuste verbinding definitief wordt geschrapt, zal de gemeente passend bij het landschapsbeleid waar mogelijk met kleine landschapselementen bijdragen aan de ecologische verbinding tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Bij de uitwerking daarvan wordt rekening gehouden met de gave relicten van het kampenlandschap, maar vooral met het landschappelijke patroon van de beken. Doordat de verbinding haaks staat op het patroon van de beekdalen kan deze afbreuk doen aan de leesbaarheid van deze landschappelijke structuur. De gemeente staat daarom een subtiele uitwerking voor, met grotere stapstenen gekoppeld aan de dichtere lintstructuren op de dekzandruggen, met uitlopers richting de beek en bredere natuurlijke oevers langs de beek.
Ten tijde van het opstellen van dit ontwerpbestemmingsplan vindt er een discussie plaats binnen de provincie Gelderland over een herijking van de EHS. Omdat de uitslag van die herijking nog niet bekend is, is deze nog niet vertaald in het ontwerpbestemmingsplan.
Natura 2000
Ontwikkelingen in het buitengebied van de gemeente Barneveld mogen geen significant negatieve invloed hebben op de Natura 2000-gebieden. Daarbij gaat het in de gemeente met name om ontwikkelingen in de veehouderij en de recreatiesector. Initiatieven van individuele bedrijven worden getoetst aan het toetsingskader van de Natuurbeschermingswet 1998, waarbij voor de landbouw het Gelderse convenant stikstof en Natura 2000 leidend is. Bij het beoordelen van ontwikkelingen wordt ook rekening gehouden met het te zijner tijd door de provincie vast te stellen Beheerplan Veluwe.
Ontwikkelingsrichting landschap per deelgebied
Hierna is op hoofdlijnen de gewenste landschappelijke ontwikkeling per deelgebied beschreven. Een nadere uitwerking is opgenomen in bijlage 2.
Agrarisch bedrijvenlandschap
Voor dit deelgebied wordt gestreefd naar ondersteuning van de vernieuwing en verbetering van de ruimtelijke structuur in het buitengebied en vermindering van de milieubelasting.
Verdichting van het gebied bij uitbreiding van landbouwbedrijven is door de kleinschaligheid ruimtelijk geen groot probleem, mits dit wordt aangegrepen om de bedrijven groener in te passen. Dit betekent niet dat ze moeten worden verstopt, omdat ze een herkenbaar onderdeel van het landschap vormen. Door erfbeplanting en houtsingels wordt de impact van meer bebouwing verzacht, terwijl de ruimtelijk en ecologische kwaliteit kan toenemen (landschappelijk casco). Het versterken van het landschappelijk raamwerk door middel van laanbeplantingen (bijvoorbeeld eenzijdig) kan routes markeren en het gebied aantrekkelijker maken en nog minder kwetsbaar voor verdichting.
De ontwikkelingsrichting naar een kleinschalig landschap is ook recreatief aantrekkelijk. Fietsers, wandelaars et cetera kunnen zich via een veelheid van wegen en paden door het gebied bewegen en steeds weer wat nieuws tegenkomen.
Bij ontwikkelingen in dit deelgebied besteedt de gemeente nadrukkelijk aandacht aan enkele hoge aardkundige waarden en lage-, middelmatige- tot hoge archeologische verwachtingswaarden en de vastgestelde archeologische waarden.
Agrarisch bekenlandschap
Het streefbeeld is gericht op behoud en versterking van de structuurbepalende natuur- en landschapselementen in het gebied (natuurkerngebieden, kleine landschappelijke elementen, waterlopen en landschappelijke structuren).
De oost-west gerichte structuur van open beekdalen en dichtere linten is hierbij ruimtelijk richtinggevend. Het gelaagde karakter van het gebied met een afwisseling van hoger en dicht en lager en open maakt het gebied relatief kwetsbaar voor verdichting. Elementen (wegen et cetera) dwars op deze structuren dienen onopvallend te blijven: geen lanen en expliciet rekening houden met de situering van bebouwing. Ontwikkeling en verdichting kan alleen plaatsvinden in de groene lijnen parallel aan deze structuren, waarbij deze niet te ver in de openheid steken. Naast de ruimtelijke structuur van de beken respecteert en bewaart de gemeente met nadruk de relicten van het kampenlandschap.
Als uitwerking van de wateropgave dient water in het gebied zoveel mogelijk te worden vastgehouden. Hierdoor is overlast benedenstrooms te voorkomen bij piekbuien en is verdroging tegen te gaan. Beekdalen zullen daardoor een dominantere rol gaan spelen in het landschap, waarbij kansen voor natuurontwikkeling zijn te benutten, waardoor ze ook sterkere ecologische verbindingen worden. Stuwen dienen door middel van vispassages passeerbaar te zijn voor vissen.
Bij ontwikkelingen in dit deelgebied besteedt de gemeente nadrukkelijk aandacht aan enkele hoge aardkundige waarden en lage-, middelmatige- tot hoge archeologische verwachtingswaarden en de vastgestelde archeologische waarden.
Agrarisch slagenlandschap
Het streefbeeld is gericht op behoud en versterking van de structuurbepalende natuur- en landschapselementen in het gebied (natuurkerngebieden, kleine landschappelijke elementen, waterlopen en landschappelijke structuren).
Door de relatief kleinschalige ruimtelijke structuur van groene kamers is dit landschap minder kwetsbaar voor verdichting. Zolang de rationele verkavelingsstructuur en nieuwe ontwikkelingen op groene wijze worden uitgewerkt (houtsingels, kavelbeplanting), zijn nieuwe ontwikkelingen/uitbreidingen goed mogelijk. Wel dient de structuur grover te blijven (grotere eenheden, meer blokken) dan bijvoorbeeld het landschap bij Nijkerkerveen.
Bij ontwikkelingen in dit deelgebied besteedt de gemeente nadrukkelijk aandacht aan enkele hoge aardkundige waarden en lage-, middelmatige- tot hoge archeologische verwachtingswaarden en de vastgestelde archeologische waarden.
Veluws natuurgebied met agrarische enclaves
Het streefbeeld is hoofdzakelijk gericht op behoud, bescherming en versterking van het Centraal Veluws Natuurgebied.
Het ruimtelijke contrast tussen bos en de openheid van enclaves dient zo sterk mogelijk te zijn. De enclaves zijn ruimtelijk zeer kwetsbaar en elke ontwikkeling, bijvoorbeeld door verdichting in de vorm van beplanting of bebouwing, kan al snel de ruimtelijke karakteristiek negatief beïnvloeden. Dit kan ook gelden voor vormen van natuurontwikkeling en de invloed van licht- en geluidsbronnen. Voor de thema's licht- en geluidsvervuiling is de nota Veluwe Donker en Stil opgesteld. De nota is onder andere opgesteld door de gemeenten Ede, Apeldoorn, Renkum, Barneveld en de provincie Gelderland. In deze nota is uitgewerkt hoe deze thema's kunnen worden meegenomen in gemeentelijk beleid, zoals bestemmingsplannen maar ook het beleid voor het aanbrengen van straatverlichting.
Door het Veluwe Transferium bij Stroe wordt de Veluwe recreatief beter ontsloten en de recreatieve sector gestimuleerd. Nieuwe ontwikkelingen voor een goede ontsluiting en het verminderen van de parkeerdruk op wegen en paden in het gebied, worden gestimuleerd.
Landschappelijke-, cultuurhistorische- en archeologische kwaliteiten
De landschappelijke-, cultuurhistorische- en archeologische kwaliteiten wil de gemeente handhaven, beschermen en bij voorkeur versterken.
Versterking vindt plaats door het realiseren van nieuwe landschapselementen (zoals houtwallen en andere houtopstanden) als uitwerking van het in het LOP genoemde landschappelijke raamwerk, gekoppeld aan de ontwikkeling van een dynamisch multifunctioneel landschap. De gemeente ziet hierbij een belangrijke rol voor de agrarische ondernemers. Daarom worden de mogelijkheden onderzocht om dit te faciliteren via de zogeheten groenblauwe diensten.
Het gemeentelijk archeologisch beleid is verwoord in de beleidsnotitie Archeologische monumentenzorg in de gemeente Barneveld. De ondergrenzen en dieptematen van dit beleid zijn in 2010 aangepast door de gemeenteraad. Archeologische monumenten zijn in het voorliggende bestemmingsplan beschermd. Deze hebben een zodanige bestemming gekregen, waarmee de bescherming optimaal is gewaarborgd. Om de overige archeologische waarden te beschermen, is uitgegaan van de gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingskaart. Deze kaart is gekoppeld aan het archeologische beleid van de gemeente Barneveld. De hoge, middelmatige en lage archeologische verwachtingswaarden hebben een beschermende regeling gekregen in het voorliggende bestemmingsplan.
In de ruimtelijke wetgeving krijgen cultuurhistorische waarden een steeds belangrijker plaats. Zo dienen cultuurhistorische waarden nadrukkelijk te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Gemeenten moeten daarvoor een analyse verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en daaraan conclusies verbinden in het bestemmingsplan. Dit betekent voor het bestemmingsplan dat moet worden aangegeven welke cultuurhistorische waarden aanwezig zijn en hoe hiermee wordt omgegaan, bijvoorbeeld hoe en in welke mate de waarden al dan niet worden beschermd. In de MER is voor de cultuurhistorische waarden (archeologische waarden, historisch geografische waarden en historische (steden)bouwkundige waarden) in algemene zin aangegeven welke effecten te verwachten zijn bij de uitvoering van het bestemmingsplan. In paragraaf 5.2 is aangegeven hoe in dit bestemmingsplan is omgegaan met aanwezige de cultuurhistorische waarden.
Landschappelijk inpassingsplan
Bij planologische wijziging van (agrarische) erven en verblijfsrecreatieterreinen is een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd landschappelijk inpassingsplan vereist. Dit om de kwaliteit van de omgeving te behouden of te versterken, zoals in hiervoor is beschreven.